At MLS we are well aware that our client profile doesn’t only consist of the patients visiting our premises, but also of the dedicated physicians and specialists referring them. It is extremely important to us to be able to serve you in the best way possible, and will use this space to not only highlight laboratory tests that might be of relevance to you, but we’ll also share important updates and news. Should you require any additional information, or have suggestions for specific topics of interest you would like us to cover here, we would love to hear from you.
Medical Laboratory Services (MLS) offers its services to all physicians and medical entities that are registered with MLS. You can contact us at any time by phone, fax or email for additional information or help with registration.
MLS has its own application form for laboratory test requests. The following information must be provided:
- Client’s personal information (name and date of birth are mandatory)
- Name of the physician requesting the test(s)
- The desired laboratory test(s)
Should you require a laboratory test not currently mentioned on the application form, you can add this manually under the section “Aanvullende aanvragen / Klinische gegevens”. We accept application forms from all other medical laboratories on the island, but please feel free to call, fax or email us if you need (more) copies of our application forms.
At MLS we are well aware that there are times when results are needed as soon as possible. We can process urgent requests during regular business hours. Note, however, that these requests can only be processed at our main branch at Santa Rosaweg (on the corner of Suikertuintjeweg). If you are making an urgent request, please use the option STAT (CITO) on the application form.
Below is a list of laboratory tests that can be performed by MLS, as well as the estimated duration of these tests. The test results will be faxed to you as soon as they are available. If you are connected to our online system, you will be able to access them as soon as the tests have been completed.
Urgent request | Duration | Urgent request | Duration |
ALT | 60 min | Gamma-GT | 60 min |
Amylase | 60 min | Glucose | 60 min |
APTT | 45 min | Malaria | 60 min |
Bicarbonate | 60 min | [NT-pro] BNP | 60 min |
Bilirubin – neonatal | 60 min | Potassium | 60 min |
Complete blood count (no diff) | 30 min | PT/ INR | 45 min |
Results of laboratory tests are only released after confirmation that the corresponding analysis was duly conducted. Where applicable, the test results are compared to the clients’ previous tests and are evaluated in cohesion therewith.
Test results can be obtained in any of the following ways:
In Writing
All test results are delivered by our in-house messenger. Only written test results can be considered final and official.
By Phone
Test results may be requested by phone exclusively by the physician or medical entity. Results of urgent tests are provided in writing and over the phone.
Electronic
Test results can be obtained electronically via our MOLIS Channel.
Please note that all test details and results are stored in our laboratory information system for the legally prescribed period. This allows us to provide historical results to registered physicians and medical entities.
Vademecum
Vademecum
Microbiology
Study of Micro Organisms
LABORATORY TESTS
With regards to microbiological lab tests, it is imperative that all materials, bar blood vials, be stored between 4 and 8 degrees Celsius, immediately following collection – not exceeding a period of 48 hours, prior to being taken into care by the laboratory. Click on the desired link for additional information.
Please note that the following test descriptions are in Dutch.
Acanthamoeba (kweek)
Algemene informatie
Acanthamoeba is een parasiet die keratitis kan veroorzaken. Met name contactlenzen die niet goed schoongemaakt zijn kunnen deze infectie veroorzaken. Acanthamoeba komen voor in water. Aantonen van de parasiet gebeurt met behulp van kweek of PCR.
Bepaling
Kweek
Techniek
Kweek op amoebe –platen met E.coli
Indicatie
Patiënt verdacht voor Acanthamoeba keratitis
Materiaal
Corneaschraapsel of lenzen(vloeistof)
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Acanthamoeba positief/negatief
Opmerkingen
Rendement van kweek door transporttijden niet optimaal, gelieve PCR bepaling aan te vragen.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Acanthamoeba, PCR
Algemene informatie
Acanthamoeba is een parasiet die keratitis kan veroorzaken. Met name contactlenzen die niet goed schoongemaakt zijn kunnen deze infectie veroorzaken. Acanthamoeba komen voor in water. Aantonen van de parasiet gebeurt met behulp van kweek of PCR.
Bepaling
PCR op Acanthamoeba
Techniek
PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor Acanthamoeba keratitis
Materiaal
Oog Eswab, steriele container(lenzenvloeistof, etc)
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Acanthamoeba positief/negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het Maasstadziekenhuis Rotterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Actinomyces
Algemene informatie
Actinomyces is een verwekker van ontstekingen. Deze ontstekingen bevinden zich vaak in de kaak of hals en gaan gepaard met de vorming van etterende niet genezende fistels. Actinomyces is aan te tonen door middel van kweek en een gram preparaat.
Bepaling
Kweek
Techniek
Kweken op anaerobe media
Indicatie
Patiënt verdacht voor Actinomyces infectie
Materiaal
Pus, weefsel, Bal, IUD
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Kweek positief of negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Adenovirus
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar een adenovirus infectie of reactivatie zijn meerdere bepalingen beschikbaar. De vraagstelling bepaalt welke diagnostiek meest zinvol is. Voor het aantonen van een acute adenovirus infectie van de conjunctivae, luchtwegen, urinewegen of CZS is een adenovirus PCR bepaling op het bijbehorende materiaal de meest gevoelige en specifieke methode. Een systemische infectie met adenovirus, die voornamelijk bij immuun gecompromitteerde patiënten optreedt, wordt het beste aangetoond middels een kwantitatieve adenovirus PCR in EDTA-plasma. Voor de diagnostiek naar een enterale adenovirus infectie is de PCR bepaling in faeces nu de standaard: Echter omdat adenovirus gedurende langere tijd na de acute infectie met de faeces uitgescheiden kan worden is de klinische betekenis van een positieve uitslag niet altijd zeker. Om deze reden wordt aanvullend meteen gekeken of het aangetoonde adenovirus behoort tot de serotypes 40 en 41 welke vooral voorkomt als een verwekker van virale gastro-enteritis bij kinderen. Serologie naar een recente adenovirusinfectie heeft weinig directe consequenties op het klinisch beleid en wordt in de praktijk zelden uitgevoerd. Het direct aantonen van het virus middels PCR is de voorkeursdiagnostiek.
Bepaling
Specifiek DNA (Adeno-PCR kwalitatief / kwantitatief)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een actief adenovirus infectie
Materiaal
EDTA, liquor, oogwat, urine, weefsel, faeces, respiratoire materialen
Benodigd volume
EDTA: 10 ml; liquor en urine: 1-2 ml; faeces: 1 gram; biopt: 2 mm2; respiratoire materialen: 2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
EDTA, liquor en urine: aantal kopieën per ml; ander materialen kwalitatief: positief, negatief
Opmerkingen
De adenovirus PCR bepaling is de gouden standaard voor het aantonen van een adenovirusinfectie. Dit is een verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Anaeroben
Algemene informatie
Indien de aanvraag “kweek” of “banale kweek” is, en het materiaal is geschikt om anaeroben van te kweken, dan hoeft u niet specifiek anaeroben aan te vragen.
Bepaling
Kweek onder anaerobe omstandigheden
Techniek
Kweken op anaerobe media
Indicatie
Verdacht voor een anaerobe infectie
Materiaal
Pus, weefsel en watjes in transport medium (eswab)
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Kweek positief of negatief voor anaëroben
Opmerkingen
Van deze materialen zal ook altijd een banale kweek ingezet worden.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Aspergillus
Algemene informatie
Aspergillus is een schimmel. Galactomannan is een antigeen dat voorkomt op de celwand van de Aspergillus. Met behulp van de antigeenbepaling van Aspergillus en de kweek kan een infectie met een Aspergillus aangetoond worden.
Bepaling
Antigeenbepaling van Aspergillus
Techniek
Sandwich ELISA
Indicatie
Aantonen van een aspergillose of aspergilloom
Materiaal
Serum, liquor, BAL of bronchusspoelsel
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief / negatief (met een waarde)
Opmerkingen
Dit is een verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Astrovirus
Algemene informatie
Diagnostiek naar een Astrovirus infectie berust op het aantonen van viraal RNA in faeces. De PCR bepaling is de meest gevoelige methode om een infectie vast te stellen en is de standaardbepaling voor het aantonen van een astrovirus infectie. De bepaling maakt onderdeel uit van het PCR virale GI-panel.
Bepaling
Virusspecifiek RNA voor astrovirus
Techniek
Commercial Two tube multiplex plus add-on singleplex for detection of norovirus G1, G2, astrovirus, rotavirus, adenovirus, sapovirus. Multiplex Real-Time PCR for detection of pathogen genes by TaqMan® technology on Roche Lighcycler 480 platform. Biomerieux biofire nested PC.
Indicatie
Aantonen van specifiek astrovirus RNA
Materiaal
Faeces/eswab
Benodigd volume
1 gr
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Positief / negatief
Opmerkingen
De aanwezigheid van astrovirus specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bakteriekweek
Algemene informatie
Als een verwekker niet specifiek in de lijst van verwekkers genoemd wordt, komt het betreffende micro-organisme, indien aanwezig, doorgaans uit de banale kweek van het materiaal (aanvraag “banale kweek” Kweek algemeen” kweek” ). Bij verdenking op specifieke verwekkers, dit graag vermelden op de aanvraag.
Bepaling
Kweek/banale kweek
Techniek
Kweek op media
Indicatie
Patiënt verdacht voor bacteriële infectie
Materiaal
Alle materialen
Benodigd volume
Minimaal 3 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Determinatie en resistentie van het pathogene micro-organisme en de hoeveelheid, (indien relevant).
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bacteriële gastro-enteritis (SSYCCE)
Algemene informatie
PCR methode om de belangrijkste verwekkers van bacteriële gastro-enteritis aan te tonen. Het gaat om de volgende verwekkers: Two tube multiplex for detection of Salmonella spp., Shigella spp., Yersinia enterocolitica, Clostridium difficile, Campylobacter coli/jejuni/lari, VTEC and internal control.
Bepaling
PCR op SSYCCE
Techniek
Commercial multiplex for detection of Salmonella spp., Shigella spp., Yersinia enterocolitica, Clostridium difficile, Campylobacter coli/jejuni/lari, VTEC 1. Multiplex Real-Time PCR for detection of pathogen genes by TaqMan® technology on the Roche Lighcycler 480 platform . 2. Biomereieux biofire. Nested PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor bacteriële gastro-enteritis
Materiaal
Faeces
Benodigd volume
Minimaal 1 ml/ fecalswab
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 werkdagen
Resultaat
Desbetreffende bacterie positief / negatief
Opmerkingen
Indien PCR positief, wordt geprobeerd om de resistentie te bepalen. Er kan ook gekweekt worden (SSYCE). De voorkeur gaat uit naar PCR. In verband met voorkeur van de verzekeraar, kan gekozen worden voor kweek i.p.v. PCR. Indien PCR positief is, wordt (indien mogelijk) getracht het micro-organisme te kweken en een antibiogram te verkrijgen.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bartonella henselae, IgM antistoffen
Algemene informatie
Bartonella henselae is een bacterie en de verwekker van kattenkrabziekte. De diagnostiek berust op het aantonen van een IgM respons tegen Bartonella henselae in serum afgenomen in de acute fase van de infectie. De diagnose kan ook gesteld worden door in biopten van klierweefsel of ander materiaal met behulp van PCR Bartonella henselae specifiek DNA aan te tonen.
Bepaling
IgM antistoffen tegen Bartonella henselae
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met Bartonella henselae
Materiaal
Serum
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
De bepaling is een verzendbepaling naar Streeklaboratorium Tilburg
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bartonella henselae, PCR
Algemene informatie
Bartonella henselae is een bacterie en de verwekker van kattenkrabziekte. De diagnostiek berust op het aantonen van een IgM respons tegen Bartonella henselae in serum afgenomen in de acute fase van de infectie. De diagnose kan ook gesteld worden door in biopten van klierweefsel of ander materiaal met behulp van PCR Bartonella henselae specifiek DNA aan te tonen.
Bepaling
Specifiek DNA van Bartonella henselae (Bartonella PCR)
Techniek
PCR
Indicatie
Direct aantonen van Bartonella henselae DNA in materiaal van ontstekingshaarden
Materiaal
Weefsel, pus, punctaat, liquor
Benodigd volume
30 µl
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De bepaling is een verzendbepaling naar Streeklaboratorium Tilburg
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
BK virus
Algemene informatie
Diagnostiek naar een BK virus infectie berust op het kwantitatief aantonen van viraal DNA in urine, plasma of ander materiaal. Het bepalen van antistoffen tegen BK virus is niet zinvol: de seroprevalentie is al op jonge leeftijd zeer hoog en dit gaat gepaard zonder duidelijke symptomatologie. BK virus kan reactiveren in immuun gecompromitteerde patiënten en is bijvoorbeeld geassocieerd met een interstitiële nefritis of een haemorrhagische cystitis.
Bepaling
BK-virus specifiek DNA (BK-PCR kwalitatief / kwantitatief)
Techniek
Kwantitatieve real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een actieve BK virusinfectie
Materiaal
Urine, EDTA, liquor, serum
Benodigd volume
EDTA: 10 ml; liquor, urine: 1-2 ml
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
EDTA, liquor en urine kwantitatief: kopieën/ml. Uitslagen > 100 kopieën/ml worden als waarde gerapporteerd. Uitslagen <100 kopieën/mL worden weergegeven als ondetecteerbaar of als <100/pos. Andere materialen kwalitatief: positief, negatief.
Opmerkingen
De aanwezigheid van BK virus specifiek nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie. Dit is een verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Blastocystis (Parasitaire gastro-enteritis)
Algemene informatie
Verwekkers van parasitaire gastro-enteritis. Hierbij wordt een polymerase-kettingreactie (PCR) verricht op de volgende pathogenen: Entamoeba histolytica, Cryptosporidiumum spp., Giardia lamblia.
Bepaling
Commercial one tube multiplex for detection of Entamoeba histolytica, Cryptosporidiumum spp. en Giardia lamblia
Techniek
Multiplex Real-Time PCR for detection of pathogen genes by TaqMan® technology on the Roche Lightcycler 480 platform
Indicatie
Parasitaire gastro-enteritis
Materiaal
Faecespotje / fecalswab
Benodigd volume
5 gram
Inleverdag
dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
– – –
Opmerkingen
PCR positief/negatief voor desbetreffende parasieten
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bocavirus
Algemene informatie
De diagnostiek naar een bocavirus infectie berust op het direct aantonen van bocavirus in respiratoir materiaal. De standaard bepaling hiervoor is de PCR-bepaling. De rol van bocavirus als respiratoir pathogeen is nog weinig onderbouwd.
Bepaling
Bocavirus specifiek DNA (HBoV-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op ABIprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met humaan bocavirus
Materiaal
Respiratoir materiaal, Eswab
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bof virus, PCR
Algemene informatie
De diagnose Bof wordt vaak al op het klinisch beeld, een epidemische parotitis, vastgesteld. De ziekte komt voor bij ongevaccineerde personen, maar ook bij (deels) gevaccineerde personen. De diagnose wordt bevestigd door in het serum IgM tegen bofvirus, een seroconversie van IgG antistoffen of een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen bofvirus aan te tonen. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen bij presentatie (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Bij een re-infectie met bofvirus of een primo-infectie bij (deels) gevaccineerden is de IgM respons minder sensitief voor het aantonen van een recente infectie dan bij een primo-infectie in ongevaccineerde personen. Voor de screening naar de immuniteit tegen bofvirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Het bofvirus zelf kan door middle van pcr aangetoond worden uit speeksel, urine en liquor.
Bepaling
Virusspecifiek RNA van bofvirus (Bof-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een recente infectie
Materiaal
Mond/keel Eswab, urine, liquor
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Maandag t/m vrijdag
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De aanwezigheid van bof virus specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bof virus (IgG)
Algemene informatie
De diagnose Bof wordt vaak al op het klinisch beeld, een epidemische parotitis, vastgesteld. De ziekte komt voor bij ongevaccineerde personen, maar ook bij (deels) gevaccineerde personen. De diagnose wordt bevestigd door in het serum IgM tegen bofvirus, een seroconversie van IgG antistoffen of een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen bofvirus aan te tonen. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen bij presentatie (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Bij een re-infectie met bofvirus of een primo-infectie bij (deels) gevaccineerden is de IgM respons minder sensitief voor het aantonen van een recente infectie dan bij een primo-infectie in ongevaccineerde personen. Voor de screening naar de immuniteit tegen bofvirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Het bofvirus zelf kan door middle van pcr aangetoond worden uit speeksel, urine en liquor.
Bepaling
IgG antistoffen tegen bofvirus (Bof-IgG)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie of in het verleden doorgemaakte infectie met bofvirus
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Voor het aantonen van een recente infectie uitgevoerd in combinatie met IgM bepaling. Voor immuniteitsscreening volstaat alleen IgG bepaling. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bof virus, IgM
Algemene informatie
De diagnose Bof wordt vaak al op het klinisch beeld, een epidemische parotitis, vastgesteld. De ziekte komt voor bij ongevaccineerde personen, maar ook bij (deels) gevaccineerde personen. De diagnose wordt bevestigd door in het serum IgM tegen bofvirus, een seroconversie van IgG antistoffen of een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen bofvirus aan te tonen. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen bij presentatie (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Bij een re-infectie met bofvirus of een primo-infectie bij (deels) gevaccineerden is de IgM respons minder sensitief voor het aantonen van een recente infectie dan bij een primo-infectie in ongevaccineerde personen. Voor de screening naar de immuniteit tegen bofvirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Het bofvirus zelf kan door middle van pcr aangetoond worden uit speeksel, urine en liquor.
Bepaling
IgM antistoffen tegen bofvirus (Bof-IgM)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met bofvirus
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, grens, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen in combinatie met IgG bepaling uitgevoerd. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bordetella pertussis/ parapertussis, PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar Bordetella pertussis, verwekker van kinkhoest, berust op aantonen van bordetella specifiek nucleïnezuur middels PCR en op serologie. De keuze voor PCR of serologie is afhankelijk van de ziekteduur. Bij een ziekteduur van minder dan drie weken kan B. pertussis nog vaak in materiaal van de nasopharynx worden aangetoond. PCR heeft in die situatie de voorkeur vanwege de snelheid waarmee de uitslag bekend wordt. Een negatieve PCR sluit een bordetella infectie echter niet uit en dient vervolgd te worden met serologie. Als de ziekteduur langer dan drie weken is heeft serologie de voorkeur, behalve bij kinderen <1 jaar bij wie PCR en/of kweek zinvol is ongeacht de ziekteduur. De antistofrespons wordt beïnvloed door leeftijd, vaccinatiestatus, reeds eerder doorgemaakte infectie en tijdsverloop sinds de eerste ziektedag. Eénpuntsserologie kan volstaan, maar afhankelijk van de uitslag van het eerste monster kan een tweede serummonster nodig zijn. De immuunrespons kan traag verlopen. Personen die recent (< 1 jaar terug) gevaccineerd zijn met kinkhoestvaccin is tweepuntsserologie noodzakelijk om door middel van titerstijging een recente infectie aan te tonen. Vaccinatie met het accellulaire kinkhoestvaccin kan namelijk een sterke antistofrespons veroorzaken waardoor éénpuntsserologie niet meer betrouwbaar is.
Bepaling
Specifiek DNA van Bordetella pertussis
Techniek
Biofire Multiplex PCR
Indicatie
Aantonen van een infectie met Bordetella pertussis en/of Bordetella parapertussis
Materiaal
Nasopharynxuitstrijk/keeluitstrijk met Eswab
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bordetella pertussis/ parapertussis, antistoffen
Algemene informatie
De diagnostiek naar Bordetella pertussis, verwekker van kinkhoest, berust op aantonen van bordetella specifiek nucleïnezuur middels PCR en op serologie. De keuze voor PCR of serologie is afhankelijk van de ziekteduur. Bij een ziekteduur van minder dan drie weken kan B. pertussis nog vaak in materiaal van de nasopharynx worden aangetoond. PCR heeft in die situatie de voorkeur vanwege de snelheid waarmee de uitslag bekend wordt. Een negatieve PCR sluit een bordetella infectie echter niet uit en dient vervolgd te worden met serologie. Als de ziekteduur langer dan drie weken is heeft serologie de voorkeur, behalve bij kinderen <1 jaar bij wie PCR en/of kweek zinvol is ongeacht de ziekteduur. De antistofrespons wordt beïnvloed door leeftijd, vaccinatiestatus, reeds eerder doorgemaakte infectie en tijdsverloop sinds de eerste ziektedag. Eénpuntsserologie kan volstaan, maar afhankelijk van de uitslag van het eerste monster kan een tweede serummonster nodig zijn. De immuunrespons kan traag verlopen. Personen die recent (< 1 jaar terug) gevaccineerd zijn met kinkhoestvaccin is tweepuntsserologie noodzakelijk om door middel van titerstijging een recente infectie aan te tonen. Vaccinatie met het accellulaire kinkhoestvaccin kan namelijk een sterke antistofrespons veroorzaken waardoor éénpuntsserologie niet meer betrouwbaar is.
Bepaling
Antistoffen tegen Bordetella pertussis
Techniek
IgA en IgG bepaling middels ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met B. pertussis
Materiaal
Serum
Benodigd volume
1 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
E/ ml \ positief, negatief
Opmerkingen
Bepaling is een verzendbepaling naar het RIVM, Bilthoven
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Bordetella pertussis/ parapertussis, Bordetella PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar Bordetella pertussis, verwekker van kinkhoest, berust op aantonen van bordetella specifiek nucleïnezuur middels PCR en op serologie. De keuze voor PCR of serologie is afhankelijk van de ziekteduur. Bij een ziekteduur van minder dan drie weken kan B. pertussis nog vaak in materiaal van de nasopharynx (wat of aspiraat) worden aangetoond. PCR heeft in die situatie de voorkeur vanwege de snelheid waarmee de uitslag bekend wordt. Een negatieve PCR sluit een bordetella infectie echter niet uit en dient vervolgd te worden met serologie. Als de ziekteduur langer dan drie weken is heeft serologie de voorkeur, behalve bij kinderen <1 jaar bij wie PCR en/of kweek zinvol is ongeacht de ziekteduur (bacterie wordt langer uitgescheiden). De antistofrespons wordt beïnvloed door leeftijd, vaccinatiestatus, reeds eerder doorgemaakte infectie en tijdsverloop sinds de eerste ziektedag. Eénpuntsserologie kan volstaan, maar afhankelijk van de uitslag van het eerste monster kan een tweede serummonster nodig zijn. De immuunrespons kan traag verlopen. Personen die recent (< 1 jaar terug) gevaccineerd zijn met kinkhoestvaccin is tweepuntsserologie noodzakelijk om door middel van titerstijging een recente infectie aan te tonen. Vaccinatie met het accellulaire kinkhoestvaccin kan namelijk een sterke antistofrespons veroorzaken waardoor éénpuntsserologie niet meer betrouwbaar is.
Bepaling
Specifiek DNA van Bordetella pertussis en Bordetella parapertussis (Bordetella PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op ABIprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een infectie met Bordetella pertussis en/of Bordetella parapertussis
Materiaal
Eswab nasopharynx
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzenbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Borrelia burgdorferi, IgG
Algemene informatie
Borrelia burgdorferi is de verwekker van borreliose (in de volksmond ook bekend als “ziekte van Lyme”), een door teken overgedragen ziekte met diverse klinische presentaties waaronder erythema migrans, neuroborreliose, artritis, acrodermatitis, lymfocytoom en carditis. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie: een screenings ELISA voor IgG en IgM antistoffen met indien positief een confirmatie in een immunobot bepaling. De immuunrespons kan traag opkomen: gemiddeld 3 – 6 weken na infectie met een grote interindividuele spreiding. Aanwezigheid van Borrelia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Borrelia-infectie. De diagnostiek naar een neuroborreliose berust op het aantonen van een lokale antilichaamproductie in liquor. Dit is een aparte bepaling en hiervoor dient altijd én liquor én serum ingestuurd te worden. In specifieke omstandigheden (afwijkingen aan de huid of verdenking lyme-artritis) kan het zinvol zijn de borrelia bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR). Er is in het laboratorium geen kweekmethode beschikbaar voor Borrelia burgdorferi. Op Bonaire en Curaçao zou geen borrelia Burgdorferi aanwezig zijn.
Bepaling
Borrelia burgdorferi IgG immunoblot
Techniek
Immunoblot
Indicatie
Confirmatie van een positief IgG resultaat in de ELISA
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
1 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, indeterminate, negatief
Opmerkingen
De immunoblot is een vervolgtest op de ELISA en wordt door het laboratorium ingezet als ELISA positief is. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Borrelia burgdorferi, IgM
Algemene informatie
Borrelia burgdorferi is de verwekker van borreliose (in de volksmond ook bekend als “ziekte van Lyme”), een door teken overgedragen ziekte met diverse klinische presentaties waaronder erythema migrans, neuroborreliose, artritis, acrodermatitis, lymfocytoom en carditis. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie: een screenings ELISA voor IgG en IgM antistoffen met indien positief een confirmatie in een immunobot bepaling. De immuunrespons kan traag opkomen: gemiddeld 3 – 6 weken na infectie met een grote interindividuele spreiding. Aanwezigheid van Borrelia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Borrelia-infectie. De diagnostiek naar een neuroborreliose berust op het aantonen van een lokale antilichaamproductie in liquor. Dit is een aparte bepaling en hiervoor dient altijd én liquor én serum ingestuurd te worden. In specifieke omstandigheden (afwijkingen aan de huid of verdenking lyme-artritis) kan het zinvol zijn de borrelia bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR). Er is in het laboratorium geen kweekmethode beschikbaar voor Borrelia burgdorferi. Op Bonaire en Curaçao zou geen borrelia Burgdorferi aanwezig zijn.
Bepaling
Borrelia burgdorferi IgM immunoblot
Techniek
Immunoblot
Indicatie
Confirmatie van een positief IgM resultaat in de ELISA
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
1 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, indeterminate, negatief
Opmerkingen
De immunoblot is een vervolgtest op de ELISA en wordt door het laboratorium ingezet als de ELISA positief is. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Borrelia burgdorferi, IgG Antistoffen
Algemene informatie
Borrelia burgdorferi is de verwekker van borreliose (in de volksmond ook bekend als “ziekte van Lyme”), een door teken overgedragen ziekte met diverse klinische presentaties waaronder erythema migrans, neuroborreliose, artritis, acrodermatitis, lymfocytoom en carditis. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie: een screenings ELISA voor IgG en IgM antistoffen met indien positief een confirmatie in een immunobot bepaling. De immuunrespons kan traag opkomen: gemiddeld 3 – 6 weken na infectie met een grote interindividuele spreiding. Aanwezigheid van Borrelia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Borrelia-infectie. De diagnostiek naar een neuroborreliose berust op het aantonen van een lokale antilichaamproductie in liquor. Dit is een aparte bepaling en hiervoor dient altijd én liquor én serum ingestuurd te worden. In specifieke omstandigheden (afwijkingen aan de huid of verdenking lyme-artritis) kan het zinvol zijn de borrelia bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR). Er is in het laboratorium geen kweekmethode beschikbaar voor Borrelia burgdorferi. Op Bonaire en Curaçao zou geen borrelia Burgdorferi aanwezig zijn.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Borrelia burgdorferi
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een (recente) infectie met B. burgdorferi
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
100 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
U/ml \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
De bepaling wordt alleen uitgevoerd in combinatie met de IgM bepaling. Positief en grensresultaten worden geconfirmeerd in de immunoblot. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Borrelia burgdorferi, IgM Antistoffen
Algemene informatie
Borrelia burgdorferi is de verwekker van borreliose (in de volksmond ook bekend als “ziekte van Lyme”), een door teken overgedragen ziekte met diverse klinische presentaties waaronder erythema migrans, neuroborreliose, artritis, acrodermatitis, lymfocytoom en carditis. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie: een screenings ELISA voor IgG en IgM antistoffen met indien positief een confirmatie in een immunobot bepaling. De immuunrespons kan traag opkomen: gemiddeld 3 – 6 weken na infectie met een grote interindividuele spreiding. Aanwezigheid van Borrelia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Borrelia-infectie. De diagnostiek naar een neuroborreliose berust op het aantonen van een lokale antilichaamproductie in liquor. Dit is een aparte bepaling en hiervoor dient altijd én liquor én serum ingestuurd te worden. In specifieke omstandigheden (afwijkingen aan de huid of verdenking lyme-artritis) kan het zinvol zijn de borrelia bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR). Er is in het laboratorium geen kweekmethode beschikbaar voor Borrelia burgdorferi. Op Bonaire en Curaçao zou geen borrelia Burgdorferi aanwezig zijn.
Bepaling
IgM antistoffen tegen Borrelia burgdorferi
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een (recente) infectie met B.burgdorferi
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
100 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Ratio \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
De bepaling wordt alleen uitgevoerd in combinatie met de IgG. Positief en grensresultaten worden geconfirmeerd in de immunoblot. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Borrelia burgdorferi, Intrathecale antistofproductie
Algemene informatie
Borrelia burgdorferi is de verwekker van borreliose (in de volksmond ook bekend als “ziekte van Lyme”), een door teken overgedragen ziekte met diverse klinische presentaties waaronder erythema migrans, neuroborreliose, artritis, acrodermatitis, lymfocytoom en carditis. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie: een screenings ELISA voor IgG en IgM antistoffen met indien positief een confirmatie in een immunobot bepaling. De immuunrespons kan traag opkomen: gemiddeld 3 – 6 weken na infectie met een grote interindividuele spreiding. Aanwezigheid van Borrelia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Borrelia-infectie. De diagnostiek naar een neuroborreliose berust op het aantonen van een lokale antilichaamproductie in liquor. Dit is een aparte bepaling en hiervoor dient altijd én liquor én serum ingestuurd te worden. In specifieke omstandigheden (afwijkingen aan de huid of verdenking lyme-artritis) kan het zinvol zijn de borrelia bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR). Er is in het laboratorium geen kweekmethode beschikbaar voor Borrelia burgdorferi. Op Bonaire en Curaçao zou geen borrelia Burgdorferi aanwezig zijn.
Bepaling
Intrathecale antistofproductie tegen Borrelia burgdorferi
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een neuroborreliose in serum/ liquor paar
Materiaal
Liquor en serum
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
Liquor 100 µl, serum 50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Extinctie \ positief, negatief
Opmerkingen
De bepaling wordt altijd uitgevoerd als combinatie IgG en IgM bepaling. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Borrelia burgdorferi, PCR
Algemene informatie
Borrelia burgdorferi is de verwekker van borreliose (in de volksmond ook bekend als “ziekte van Lyme”), een door teken overgedragen ziekte met diverse klinische presentaties waaronder erythema migrans, neuroborreliose, artritis, acrodermatitis, lymfocytoom en carditis. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie: een screenings ELISA voor IgG en IgM antistoffen met indien positief een confirmatie in een immunobot bepaling. De immuunrespons kan traag opkomen: gemiddeld 3 – 6 weken na infectie met een grote interindividuele spreiding. Aanwezigheid van Borrelia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Borrelia-infectie. De diagnostiek naar een neuroborreliose berust op het aantonen van een lokale antilichaamproductie in liquor. Dit is een aparte bepaling en hiervoor dient altijd én liquor én serum ingestuurd te worden. In specifieke omstandigheden (afwijkingen aan de huid of verdenking lyme-artritis) kan het zinvol zijn de borrelia bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR). Er is in het laboratorium geen kweekmethode beschikbaar voor Borrelia burgdorferi. Op Bonaire en Curaçao zou geen borrelia Burgdorferi aanwezig zijn.
Bepaling
Specifiek DNA van Borrelia burgdorferi (Borrelia PCR)
Techniek
PCR bepaling
Indicatie
Direct aantonen van Borrelia in huidbiopten of gewrichtsvloeistof
Materiaal
Biopt, gewrichtsvloeistof
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het Laboratorium voor de Volksgezondheid in Friesland.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Brucella, Kweek
Algemene informatie
Veroorzaker van de ziekte brucellosis. De infectie kan enige tijd zonder klinische verschijnselen aanwezig zijn. In een aantal gevallen verloopt de infectie acuut met als opvallend kenmerk: de golvende koorts. Hoofdpijn, pijn in de ledematen, algehele malaise, nachtelijk zweten en gewichtsverlies treedt vrijwel bij alle patiënten op. De besmetting van de mens vindt plaats door contact met geïnfecteerde dieren of met hun ontlasting en ook door het gebruiken van besmette niet gepasteuriseerde melk en geiten- en schapenkaas. Diagnostiek van brucellose geschiedt primair door kweek. Aanvullend kan ook serologisch onderzoek ingezet worden. Bij het insturen van materiaal voor kweek van een van brucellose verdachte patiënt dient deze verdenking wel duidelijk vermeld te worden om besmetting van medewerkers van het laboratorium te voorkomen. Tot op heden kan de kweek niet aangevraagd worden op Bonaire en Curaçao.
Bepaling
Kweek van Brucella
Techniek
Kweek uit bloedkweekflesjes
Indicatie
Patiënt verdacht voor brucellosis
Materiaal
Alle materialen
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Brucella positief, negatief
Opmerkingen
Bij verdenkingen Brucella dit duidelijk op aanvraag vermelden!! Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Brucella, Antistoffen
Algemene informatie
Veroorzaker van de ziekte brucellosis. De infectie kan enige tijd zonder klinische verschijnselen aanwezig zijn. In een aantal gevallen verloopt de infectie acuut met als opvallend kenmerk: de golvende koorts. Hoofdpijn, pijn in de ledematen, algehele malaise, nachtelijk zweten en gewichtsverlies treedt vrijwel bij alle patiënten op. De besmetting van de mens vindt plaats door contact met geïnfecteerde dieren of met hun ontlasting en ook door het gebruiken van besmette niet gepasteuriseerde melk en geiten- en schapenkaas. Diagnostiek van brucellose geschiedt primair door kweek. Aanvullend kan ook serologisch onderzoek ingezet worden. Bij het insturen van materiaal voor kweek van een van brucellose verdachte patiënt dient deze verdenking wel duidelijk vermeld te worden om besmetting van medewerkers van het laboratorium te voorkomen. Tot op heden kan de kweek niet aangevraagd worden op Bonaire en Curaçao.
Bepaling
Antistoffen tegen Brucella
Techniek
Agglutinatie
Indicatie
Aantonen van antistoffen tegen Brucella (B. abortus en B. melitensis)
Materiaal
Serum
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
100 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer (positief, grenswaarde, negatief). Een titer > 1:160 kan klinisch relevant zijn bij een acute infectie. Bij een chronische infectie kunnen ook lagere titers voorkomen.
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Brucella, Antistoffen (complement bindingsreactie)
Algemene informatie
Veroorzaker van de ziekte brucellosis. De infectie kan enige tijd zonder klinische verschijnselen aanwezig zijn. In een aantal gevallen verloopt de infectie acuut met als opvallend kenmerk: de golvende koorts. Hoofdpijn, pijn in de ledematen, algehele malaise, nachtelijk zweten en gewichtsverlies treedt vrijwel bij alle patiënten op. De besmetting van de mens vindt plaats door contact met geïnfecteerde dieren of met hun ontlasting en ook door het gebruiken van besmette niet gepasteuriseerde melk en geiten- en schapenkaas. Diagnostiek van brucellose geschiedt primair door kweek. Aanvullend kan ook serologisch onderzoek ingezet worden. Bij het insturen van materiaal voor kweek van een van brucellose verdachte patiënt dient deze verdenking wel duidelijk vermeld te worden om besmetting van medewerkers van het laboratorium te voorkomen. Tot op heden kan de kweek niet aangevraagd worden op Bonaire en Curaçao.
Bepaling
Antistoffen tegen Brucella
Techniek
Complement bindingsreactie
Indicatie
Aantonen van antistoffen tegen Brucella (B. abortus en B. melitensis)
Materiaal
Serum
Resultaat
Titer (positief, grenswaarde, negatief).
Opmerkingen
Deze test wordt, indien er voldoende materiaal aanwezig is, uitgevoerd als confirmatie van een positieve agglutinatietest. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Calymmatobacterium granulomatis (Klebsiella granulomatis)
Algemene informatie
Deze ziekte wordt gekenmerkt door diepe, uitgebreide genitale ulceraties met verheven randen. De ulcus ontwikkelt zich langzaam. Er is geen lymfklierzwelling. Het komt bijna alleen in de tropen voor. Er zijn casussen beschreven in de Caribbean. In het Giemsa preparaat zijn paarsgekleurde staafjes omgeven door een kapsel (Donovan bodies) te zien in mononucleaire cellen.
Bepaling
Aantonen van Calymmatobacterium granulomatis in mononucleaire cellen
Techniek
Giemsa-kleuring van een crush preparaat
Indicatie
Patiënt verdacht voor Granuloma inguinale
Materiaal
Afname aan de rand van het letsel (crush preparaat)
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Campylobacter
Algemene informatie
Deze bepaling vormt onderdeel van het pakket Bacterieel verwekkers gastro-intestinale verwekkers. PCR methode om de belangrijkste verwekkers van bacteriële gastro-enteritis aan te tonen. Het gaat om de volgende verwekkers: Two tube multiplex for detection of Salmonella spp., Shigella spp., Yersinia enterocolitica, Clostridium difficile, Campylobacter coli/jejuni/lari, VTEC and internal control.
Bepaling
PCR op SSYCCE
Techniek
Commercial two tube multiplex for detection of Salmonella spp., Shigella spp., Yersinia enterocolitica, Clostridium difficile, Campylobacter coli/jejuni/lari, VTEC. Multiplex Real-Time PCR for detection of pathogen genes by TaqMan® technology on the Roche Lighcycler 480 platform.
Indicatie
Patiënt verdacht voor bacteriële gastro-enteritis
Materiaal
Faeces
Benodigd volume
Minimaal 1 ml/ fecalswab
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 werkdagen
Resultaat
Desbetreffende bacterie positief, negatief
Opmerkingen
Er kan ook gekweekt worden (SSYCE). De voorkeur gaat uit naar PCR. Om verzekeringstechnische redenen kan gekozen worden voor kweek i.p.v. PCR.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chikungunya
Algemene informatie
Voor Chikungunya diagnostiek wordt het logaritme van de WHO/Paho gevolgd. Dit betekent dat bij een ziekteduur korter dan 5 dagen PCR op Zika, Dengue en Chickungunya wordt uitgevoerd. Bij een ziekteduur langer dan 5 dagen wordt serologie uitgevoerd op Dengue, Chickungungya en Zika. Door de grote kruisreactivitiet tussen Dengue serologie en Zika serologie wordt bij een positieve Dengue serologie geen Zika serologie uitgevoerd. De meerderheid van de bevolking op Curaçao heeft een positieve Dengue serologie. De ontwikkelingen m.b.t. Zika en Chikungunya diagnostiek zijn aan veranderingen onderhevig. Neem evt. contact op.
Bepaling
PCR op Chikungunya
Techniek
RNA specifiek voor Chikungunya
Indicatie
Patiënt verdacht voor Chikungunya infectie
Materiaal
Bloed
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling Erasmus MC
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia trachomatis CT, IgG
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydia trachomatis infectie berust met name op het direct aantonen van chlamydia specifiek nucleïnezuur middels PCR in genitaaluitstrijken, urine of ooguitstrijken. Zelfafname van eerstestraalurine bij de man of een diepvaginale swab bij de vrouw is mogelijk met een vergelijkbare sensitiviteit en specificiteit als afname door een professional. Urinemonsters bij vrouwen zijn minder sensitief omdat cervicale infecties kunnen worden gemist. Serologische bepalingen hebben geen plaats in de diagnostiek van actieve urogenitale CT-infecties, maar hiermee kan wel een in het verleden doorgemaakte infectie aangetoond worden. Lymphogranuloma venereum (LGV) geeft een pijnlijke lymfadenitis. Wanneer van een anuswat (eswab) de Chlamydia trachomatis PCR positief is, wordt van dit materiaal het LGV serovar bepaald middels een sequentieanalyse.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Chlamydia trachomatis (CT-IgG)
Techniek
ELISA
Indicatie
De bepaling wordt uitgevoerd om een in het verleden doorgemaakte infectie met Chlamydia trachomatis vast te stellen.
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio \positief, negatief
Opmerkingen
Voor het vaststellen van een doorgemaakte infectie volstaat een IgG bepaling. Dit is een verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia trachomatis CT-IgG, CT, IgA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydia trachomatis infectie berust met name op het direct aantonen van chlamydia specifiek nucleïnezuur middels PCR in genitaaluitstrijken, urine of ooguitstrijken. Zelfafname van eerstestraalurine bij de man of een diepvaginale swab bij de vrouw is mogelijk met een vergelijkbare sensitiviteit en specificiteit als afname door een professional. Urinemonsters bij vrouwen zijn minder sensitief omdat cervicale infecties kunnen worden gemist. Serologische bepalingen hebben geen plaats in de diagnostiek van actieve urogenitale CT-infecties, maar hiermee kan wel een in het verleden doorgemaakte infectie aangetoond worden. Lymphogranuloma venereum (LGV) geeft een pijnlijke lymfadenitis. Wanneer van een anuswat (eswab) de Chlamydia trachomatis PCR positief is, wordt van dit materiaal het LGV serovar bepaald middels een sequentieanalyse.
Bepaling
IgG en IgA antistoffen tegen Chlamydia trachomatis (CT-IgG/CT-IgA)
Techniek
ELISA
Indicatie
Voor het vaststellen van een recente infectie wordt een combinatie van een IgG- en een IgA-bepaling verricht.
Materiaal
Serum
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio /positief, negatief
Opmerkingen
Dit is een verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia Trachomatis, PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydia trachomatis infectie berust met name op het direct aantonen van chlamydia specifiek nucleïnezuur middels PCR in genitaaluitstrijken, urine of ooguitstrijken. Zelfafname van eerstestraalurine bij de man of een diepvaginale swab bij de vrouw is mogelijk met een vergelijkbare sensitiviteit en specificiteit als afname door een professional. Urinemonsters bij vrouwen zijn minder sensitief omdat cervicale infecties kunnen worden gemist. Serologische bepalingen hebben geen plaats in de diagnostiek van actieve urogenitale CT-infecties, maar hiermee kan wel een in het verleden doorgemaakte infectie aangetoond worden. Lymphogranuloma venereum (LGV) geeft een pijnlijke lymfadenitis. Wanneer van een anuswat (eswab) de Chlamydia trachomatis PCR positief is, wordt van dit materiaal het LGV serovar bepaald middels een sequentieanalyse.
Bepaling
Specifiek DNA van Chlamydia trachomatis (PCR)
Techniek
Multiplex PCR for detection of Chlamydia trachomatis, Neisseria gonorrhoeae
- Commercial Multiplex Real-Time PCR for detection of pathogen genes by TaqMan® technology on Roche lighcycler 480 platform
- Genexpert CT/NG
Indicatie
De bepaling wordt uitgevoerd om een actuele infectie met Chlamydia trachomatis vast te stellen.
Materiaal
Eswab (vaginaal en/of rectaal), eerstestraals urine
Benodigd volume
1,5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Anusuitstrijken die positief zijn voor Chlamydia trachomatis worden automatisch verstuurd voor genotypering om LGV geassocieerd serovar aan te tonen. Aanvraag PCR Chlamydia wordt altijd samen verricht met aanvraag PCR Gonorroe.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia pneumoniae ChlP, IgG EIA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydophila pneumoniae infectie berust op het aantonen van C. pneumoniae in respiratoir materiaal middels PCR. Soms kan overwogen worden om serologisch onderzoek in te zetten voor het aantonen van antistoftiterstijging of een seroconversie tegen C. pneumoniae in serum. Aanbevolen wordt altijd naast respiratoir materiaal ook serum in te sturen voor serologische diagnostiek. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Chlamydophila pneumoniae (ChlP-IgG EIA)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met C. pneumoniae
Materiaal
Serum
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
100 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer (BU/ml) \ positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia pneumoniae ChlP, PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydophila pneumoniae infectie berust op het aantonen van C. pneumoniae in respiratoir materiaal middels PCR. Soms kan overwogen worden om serologisch onderzoek in te zetten voor het aantonen van antistoftiterstijging of een seroconversie tegen C. pneumoniae in serum. Aanbevolen wordt altijd naast respiratoir materiaal ook serum in te sturen voor serologische diagnostiek. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Bepaling
Chlamydophila pneumoniae specifiek DNA (ChlP-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met C. pneumoniaerespiratoir materiaal; Eswab
Materiaal
Respiratoir materiaal; Eswab
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Bij aanvraag specifiek vermelden omdat de bepaling niet in het standaardpakket is opgenomen voor respiratoire virussen. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia Trachomatis, genotypering
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydia trachomatis infectie berust met name op het direct aantonen van chlamydia specifiek nucleïnezuur middels PCR in genitaaluitstrijken, urine of ooguitstrijken. Zelfafname van eerstestraalurine bij de man of een diepvaginale swab bij de vrouw is mogelijk met een vergelijkbare sensitiviteit en specificiteit als afname door een professional. Urinemonsters bij vrouwen zijn minder sensitief omdat cervicale infecties kunnen worden gemist. Serologische bepalingen hebben geen plaats in de diagnostiek van actieve urogenitale CT-infecties, maar hiermee kan wel een in het verleden doorgemaakte infectie aangetoond worden. Lymphogranuloma venereum (LGV) geeft een pijnlijke lymfadenitis. Wanneer van een anuswat (eswab) de Chlamydia trachomatis PCR positief is, wordt van dit materiaal het LGV serovar bepaald middels een sequentieanalyse.
Bepaling
Chlamydia trachomatis genotypering
Techniek
Sequentieanalyse voor serovar L1, L2 en L3
Indicatie
De bepaling wordt uitgevoerd om een infectie met LGV specifieke serovars vast te stellen.
Materiaal
Anusuitstrijk eswab
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De bepaling wordt extern verricht door het Streeklaboratorium van de GG&GD in Amsterdam en wordt automatisch door het laboratorium aangevraagd bij een positieve CT-PCR van een anus swab.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia pneumoniae ChlP, IgM EIA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydophila pneumoniae infectie berust op het aantonen van C. pneumoniae in respiratoir materiaal middels PCR. Soms kan overwogen worden om serologisch onderzoek in te zetten voor het aantonen van antistoftiterstijging of een seroconversie tegen C. pneumoniae in serum. Aanbevolen wordt altijd naast respiratoir materiaal ook serum in te sturen voor serologische diagnostiek. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Bepaling
IgM antistoffen tegen Chlamydophila pneumoniae (ChlP-IgM EIA)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met C. pneumoniae
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
100 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Ratio \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Chlamydia pneumoniae ChlP, IgA EIA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Chlamydophila pneumoniae infectie berust op het aantonen van C. pneumoniae in respiratoir materiaal middels PCR. Soms kan overwogen worden om serologisch onderzoek in te zetten voor het aantonen van antistoftiterstijging of een seroconversie tegen C. pneumoniae in serum. Aanbevolen wordt altijd naast respiratoir materiaal ook serum in te sturen voor serologische diagnostiek. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Bepaling
IgA antistoffen tegen Chlamydophila pneumoniae (ChlP-IgA EIA)
Techniek
Indirecte ELISA \ Savyon
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met C. pneumoniae
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
100 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer (BU/ml) \ positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Clostridium difficile
Algemene informatie
Clostridium difficile is een verwekker van hospital-acquired diarree en de veroorzaker van antibiotica geassocieerde pseudomembraneuze colitis. De laboratoriumdiagnostiek berust op PCR in faeces. Mits voor 11.00 aangeleverd, is de uitslag dezelfde dag bekend. De clostridium bepaling vormt onderdeel van het bacteriële gastro PCR pakket.
Bepaling
PCR m.b.v. Biofire
Techniek
Real-time PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor Clostridium difficile
Materiaal
Faeces
Benodigd volume
5 gram
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Voor 8:00 ingeleverd (ma t/m za) zelfde dag bekend
Resultaat
Toxicogene Clostridium difficile positief/negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Coccidiomycose
Algemene informatie
Een infectie met de schimmel Coccidiomyces kan coccidioidomycosis veroorzaken, ook wel Valley fever genoemd. Symptomen zijn longontsteking, koorts, spier- en gewrichtspijnen. Ook laesies in de huid kunnen voorkomen.
Bepaling
IgG antistoffen tegen de schimmel coccidioides
Techniek
Serologie
Indicatie
– – –
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Coronavirus
Algemene informatie
Onderdeel respiratoir PCR pakket.
Bepaling
Coronavirus specifiek RNA (CoV-PCR)
Techniek
Nested PCR Biomerieux biofire respiratoir
Indicatie
Aantonen van een actuele coronavirus infectie
Materiaal
Respiratoir materiaal, neus- keelwat (eswab)
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Inleverdag
Uitslag bekend
Voor 8:00 ingeleverd (ma t/m za) zelfde dag bekend
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Corynebacterium diphtheriae, Kweek
Algemene informatie
Corynebacterium diphtheriae is de veroorzaker van de ziekte difterie. Difterie is een besmettelijke en meestal toxische ziekte. De ziekte verspreidt zich via de luchtwegen of door direct contact. Indien de bacterie zich hecht aan de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen vermenigvuldigt hij zich daar en vormt exotoxinen. Hierdoor wordt necrose en oppervlakkige ontsteking van de mucosa veroorzaakt. Uit huidletsel kan de bacterie ook worden gekweekt. De necroselaag bestaat uit een fibrineus netwerk waarin men neutrofiele granulocyten, dode epitheelcellen, erythrocyten en veel bacteriën aantreft (Pseudomembranen). Hierdoor kan afsluiting van de larynx of trachea de dood tot gevolg hebben. Het toxine veroorzaakt vooral bij de hartspier en het perifere zenuwstelsel schade waardoor ernstige beschadiging aan het hart kan voorkomen. Het exotoxine wordt vervoerd door het bloed.
Bepaling
Kweek van Corynebacterium diphtheriae
Techniek
Kweken op media
Indicatie
Patiënt verdacht van difterie
Materiaal
Keel, neus of huiduitstrijken in een stuartmedium
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Corynebacterium diphtheriae positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Corynebacterium diphtheriae, IgG antistoffen
Algemene informatie
Corynebacterium diphtheriae is de veroorzaker van de ziekte difterie. Difterie is een besmettelijke en meestal toxische ziekte. De ziekte verspreidt zich via de luchtwegen of door direct contact. Indien de bacterie zich hecht aan de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen vermenigvuldigt hij zich daar en vormt exotoxinen. Hierdoor wordt necrose en oppervlakkige ontsteking van de mucosa veroorzaakt. Uit huidletsel kan de bacterie ook worden gekweekt. De necroselaag bestaat uit een fibrineus netwerk waarin men neutrofiele granulocyten, dode epitheelcellen, erythrocyten en veel bacteriën aantreft (Pseudomembranen). Hierdoor kan afsluiting van de larynx of trachea de dood tot gevolg hebben. Het toxine veroorzaakt vooral bij de hartspier en het perifere zenuwstelsel schade waardoor ernstige beschadiging aan het hart kan voorkomen. Het exotoxine wordt vervoerd door het bloed.
Bepaling
IgG antistoffen tegen difterie toxine
Techniek
Serologie
Indicatie
– – –
Materiaal
Serum
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling RIVM
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Coxiella burnetii, CBR QF
Algemene informatie
Coxiella burnetii is een bacterie en verwekker van Q-koorts, een systemische zoönose met een gevarieerde klinische presentatie waaronder een zelflimiterend koortssyndroom, longontsteking, endocarditis en hepatitis. De diagnostiek berust op het aantonen van een immuunrespons tegen Coxiella burnetii. Een viervoudige titerstijging in sera afgenomen met een tussenpoos van 2 tot 4 weken is diagnostisch voor een acute infectie. De PCR op sputum heeft toegevoegde waarde ten opzichte van de serologie in het zeer acute stadium van de ziekte (< 3 weken ziekteduur). De serologie kan dan nog negatief zijn. Daarnaast is een PCR bepaling op EDTA plasma en/of weefsel zinvol voor het aantonen van een chronische infectie met Q-koorts. Een PCR bepaling dient altijd in combinatie met serologie uitgevoerd te worden.
Bepaling
Antistoffen tegen Coxiella burnetii (CBR QF)
Techniek
Complement bindingsreactie
Indicatie
Aantonen van een acute of chronische infectie met Coxiella burnetii
Materiaal
Serum
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
De CBR kan alleen uitgevoerd worden op gepaarde sera afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Coxiella burnetii, IF QF
Algemene informatie
Coxiella burnetii is een bacterie en verwekker van Q-koorts, een systemische zoönose met een gevarieerde klinische presentatie waaronder een zelflimiterend koortssyndroom, longontsteking, endocarditis en hepatitis. De diagnostiek berust op het aantonen van een immuunrespons tegen Coxiella burnetii. Een viervoudige titerstijging in sera afgenomen met een tussenpoos van 2 tot 4 weken is diagnostisch voor een acute infectie. De PCR op sputum heeft toegevoegde waarde ten opzichte van de serologie in het zeer acute stadium van de ziekte (< 3 weken ziekteduur). De serologie kan dan nog negatief zijn. Daarnaast is een PCR bepaling op EDTA plasma en/of weefsel zinvol voor het aantonen van een chronische infectie met Q-koorts. Een PCR bepaling dient altijd in combinatie met serologie uitgevoerd te worden.
Bepaling
IgG en IgM antistoffen tegen Coxiella burnetii (IF QF)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een acute of chronische infectie met Coxiella burnetii
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief >=16; negatief <16
Opmerkingen
Het heeft de voorkeur deze serologie uit te voeren op gepaarde sera. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Coxiella burnetii, QF PCR
Algemene informatie
Coxiella burnetii is een bacterie en verwekker van Q-koorts, een systemische zoönose met een gevarieerde klinische presentatie waaronder een zelflimiterend koortssyndroom, longontsteking, endocarditis en hepatitis. De diagnostiek berust op het aantonen van een immuunrespons tegen Coxiella burnetii. Een viervoudige titerstijging in sera afgenomen met een tussenpoos van 2 tot 4 weken is diagnostisch voor een acute infectie. De PCR op sputum heeft toegevoegde waarde ten opzichte van de serologie in het zeer acute stadium van de ziekte (< 3 weken ziekteduur). De serologie kan dan nog negatief zijn. Daarnaast is een PCR bepaling op EDTA plasma en/of weefsel zinvol voor het aantonen van een chronische infectie met Q-koorts. Een PCR bepaling dient altijd in combinatie met serologie uitgevoerd te worden.
Bepaling
Coxiella burnetii specifiek nucleïnezuur (QF PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR
Indicatie
Aantonen van een acute of chronische infectie met Coxiella burnetii
Materiaal
Respiratoir materiaal, serum, EDTA, biopt
Benodigd volume
Respiratoir materiaal: 2ml
EDTA, serum: 10 ml
Biopt: 2mm2
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Coxsackie B virus
Algemene informatie
Eerstekeus diagnostiek naar Coxsackie B virus infecties is door middel van PCR of faeces, EDTA-plasma, blaasjesvocht, liquor of ander materiaal (zie Entrovirus). De serologie (neutralisatie) is met name bruikbaar voor het stellen van een diagnose achteraf. Deze diagnostiek is het meest zinvol op gepaarde sera. De aanwezigheid van Coxsackie B antistoffen in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte infectie. Een viervoudige titerstijging van het convalescente serum ten opzichte van het acute-fase-serum, afgenomen met een tussenpoos van 2 tot 4 weken, wordt als bewijzend beschouwd voor een recente of actuele infectie.
Bepaling
Neutraliserende antistoffen tegen Coxsackie B virus type 1 t/m 6
Techniek
Neutralisatie op BGM cellen
Indicatie
Aantonen van neutraliserende antistoffen tegen Coxsackie B virus type 1 t/m 6
Materiaal
Serum
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Wanneer u een enkelvoudig serum instuurt wachten wij 3 weken op vervolgserum voordat we de test uitvoeren. Wanneer we gepaard serum ontvangen wordt de neutralisatie assay bij de eerstvolgende mogelijkheid bepaald. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Creutzfeldt-Jacob ziekte (variant)
Algemene informatie
De diagnose CJD of vCJD wordt doorgaans gesteld door een combinatie van verschillende vormen van diagnostiek toe te passen zoals EEG, MRI, neuropathologisch onderzoek en 14-3-3 eiwit analyse. Dit eiwit is een marker voor hersenweefseldestructie en komt niet voor in gezond hersenweefsel. De 14-3-3 bepaling heeft een hoge sensitiviteit en een goede specificiteit voor CJD diagnostiek. Het eiwit kan echter ook worden aangetroffen bij patiënten met een encephalitis of recent infarct. Het wordt dan ook aanbevolen om een breder eiwitspectrum te testen dat behoudens 14-3-3, tevens totaal tau, gefosoryleerd tau181, amyloid beta42, neuron specifieke enolase en S-100b omvat om de specificiteit van het laboratorium onderzoek te vergroten. Een aanvraag voor diagnostiek naar CJD of vCJD moet altijd voorafgaand aan afname van het lichaamsmateriaal worden overlegd met de dienstdoende arts-microbioloog omdat voor prionziekte specifieke infectiepreventiemaatregelen moeten worden genomen. Deze maatregelen treffen zowel de afname van het materiaal, het transport naar de laboratoria, als de verwerking van het materiaal op de diverse laboratoria in het referentielaboratorium.
Bepaling
Eiwit spectrum
Techniek
Immunoblot
Indicatie
Diagnose vCJD / CJD
Materiaal
Liquor : standaard polystyreen liquor buis polypropyleenbuis voor 14-3-3 bepaling; voor uitgebreid eiwitspectrum de polypropyleenbuis inzenden
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
In overleg
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Het materiaal dient dubbel verpakt te worden bij transport en verzending. Dit is een verzendbepaling naar het St. Radboud in Nijmegen
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cryptococcen, Antigeentest
Algemene informatie
Cryptococcenmeningitits komt voor bij immuun gecompromitteerde patiënten. Met name bij HIV-patiënten kan deze gistinfectie voorkomen.
Bepaling
Cryptococcen antigeentest uit liquor of serum
Techniek
Latex antigeentest op polysaccharide antigenen
Indicatie
Patiënt verdacht voor Cryptococcen meningitis
Materiaal
liquor of serum
Gewenst volume
liquor minstens 5 ml, serum 10 ml
Benodigd volume
liquor 1 ml, serum 1 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Twice a week
Cytomegalovirus (CMV), CMV-GWC
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar cytomegalovirus (CMV) infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar. Het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente CMV infectie (primo – infectie) worden bepaald: CMV-IgM, CMV-IgG in serum. Indien de IgM positief is wordt door het laboratorium de aviditeitstest voor CMV-IgG worden aangevraagd. Voor het aantonen van een immuun status volstaat het bepalen van CMV-IgG. Een CMV re-activatie bij immuun gecompromitteerde personen wordt aangetoond door het bepalen van een CMV-virale load in EDTA (CMV-PCR kwantitatief), of in het geval van een CMV pneumonie of CMV colitis in BAL of darmbiopten. Voor het aantonen van een CMV ziekte van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie (Indexserologie) in die compartimenten tezamen met de CMV-PCR bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale CMV infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een CMV-PCR bepaling in urine afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte. Alternatieve methoden zijn CMV-PCR van een keelwat afgenomen direct na geboorte, of CMV-PCR uitgevoerd op een hielprikkaartje (minder sensitief dan urine) of een CMV-PCR uitgevoerd op vruchtwater. Beduidend minder sensitief maar wel specifiek is IgM onderzoek bij het kind in serum afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte.
Bepaling
Index specifieke CMV antistofproductie (CMV-GWC)
Techniek
ELISA CMV-IgG \ Enzygnost, Siemens Indexserologie
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in oogvocht of liquor voor het aantonen van een CMV infectie van het oog of CZS
Materiaal
Serum, plasma (edta), oogvocht of liquor
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
Serum 20 µl; oogvocht of liquor 20 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio \ positief >= 3; negatief < 3
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWCs tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor mogelijke lekkage. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cytomegalovirus (CMV), CMV specifiek DNA
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar cytomegalovirus (CMV) infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar. Het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente CMV infectie (primo – infectie) worden bepaald: CMV-IgM, CMV-IgG in serum. Indien de IgM positief is wordt door het laboratorium de aviditeitstest voor CMV-IgG worden aangevraagd. Voor het aantonen van een immuun status volstaat het bepalen van CMV-IgG. Een CMV re-activatie bij immuun gecompromitteerde personen wordt aangetoond door het bepalen van een CMV-virale load in EDTA (CMV-PCR kwantitatief), of in het geval van een CMV pneumonie of CMV colitis in BAL of darmbiopten. Voor het aantonen van een CMV ziekte van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie (Indexserologie) in die compartimenten tezamen met de CMV-PCR bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale CMV infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een CMV-PCR bepaling in urine afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte. Alternatieve methoden zijn CMV-PCR van een keelwat afgenomen direct na geboorte, of CMV-PCR uitgevoerd op een hielprikkaartje (minder sensitief dan urine) of een CMV-PCR uitgevoerd op vruchtwater. Beduidend minder sensitief maar wel specifiek is IgM onderzoek bij het kind in serum afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte.
Bepaling
CMV specifiek DNA (CMV-PCR kwalitatief / kwantitatief)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van specifiek CMV virus DNA
Materiaal
EDTA, liquor, vruchtwater, urine, oogvocht, biopt
Benodigd volume
- EDTA: 10 ml; liquor, vruchtwater, urine: 1-2 ml;
- oogvocht: > 50 µl; alle resp. materialen: 2 ml; biopt: 2 mm2
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
- EDTA, liquor, vruchtwater, urine, oogvocht: IU/ml (kwantitatief).
- Uitslagen > 100 IU/ml worden als waarde gerapporteerd.
- Uitslagen < 100 IU/mL worden weergegeven als ondetecteerbaar of als < 100/pos. Overige materialen: positief, negatief (kwalitatief)
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cytomegalovirus (CMV), CMV-AI
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar cytomegalovirus (CMV) infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar. Het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente CMV infectie (primo – infectie) worden bepaald: CMV-IgM, CMV-IgG in serum. Indien de IgM positief is wordt door het laboratorium de aviditeitstest voor CMV-IgG worden aangevraagd. Voor het aantonen van een immuun status volstaat het bepalen van CMV-IgG. Een CMV re-activatie bij immuun gecompromitteerde personen wordt aangetoond door het bepalen van een CMV-virale load in EDTA (CMV-PCR kwantitatief), of in het geval van een CMV pneumonie of CMV colitis in BAL of darmbiopten. Voor het aantonen van een CMV ziekte van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie (Indexserologie) in die compartimenten tezamen met de CMV-PCR bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale CMV infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een CMV-PCR bepaling in urine afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte. Alternatieve methoden zijn CMV-PCR van een keelwat afgenomen direct na geboorte, of CMV-PCR uitgevoerd op een hielprikkaartje (minder sensitief dan urine) of een CMV-PCR uitgevoerd op vruchtwater. Beduidend minder sensitief maar wel specifiek is IgM onderzoek bij het kind in serum afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte.
Bepaling
Aviditeit van IgG antistoffen tegen CMV (CMV-AI)
Techniek
CLIA Diasorin Liaison XL
Indicatie
Aantonen van een primo CMV infectie korter dan 3 maanden, of langer dan 3 maanden geleden.
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
350 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 werkdagen
Resultaat
Ratio
Opmerkingen
Een ratio < 0.4 is passend bij een CMV infectie van minder dan 3 maanden terug. Een ratio > 0.65 is passend bij een CMV infectie van meer dan 3 maanden geleden.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cytomegalovirus (CVM), IgM
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar cytomegalovirus (CMV) infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar. Het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente CMV infectie (primo – infectie) worden bepaald: CMV-IgM, CMV-IgG in serum. Indien de IgM positief is wordt door het laboratorium de aviditeitstest voor CMV-IgG worden aangevraagd. Voor het aantonen van een immuun status volstaat het bepalen van CMV-IgG. Een CMV re-activatie bij immuun gecompromitteerde personen wordt aangetoond door het bepalen van een CMV-virale load in EDTA (CMV-PCR kwantitatief), of in het geval van een CMV pneumonie of CMV colitis in BAL of darmbiopten. Voor het aantonen van een CMV ziekte van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie (Indexserologie) in die compartimenten tezamen met de CMV-PCR bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale CMV infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een CMV-PCR bepaling in urine afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte. Alternatieve methoden zijn CMV-PCR van een keelwat afgenomen direct na geboorte, of CMV-PCR uitgevoerd op een hielprikkaartje (minder sensitief dan urine) of een CMV-PCR uitgevoerd op vruchtwater. Beduidend minder sensitief maar wel specifiek is IgM onderzoek bij het kind in serum afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte.
Bepaling
IgM
Techniek
Verzendbepaling MLS Curaçao
Indicatie
Aantonen van een (doorgemaakte) CMV infectie
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
160 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Ratio \ positief >= 1,1; grens 0,9 – < 1,1; negatief < 0,9
Opmerkingen
Standaard screeningsbepaling voor CMV-IgM. Wordt alleen samen met CMV IgG bepaling uitgevoerd. Verzendbepaling MLS Curaçao.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cytomegalovirus (CVM), IgG
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar cytomegalovirus (CMV) infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar. Het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente CMV infectie (primo – infectie) worden bepaald: CMV-IgM, CMV-IgG in serum. Indien de IgM positief is wordt door het laboratorium de aviditeitstest voor CMV-IgG worden aangevraagd. Voor het aantonen van een immuun status volstaat het bepalen van CMV-IgG. Een CMV re-activatie bij immuun gecompromitteerde personen wordt aangetoond door het bepalen van een CMV-virale load in EDTA (CMV-PCR kwantitatief), of in het geval van een CMV pneumonie of CMV colitis in BAL of darmbiopten. Voor het aantonen van een CMV ziekte van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie (Indexserologie) in die compartimenten tezamen met de CMV-PCR bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale CMV infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een CMV-PCR bepaling in urine afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte. Alternatieve methoden zijn CMV-PCR van een keelwat afgenomen direct na geboorte, of CMV-PCR uitgevoerd op een hielprikkaartje (minder sensitief dan urine) of een CMV-PCR uitgevoerd op vruchtwater. Beduidend minder sensitief maar wel specifiek is IgM onderzoek bij het kind in serum afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte.
Bepaling
IgG
Techniek
CLIA Diasorin Liaison XL
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte CMV infectie (immuun status)
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
160 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Titer (AU) \ positief >= 1,1; grens 0,9 – < 1,1; negatief < 0,9
Opmerkingen
Verzendbepaling MLS Curaçao
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cyclospora
Algemene informatie
Cyclospora is een coccidiën-soort die langdurige diarree kan veroorzaken. Cyclospora komt vooral voor bij personen en reizigers in tropische gebieden. Ook in gematigde gebieden kunnen er epidemiën voorkomen.
Bepaling
PCR bepaling van Giardia lamblia, Dientamoeba fragilis, Entamoeba histolytica, Blastocystis hominis en Cryptosporidiën, Cyclospora, SSCYE, noro, rotavirus.
Techniek
Nested real-time PCR
Indicatie
Parasitaire gastro-enteritis
Materiaal
Fecalswab met groene dop
Benodigd volume
Fecalswab
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
PCR positief/negatief voor desbetreffende parasieten, bacteriën en virussen
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cryptosporidium, Parasitaire/ virale/ bacteriële gastro-enteritis
Algemene informatie
Verwekkers van parasitaire gastro-enteritis. Hierbij wordt (PCR) verricht op meerdere pathogenen.
Bepaling
PCR bepaling van Giardia lamblia, Dientamoeba fragilis, Entamoeba histolytica, Blastocystis hominis en Cryptosporidiën, SSCYE, noro, rotavirus.
Techniek
Nested real-time PCR
Indicatie
Parasitaire gastro-enteritis
Materiaal
Fecalswab met groene dop
Benodigd volume
Fecalswab
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
PCR positief/negatief voor desbetreffende parasieten, bacteriën en virussen
Opmerkingen
Verzendbepaling MLS Curaçao.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cryptococcen, Oost-Indische inktpreparaat en kweek
Algemene informatie
Cryptococcenmeningitits komt voor bij immuun gecompromitteerde patiënten. Met name bij HIV-patiënten kan deze gistinfectie voorkomen.
Bepaling
Oost-Indische inktpreparaat en kweek
Techniek
Kleuring met behulp van Oost-Indische inkt en kweek op sabouraud
Indicatie
Patiënt verdacht voor Cryptococcen meningitis
Materiaal
Liquor
Gewenst volume
Liquor 5 ml
Benodigd volume
Liquor 0,5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Cytomegalovirus (CMV), CMV genotypische resistentie analyse
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar cytomegalovirus (CMV) infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar. Het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente CMV infectie (primo – infectie) worden bepaald: CMV-IgM, CMV-IgG in serum. Indien de IgM positief is wordt door het laboratorium de aviditeitstest voor CMV-IgG worden aangevraagd. Voor het aantonen van een immuun status volstaat het bepalen van CMV-IgG. Een CMV re-activatie bij immuun gecompromitteerde personen wordt aangetoond door het bepalen van een CMV-virale load in EDTA (CMV-PCR kwantitatief), of in het geval van een CMV pneumonie of CMV colitis in BAL of darmbiopten. Voor het aantonen van een CMV ziekte van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie (Indexserologie) in die compartimenten tezamen met de CMV-PCR bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale CMV infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een CMV-PCR bepaling in urine afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte. Alternatieve methoden zijn CMV-PCR van een keelwat afgenomen direct na geboorte, of CMV-PCR uitgevoerd op een hielprikkaartje (minder sensitief dan urine) of een CMV-PCR uitgevoerd op vruchtwater. Beduidend minder sensitief maar wel specifiek is IgM onderzoek bij het kind in serum afgenomen binnen 20 dagen na de geboorte.
Bepaling
CMV genotypische resistentie analyse
Techniek
Sequentie analyse op het UL54 (DNA polymerase) gen en het UL97 (proteïne kinase) gen
Indicatie
Aantonen van resistentie van het cytomegalovirus tegen antivirale medicatie
Materiaal
EDTA-bloed. Externe inzenders: EDTA-plasma op droogijs
Benodigd volume
10 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
Mutatiepatroon van UL54 en UL97 ten opzichte van een CMV referentiestam (AD169) inclusief interpretatie van gevoeligheid voor antivirale medicatie
Opmerkingen
Standaard wordt zowel het UL54 als het UL97 gen geanalyseerd. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Denguevirus, IgG en IgM antistoffen
Algemene informatie
Dengue fever, wordt veroorzaakt door een flavivirus en overgedragen door muggenbeten. Er bestaan 4 verschillende Dengue virussen – Den 1 t/m 4 – die genetisch nauw verwant zijn, maar serologisch weinig tot geen kruisbescherming geven. Een mens kan dus in zijn leven met verschillende dengue virussen besmet raken. Een ongecompliceerde dengue infectie – ook knokkelkoorts genoemd – manifesteert zich met acuut optredende hoge koorts, spier-, bot- en gewrichtspijn, retro-orbitale pijn en exantheem. Vaak gaat het gepaard met leukopenie en trombopenie. In ernstige gevallen kan er sprake zijn van dengue hemorrhagische koorts en dengue shock syndroom. De incubatietijd voor denguevirus is 2 tot 15 dagen. De diagnose Dengue wordt gesteld door het aantonen van het Dengue NS1 antigeen en/of specifieke IgM antistoffen in het serum van de patiënt. Serum dat vroeg in de infectie is afgenomen (1e week van symptomen) kan nog IgM negatief zijn. Op dat moment zijn NS1 antigenen detecteerbaar. Vanwege de grote serologische kruisreactiviteit tussen de verschillende flavivirussen wordt het aanbevolen een vervolgserum in te sturen om een titerstijging aan te tonen.
Bepaling
IgG en IgM antistoffen tegen denguevirus
Techniek
Enzyme Linked Immuno Sorbent Assay (ELISA)
Indicatie
Aantonen van een (recente) denguevirus infectie
Materiaal
Serum
Benodigd volume
1 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
4 dagen
Resultaat
U/ml \ Positief > 11; grenswaarde 9 – <= 11; negatief < 9
Opmerkingen
De bepaling is een verzendbepaling naar Streeklaboratorium Tilburg
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Denguevirus, NS1 Antigeen
Algemene informatie
Dengue fever, wordt veroorzaakt door een flavivirus en overgedragen door muggenbeten. Er bestaan 4 verschillende Dengue virussen – Den 1 t/m 4 – die genetisch nauw verwant zijn, maar serologisch weinig tot geen kruisbescherming geven. Een mens kan dus in zijn leven met verschillende dengue virussen besmet raken. Een ongecompliceerde dengue infectie – ook knokkelkoorts genoemd – manifesteert zich met acuut optredende hoge koorts, spier-, bot- en gewrichtspijn, retro-orbitale pijn en exantheem. Vaak gaat het gepaard met leukopenie en trombopenie. In ernstige gevallen kan er sprake zijn van dengue hemorrhagische koorts en dengue shock syndroom. De incubatietijd voor denguevirus is 2 tot 15 dagen. De diagnose Dengue wordt gesteld door het aantonen van het Dengue NS1 antigeen en/of specifieke IgM antistoffen in het serum van de patiënt. Serum dat vroeg in de infectie is afgenomen (1e week van symptomen) kan nog IgM negatief zijn. Op dat moment zijn NS1 antigenen detecteerbaar. Vanwege de grote serologische kruisreactiviteit tussen de verschillende flavivirussen wordt het aanbevolen een vervolgserum in te sturen om een titerstijging aan te tonen.
Bepaling
NS1 Antigeen Denguevirus
Techniek
Immuunchromatografische Test (ICT)
Indicatie
Aantonen van een (recente) denguevirus infectie
Materiaal
Serum
Benodigd volume
1 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 uren
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Dermatophyten
Algemene informatie
Dermatophyten zijn schimmels die infecties veroorzaken aan nagels, haren en de huid.
Bepaling
Kweek
Techniek
Kweek op media en identificatie
Indicatie
Verdenking op infectie met dermatophyten
Materiaal
Huid, haren of nagels
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Dientamoeba fragilis (Parasitaire / virale/ bacteriële gastro-enteritis)
Algemene informatie
Verwekkers van parasitaire gastro-enteritis. Hierbij wordt een polymerase-kettingreactie (PCR) verricht op de volgende pathogenen: Giardia lamblia, Dientamoeba fragilis, Entamoeba histolytica, Blastocystis hominis en Cryptosporidiën, SSCYE, Clostridium, RotaV, NoroV, AdenoV.
Bepaling
PCR bepaling
Techniek
Nested real-time PCR
Indicatie
Parasitaire gastro-enteritis
Materiaal
Fecalswab (groene dop)
Benodigd volume
5 gram
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
PCR positief/negatief voor desbetreffende parasieten.
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Denguevirus, IgG en IgM antistoffen
Algemene informatie
De mens kan cysteuze echinokokkose oplopen door het opeten van eieren van de hondenlintworm. De blaaswormen van E. granulosus veroorzaken problemen afhankelijk van de grootte en plaats van de blaas en de groeisnelheid (ongeveer 1 cm in diameter per jaar). Problemen ontstaan vooral wanneer er een blaas in het weefsel van de long of lever barst. Een mogelijke complicatie is dan anafylactische shock, een zeer heftige allergische reactie. Een dergelijke reactie kán optreden wanneer iemand geopereerd wordt en er dan per ongeluk een blaasworm gevonden en beschadigd wordt.
Bepaling
Echinococcus granulosis & multilocularis IgG
Techniek
Serologie
Indicatie
– – –
Materiaal
Serum, liquor
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling naar RIVM
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Echinococcus, Echinococcus granulosis & multilocularis PCR
Algemene informatie
De mens kan cysteuze echinokokkose oplopen door het opeten van eieren van de hondenlintworm. De blaaswormen van E. granulosus veroorzaken problemen afhankelijk van de grootte en plaats van de blaas en de groeisnelheid (ongeveer 1 cm in diameter per jaar). Problemen ontstaan vooral wanneer er een blaas in het weefsel van de long of lever barst. Een mogelijke complicatie is dan anafylactische shock, een zeer heftige allergische reactie. Een dergelijke reactie kán optreden wanneer iemand geopereerd wordt en er dan per ongeluk een blaasworm gevonden en beschadigd wordt.
Bepaling
Echinococcus granulosis & multilocularis PCR
Techniek
PCR
Indicatie
Diagnostische verdenking
Materiaal
Cystevloeistof
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar RIVM
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Ehrlichia
Algemene informatie
– – –
Bepaling
Ehrlichia IgG/IgM
Techniek
Serologie
Indicatie
Diagnostische verdenking
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling naar RIVM
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Entamoeba histolytica
Algemene informatie
Entamoeba histolytica is een parasitaire amoebe met in principe een wereldwijde verspreiding maar vooral voorkomt inde (sub)tropische gebieden. Infecties met E. histolytica kunnen asymptomatisch verlopen maar kan ook een colitis met bloederige diarrhee (amoebendysenterie) veroorzaken. Er zijn verschillende methodes om de parasiet in de ontlasting aan te kunnen tonen. Hier verrichten we een PCR. Deze test wordt verricht op feces. Voor eventuele serologie wordt serum doorgestuurd, zie hieronder.
Bepaling
Entamoeba histolytica IgG
Techniek
Serologie
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Materiaal voor deze bepaling wordt naar het RIVM gestuurd
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Enterobius vermicularis
Algemene informatie
Enterobius vermicularis wordt ook wel aarsmade of oxyuren genoemd. Deze parasitaire infectie komt regelmatig voor bij vooral kinderen. De rondworm veroorzaakt jeuk op de perianale huid wanneer de vrouwtjes hun eieren daar afzetten.
Bepaling
Enterobius vermicularis
Techniek
Microscopie met plakband preparaat
Indicatie
Indicatie Jeuk rondom anus
Materiaal
M.b.v. doorzichtig plakband een afdruk maken van de huid rond de anus. Vervolgens Plakband op objectglaasje plakken
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Enterobius vermicularis positief/negatief
Opmerkingen
Altijd doorzichtig plakband gebruiken
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Enterovirus, Entero-PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een enterovirus infectie berust voor alles op het aantonen van specifiek enterovirus-RNA middels een PCR-bepaling in EDTA-plasma, liquor, blaasjes of ander materiaal. De PCR bepaling is de meeste gevoelige en specifieke methode om een enterovirusinfectie aan te tonen. Serologie naar een recente enterovirusinfectie is mogelijk, maar is alleen zinvol van gepaarde sera, waarbij het eerste serum bij voorkeur afgenomen is binnen één week na de eerste ziektedag en het tweede serum minimaal 14 dagen later. De serologie is met name bruikbaar voor het stellen van een diagnose achteraf.
Bepaling
Enterovirus specifiek RNA (Entero-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een actieve enterovirus infectie
Materiaal
EDTA, serum, biopt, faeces, liquor, oogwat, kweekmat.
Benodigd volume
- EDTA en serum: 10 ml; liquor, oogwat, kweekmat. : 1-2 ml;
- Faeces: 1 gr; biopt: 2mm2
Inleverdag
Maandag t/m vrijdag
Uitslag bekend
1 werkdag na inzetten
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De enterovirus PCR wordt altijd in combinatie uitgevoerd met de parechovirus PCR. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Enterovirus, Antistoffen
Algemene informatie
De diagnostiek naar een enterovirus infectie berust voor alles op het aantonen van specifiek enterovirus-RNA middels een PCR-bepaling in EDTA-plasma, liquor, blaasjes of ander materiaal. De PCR bepaling is de meeste gevoelige en specifieke methode om een enterovirusinfectie aan te tonen. Serologie naar een recente enterovirusinfectie is mogelijk, maar is alleen zinvol van gepaarde sera, waarbij het eerste serum bij voorkeur afgenomen is binnen één week na de eerste ziektedag en het tweede serum minimaal 14 dagen later. De serologie is met name bruikbaar voor het stellen van een diagnose achteraf.
Bepaling
Antistoffen tegen Enterovirussen
Techniek
Complement bindingsreactie (CBR)
Indicatie
Aantonen van recent doorgemaakte infectie tegen enterovirussen
Materiaal
Serum
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
De CBR kan alleen uitgevoerd worden op gepaarde sera afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Enterovirus, Enterovirus/ parechovirus typering
Algemene informatie
De diagnostiek naar een enterovirus infectie berust voor alles op het aantonen van specifiek enterovirus-RNA middels een PCR-bepaling in EDTA-plasma, liquor, blaasjes of ander materiaal. De PCR bepaling is de meeste gevoelige en specifieke methode om een enterovirusinfectie aan te tonen. Serologie naar een recente enterovirusinfectie is mogelijk, maar is alleen zinvol van gepaarde sera, waarbij het eerste serum bij voorkeur afgenomen is binnen één week na de eerste ziektedag en het tweede serum minimaal 14 dagen later. De serologie is met name bruikbaar voor het stellen van een diagnose achteraf.
Bepaling
Enterovirus / parechovirus typering
Techniek
PCR
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
Faeces
Gewenst volume
Fecal swab
Benodigd volume
Fecal swab
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Materiaal wordt naar het RIVM gestuurd voor deze bepaling
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Epstein-Barr virus (EBV), EBV-PCR kwalitatief, kwantitatief
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar EBV infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar, het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente EBV infectie (primo – infectie) worden bepaald: EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG in serum. Eventueel kan iom de dienst doende viroloog ook het EBV EA IgG en de heterofiele antistoffen (Monosticon) bepaald worden. De Monosticon kan als citobepaling aangevraagd worden, maar de sensitviteit en specificiteit van de heterofiele antistoffen bepaling is lager dan de sensitiviteit en specificiteit van de specifieke EBV ELISA’s. De Monosticon wordt daarom altijd vervolg met de ELISA’s voor EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Voor het aantonen van een immuun status volstaat het bepalen van EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Een EBV reactivatie wordt aangetoond door het bepalen van een EBV viral load in EDTA of liquor. Op jonge leeftijd verloopt de infectie dikwijls asymptomatisch. Infectie in de adolescentie gaat dikwijls gepaard met een typisch mononucleosis beeld (ziekte van Pfeiffer) met malaise, koorts, lymfklierzwellingen, pharyngitis en een atypische lymfocytose in het bloedbeeld. Zeldzame complicaties zijn hematologische afwijkingen, myocarditis, miltruptuur, hepatitis en neurologische complicaties. De diagnose van een primo-infectie of een doorgemaakte infectie berust op serologie. EBV reactivaties bij immuun gecompromitteerde patiënten wordt vastgesteld met behulp van EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel.
Bepaling
Epstein-Barr virus specifiek DNA (EBV-PCR kwalitatief / kwantitatief)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een EBV reactivatie
Materiaal
EDTA, liquor, beenmerg in citraat, biopt, oogvocht
Benodigd volume
EDTA: 10 ml; liquor: 1-2 ml; beenmerg in citraat: 4 ml; oogvocht: > 50 µl; biopt: 2mm2
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
- Plasma + liquor kwantitatief: IU/ml. Uitslagen > 100 IU/ml worden als waarde gerapporteerd.
- Uitslagen <100 IU/mL worden weergegeven als ondetecteerbaar of als <100/pos. Andere materialen kwalitatief: positief, negatief
Opmerkingen
De serologie is de standaardmethode voor het aantonen van een primo-infectie of een immuun status. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Epstein-Barr virus (EBV), EBV VCA-IgG
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar EBV infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar, het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente EBV infectie (primo – infectie) worden bepaald: EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG in serum. Eventueel kan iom de dienst doende viroloog ook het EBV EA IgG en de heterofiele antistoffen (Monosticon) bepaald worden. De Monosticon kan als citobepaling aangevraagd worden, maar de sensitviteit en specificiteit van de heterofiele antistoffen bepaling is lager dan de sensitiviteit en specificiteit van de specifieke EBV ELISA’s. De Monosticon wordt daarom altijd vervolg met de ELISA’s voor EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Voor het aantonen van een immuunstatus volstaat het bepalen van EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Een EBV reactivatie wordt aangetoond door het bepalen van een EBV viral load in EDTA of liquor. Op jonge leeftijd verloopt de infectie dikwijls asymptomatisch. Infectie in de adolescentie gaat dikwijls gepaard met een typisch mononucleosis beeld (ziekte van Pfeiffer) met malaise, koorts, lymfklierzwellingen, pharyngitis en een atypische lymfocytose in het bloedbeeld. Zeldzame complicaties zijn hematologische afwijkingen, myocarditis, miltruptuur, hepatitis en neurologische complicaties. De diagnose van een primo-infectie of een doorgemaakte infectie berust op serologie. EBV reactivaties bij immuungecompromitteerde patienten wordt vastgesteld met behulp van EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel.
Bepaling
IgG antistoffen tegen EBV Viral Capsid Antigen (EBV VCA-IgG)
Techniek
CLIA Diasorin Liaison XL
Indicatie
Aantonen van een primo EBV infectie of aantonen van een doorgemaakte EBV infectie
Materiaal
Serum
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Ratio \ positief >= 1,1; grens 0,9 – < 1,1; negatief < 0,9
Opmerkingen
Voor het aantonen van een primo-infectie in combinatie uitgevoerd met EBV VCA-IgM en EBV NA-IgG.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Epstein-Barr virus (EBV), EBV VCA-IgM
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar EBV infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar, het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente EBV infectie (primo – infectie) worden bepaald: EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG in serum. Eventueel kan iom de dienst doende viroloog ook het EBV EA IgG en de heterofiele antistoffen (Monosticon) bepaald worden. De Monosticon kan als citobepaling aangevraagd worden, maar de sensitviteit en specificiteit van de heterofiele antistoffen bepaling is lager dan de sensitiviteit en specificiteit van de specifieke EBV ELISA’s. De Monosticon wordt daarom altijd vervolg met de ELISA’s voor EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Voor het aantonen van een immuunstatus volstaat het bepalen van EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Een EBV reactivatie wordt aangetoond door het bepalen van een EBV viral load in EDTA of liquor. Op jonge leeftijd verloopt de infectie dikwijls asymptomatisch. Infectie in de adolescentie gaat dikwijls gepaard met een typisch mononucleosis beeld (ziekte van Pfeiffer) met malaise, koorts, lymfklierzwellingen, pharyngitis en een atypische lymfocytose in het bloedbeeld. Zeldzame complicaties zijn hematologische afwijkingen, myocarditis, miltruptuur, hepatitis en neurologische complicaties. De diagnose van een primo-infectie of een doorgemaakte infectie berust op serologie. EBV reactivaties bij immuungecompromitteerde patienten wordt vastgesteld met behulp van EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel.
Bepaling
IgM antistoffen tegen EBV Viral Capsid Antigen (EBV VCA-IgM)
Techniek
CLIA Diasorin Liaison XL
Indicatie
Aantonen van een primo EBV infectie
Materiaal
Serum
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Ratio \ positief >= 1,1; grens 0,9 – < 1,1; negatief < 0,9
Opmerkingen
Voor het aantonen van een primo-infectie in combinatie uitgevoerd met EBV-VCA IgG en EBV NA-IgG
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Epstein-Barr virus (EBV), EBV NA-IgG
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar EBV infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar, het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente EBV infectie (primo – infectie) worden bepaald: EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG in serum. Eventueel kan iom de dienst doende viroloog ook het EBV EA IgG en de heterofiele antistoffen (Monosticon) bepaald worden. De Monosticon kan als citobepaling aangevraagd worden, maar de sensitviteit en specificiteit van de heterofiele antistoffen bepaling is lager dan de sensitiviteit en specificiteit van de specifieke EBV ELISA’s. De Monosticon wordt daarom altijd vervolg met de ELISA’s voor EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Voor het aantonen van een immuunstatus volstaat het bepalen van EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Een EBV reactivatie wordt aangetoond door het bepalen van een EBV viral load in EDTA of liquor. Op jonge leeftijd verloopt de infectie dikwijls asymptomatisch. Infectie in de adolescentie gaat dikwijls gepaard met een typisch mononucleosis beeld (ziekte van Pfeiffer) met malaise, koorts, lymfklierzwellingen, pharyngitis en een atypische lymfocytose in het bloedbeeld. Zeldzame complicaties zijn hematologische afwijkingen, myocarditis, miltruptuur, hepatitis en neurologische complicaties. De diagnose van een primo-infectie of een doorgemaakte infectie berust op serologie. EBV reactivaties bij immuungecompromitteerde patienten wordt vastgesteld met behulp van EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel.
Bepaling
IgG antistoffen tegen EBV Nuclear Antigen (EBV NA -IgG)
Techniek
CLIA Diasorin Liaison XL
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte infectie, EBV NA-IgG komt pas 2 tot 3 maanden na primo-infectie op
Materiaal
Serum
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Ratio \ positief >= 1,1; grens 0,9 – < 1,1; negatief < 0,9
Opmerkingen
Voor het aantonen/ uitsluiten van een primo-infectie in combinatie uitgevoerd met EBV VCA-IgM en EBV VCA-IgG. Voor het aantonen van een immuunstatus in combinatie uitgevoerd met de EBV-VCA IgG bepaling.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Denguevirus, IgG en IgM antistoffen
mmmm
Epstein-Barr virus (EBV), Antistoffen
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar EBV infecties zijn meerdere bepalingen beschikbaar, het is afhankelijk van de vraagstelling welke bepaling meest geschikt is. Voor het aantonen van een recente EBV infectie (primo – infectie) worden bepaald: EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG in serum. Eventueel kan iom de dienst doende viroloog ook het EBV EA IgG en de heterofiele antistoffen (Monosticon) bepaald worden. De Monosticon kan als citobepaling aangevraagd worden, maar de sensitviteit en specificiteit van de heterofiele antistoffen bepaling is lager dan de sensitiviteit en specificiteit van de specifieke EBV ELISA’s. De Monosticon wordt daarom altijd vervolg met de ELISA’s voor EBV VCA-IgM, EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Voor het aantonen van een immuunstatus volstaat het bepalen van EBV VCA-IgG en EBV NA-IgG. Een EBV reactivatie wordt aangetoond door het bepalen van een EBV viral load in EDTA of liquor. Op jonge leeftijd verloopt de infectie dikwijls asymptomatisch. Infectie in de adolescentie gaat dikwijls gepaard met een typisch mononucleosis beeld (ziekte van Pfeiffer) met malaise, koorts, lymfklierzwellingen, pharyngitis en een atypische lymfocytose in het bloedbeeld. Zeldzame complicaties zijn hematologische afwijkingen, myocarditis, miltruptuur, hepatitis en neurologische complicaties. De diagnose van een primo-infectie of een doorgemaakte infectie berust op serologie. EBV reactivaties bij immuungecompromitteerde patienten wordt vastgesteld met behulp van EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel.
Bepaling
Antistoffen tegen EBV met immunoblot
Techniek
Immunoblot
Indicatie
Laboratoriumconfirmatie bij twijfel over uitslag EBV serologie
Materiaal
Serum
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, indeterminate, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Filaria
Algemene informatie
– – –
Bepaling
Filaria IgG en IgG4
Techniek
Serologie
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling LUMC.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Francisella tularensis (tularemie)
Algemene informatie
– – –
Bepaling
Francisella tularensis IgG
Techniek
Serologie
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Francisella tularensis (tularemie) PCR
Algemene informatie
– – –
Bepaling
Francisella tularensis PCR
Techniek
PCR
Indicatie
– – –
Materiaal
Biopten, liquor, punctaten
Benodigd volume
Liquor: 500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief/ negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar Centraal Veterinair Instituut in Lelystad.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Galactomannan
Algemene informatie
Galactomannan is een antigeen dat voorkomt op de celwand van de Aspergillus. Met behulp van de antigeenbepaling van Aspergillus, in combinatie met andere diagnostiek, kan een infectie met Aspeergillus worden aangetoond. Meer informatie vindt u bij Aspergillus.
Bepaling
– – –
Techniek
– – –
Indicatie
– – –
Materiaal
– – –
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
– – –
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Giardia lambia
Algemene informatie
Giardia lamblia is een flagellaat die veelvuldig aangetroffen wordt. Vooral onder kinderen komt deze parasiet vaak voor. De Giardia lamblia komt voor in het duodenum en jejunum. De parasieten gaan aan het darmepitheel zitten waar ze beschadigingen veroorzaken. Meestal verloopt een infectie asymptomatisch. Symptomen zijn gebrekkige eetlust, afwisselende diarree en steatorroe. Er zijn verschillende methodes om de parasiet aan te tonen. In dit laboratorium verrichten we een PCR, zie ook Parasitaire gastro-enteritis.
Bepaling
– – –
Techniek
– – –
Indicatie
– – –
Materiaal
– – –
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
– – –
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Gonococcen, GO/ CT-PCR
Algemene informatie
Ghonorrhoe is een bacteriele infectie die overgedragen wordt via sexueel contact of perinataal van moeder op kind. De verwekker Neisseria gonorrhoeae kan op verschillende wijzen worden aangetoond. Eerste keus diagnostiek bij de man is een PCR bepaling van een urethrauitstrijk, alternatief is een PCR bepaling ven eerstestraalsurine. Eerste keus diagnostiek bij de vrouw is een PCR bepaling van een uitstrijk van cervix en urethra. Alternatieven zijn PCR op een diepvaginale uitstrijk of een PCR bepaling op eerstestraalsurine. Bij klachten kunnen ook PCR bepaling ingezet worden van keel, proctum of conjunctiva uitstrijken. Kweek heeft een lagere sensitiviteit dan de PCR bepaling, maar is wel de methode voor het bepalen van een antibiotica resistentieprofiel. Het inzetten van een kweek met resistentiebepaling wordt geadviseerd bij aanhoudende klachten na behandeling, en bij een PID. De sensitiviteit van een kweek verminderd indien het transport van het materiaal langer wordt (> 6 uur). Indien aan een gedissimineerde infectie met Neisseria gonorrhoeae wordt gedacht (bv artritis) kan het beste weefsel of punctaat ingezet worden voor kweek en PCR bepaling.
Bepaling
Neisseria gonorrhoeae specifiek DNA (GO/CT-PCR)
Techniek
Kwalitatieve PCR
Indicatie
Aantonen van een actuele infectie met Neisseria gonorrhoeae
Materiaal
Eswab, oogwat, urine, sperma, keeluitstrijk, biopt, pus. Eswab of steriele (urine)container
Benodigd volume
1,5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief / negatief
Opmerkingen
Wordt altijd samen met Chlamydia trachomatis PCR uitgevoerd
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Gonococcen, Kweek
Algemene informatie
Ghonorrhoe is een bacteriele infectie die overgedragen wordt via sexueel contact of perinataal van moeder op kind. De verwekker Neisseria gonorrhoeae kan op verschillende wijzen worden aangetoond. Eerste keus diagnostiek bij de man is een PCR bepaling van een urethrauitstrijk, alternatief is een PCR bepaling ven eerstestraalsurine. Eerste keus diagnostiek bij de vrouw is een PCR bepaling van een uitstrijk van cervix en urethra. Alternatieven zijn PCR op een diepvaginale uitstrijk of een PCR bepaling op eerstestraalsurine. Bij klachten kunnen ook PCR bepaling ingezet worden van keel, proctum of conjunctiva uitstrijken. Kweek heeft een lagere sensitiviteit dan de PCR bepaling, maar is wel de methode voor het bepalen van een antibiotica resistentieprofiel. Het inzetten van een kweek met resistentiebepaling wordt geadviseerd bij aanhoudende klachten na behandeling, en bij een PID. De sensitiviteit van een kweek verminderd indien het transport van het materiaal langer wordt (> 6 uur). Indien aan een gedissimineerde infectie met Neisseria gonorrhoeae wordt gedacht (bv artritis) kan het beste weefsel of punctaat ingezet worden voor kweek en PCR bepaling.
Bepaling
Kweek van Neisseria gonorrhoeae
Techniek
Kweek op groeimedia
Indicatie
Patiënt verdacht van acute infectie met Neisseria gonorrhoeae
Materiaal
Urethra, cervix, keel of anuswat; gebruik hiervoor eswab
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Kweek positief/negatief voor Neisseria gonorrhoeae. Volgt na positieve PCR of bij materiaal niet ingeleverd conform specificaties van Gonococcen PCR
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Haemolytische Streptococ groep B
Algemene informatie
Zie ook Streptococcen groep B.
Bepaling
Kweek van haemolytische Streptococ groep B
Techniek
Kweek op groeimedia
Indicatie
Screening moeder op dragerschap haemolytische Streptococ groep B; Verdenking op een infectie bij pasgeborenen.
Materiaal
Cervix of anusuitstrijk bij moeder. Keel, neus, oor, huiduitstrijk bij pasgeborene.
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 dagen
Resultaat
GBS pos/neg
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Haemophilus ducreyi
Algemene informatie
Ulcus molle (weke sjanker) is een acute infectieziekte van de genitalia veroorzaakt door Haemophilus ducreyi en wordt vooral in de tropen gezien. Bij vrouwen komt deze ziekte vaak asymptomatisch voor. Bij mannen vormen zich 2 a 7 dagen na de besmetting papels op de genitaliën die zeer snel pijnlijke ulcera vormen. Het is een echte zweer die bedekt is met een grijswit beslag met een dikke rode rand.
Bepaling
Specifiek DNA van Haemophilus ducreyi
Techniek
PCR
Indicatie
Patiënt verdacht van ulcus molle
Materiaal
Materiaal onder rand ulcus of punctie regionale lymfklier(bubo)
Benodigd volume
1 a 2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Haemophilus ducreyi positief/negatief
Opmerkingen
De bepaling is een verzendbepaling naar Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid in Amsterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Helicobacter pylori, IgG antistoffen
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar een infectie met Helicobacter pylori kan gebruik worden gemaakt van serologie (aantonen van IgG) of antigeendetectie in faeces. De voorkeursdiagnostiek is een 13C-ureum adem test, maar deze diagnostiek is niet beschikbaar op Bonaire of Curacao. Afwezigheid van antistoffen tegen Helicobacter pylori maakt een ulcus als gevolg van een H. pylori infectie minder waarschijnlijk. De serologie kan ook gebruikt worden voor het controleren van de eradicatie na behandeling. Een eradicatie is succesvol indien er sprake is van een viervoudige titerdaling in een serumpaar afgenomen vlak voor aanvang therapie (serum 1) en 4 – 6 maanden na aanvang therapie (serum 2). De antigeenbepaling in faeces kan gebruikt worden voor het aantonen van een actuele H. pylori infectie en als vervolgdiagnostiek voor het bepalen van de eradicatie na behandeling. De antigeen bepaling kan fout-negatief zijn bij het gebruik van antibiotica, protonpomp remmers of bismuth. Geadviseerd wordt deze middelen twee weken voorafgaand aan de faecesdiagnostiek te stoppen. Voor het bepalen van de eradicatie na behandeling moet faeces ingestuurd worden welke minimaal 3 maanden na het beëindigen van de therapie is afgenomen.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Helicobacter pylori (HP IgG)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een acute of doorgemaakte infectie met Helicobacter pylori, vervolgen van effect therapie
Materiaal
Serum, EDTA, heparine
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Titer in U/ml
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Helicobacter pylori, HP-ag
Algemene informatie
Voor de diagnostiek naar een infectie met Helicobacter pylori kan gebruik worden gemaakt van serologie (aantonen van IgG) of antigeendetectie in faeces. De voorkeursdiagnostiek is een 13C-ureum adem test, maar deze diagnostiek is niet beschikbaar op Bonaire of Curacao. Afwezigheid van antistoffen tegen Helicobacter pylori maakt een ulcus als gevolg van een H. pylori infectie minder waarschijnlijk. De serologie kan ook gebruikt worden voor het controleren van de eradicatie na behandeling. Een eradicatie is succesvol indien er sprake is van een viervoudige titerdaling in een serumpaar afgenomen vlak voor aanvang therapie (serum 1) en 4 – 6 maanden na aanvang therapie (serum 2). De antigeenbepaling in faeces kan gebruikt worden voor het aantonen van een actuele H. pylori infectie en als vervolgdiagnostiek voor het bepalen van de eradicatie na behandeling. De antigeen bepaling kan fout-negatief zijn bij het gebruik van antibiotica, protonpomp remmers of bismuth. Geadviseerd wordt deze middelen twee weken voorafgaand aan de faecesdiagnostiek te stoppen. Voor het bepalen van de eradicatie na behandeling moet faeces ingestuurd worden welke minimaal 3 maanden na het beëindigen van de therapie is afgenomen.
Bepaling
Helicobacter pylori faeces antigeen bepaling (HP-ag)
Techniek
SD Bioline
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met Helicobacter pylori, vervolgen van effect therapie
Materiaal
Faeces
Benodigd volume
1 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis A virus (HAV), HAV IgM
Algemene informatie
De diagnose acute hepatitis A virus infectie berust op het aantonen van HAV-IgM in serum. Voor het aantonen van immuniteit na een doorgemaakte infectie of vaccinatie volstaat het HAV-IgT te bepalen in serum (screening). Het is mogelijk de HAV titer na vaccinatie te laten bepalen, in die gevallen wordt de HAVIgT uitgevoerd als een kwantitatieve bepaling (aangeven bij de aanvraag). De HAV PCR is geen routinediagnostiek maar kan in een enkel geval zinvol zijn.
Bepaling
IgM antistoffen tegen hepatitis A virus (HAV IgM)
Techniek
Chemiluminescentie assay, Liaison XL, diasorin
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met hepatitis A virus
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
160 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 werkdagen
Resultaat
Positief, grens, negatief
Opmerkingen
HAV IgM is aantoonbaar vanaf de ziekteverschijnselen tot zes maanden na het ontstaan van de infectie.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis A virus (HAV), PCR
Algemene informatie
De diagnose acute hepatitis A virus infectie berust op het aantonen van HAV-IgM in serum. Voor het aantonen van immuniteit na een doorgemaakte infectie of vaccinatie volstaat het HAV-IgT te bepalen in serum (screening). Het is mogelijk de HAV titer na vaccinatie te laten bepalen, in die gevallen wordt de HAVIgT uitgevoerd als een kwantitatieve bepaling (aangeven bij de aanvraag). De HAV PCR is geen routinediagnostiek maar kan in een enkel geval zinvol zijn.
Bepaling
Virusspecifiek RNA van hepatitis A virus (HAV-PCR)
Techniek
PCR bepaling
Indicatie
Aantonen van een recente, actuele infectie met hepatitis A virus.
Materiaal
EDTA, faeces
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief/ negatief
Opmerkingen
Deze bepaling is een verzendbepaling naar het RIVM. Bij het RIVM kan ook een typering van het hepatitis A virus worden uitgevoerd.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus, (HBV), HBsAG
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
Hepatitis B surface antigeen (HBsAg)
Techniek
Chemiluminescentie assay
Indicatie
Aantonen van een actieve hepatitis B virus infectie (acuut of chronisch). Materiaal serum, plasma (edta)
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
250 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Ratio\ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Een positief resultaat (1e maal) wordt door het laboratorium geconfirmeerd. Voor de aanvraag hepatitis B virus infectie wordt standaard bepaald: HBsAg in combinatie met antiHBcore. HBsAg alleen kan als spoedbepaling worden uitgevoerd (prikaccidenten)
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus (HBV), anti-HBcAG
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
IgM en IgG antistoffen tegen HB core antigeen (antiHBcAg)
Techniek
Chemiluminescentie assay
Indicatie
Aantonen van een actieve of doorgemaakte HBV infectie
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Ratio \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Indien positief wordt verdere diagnostiek ingezet door het laboratorium. Voor de aanvraag hepatitis B virusinfectie wordt standaard bepaald: HBsAg en antiHBcAg. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus (HBV), anti-HBs
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
Antistoffen tegen hepatitis B surface antigeen (anti-HBs)
Techniek
CLIA
Indicatie
Aantonen doorgemaakte infectie of status na vaccinatie
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
250 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Titer (IU/L)
Opmerkingen
Kan als spoed bepaling worden aangevraagd na overleg (prikaccidenten).
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus (HBV), HBeAg
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
Hepatitis B virus E-antigeen (HBeAg)
Techniek
Chemiluminescentie assay, Liaison Xl, Diasorin
Indicatie
Aantonen van een actieve hepatitis B virus infectie en voor het beoordelen van de behandelopties.
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
250 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Ratio \ positief, negatief
Opmerkingen
Standaard bepalingspakket voor de vraagstelling hepatitis B virus infectie is: HBsAg en antiHBcAg.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus (HBV), anti-HBe
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
Antistoffen tegen hepatitis B E-antigeen (anti-HBe)
Techniek
Chemiluminescentie assay
Indicatie
Aantonen van een actieve hepatitis B virus infectie en voor het beoordelen van de behandelopties.
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
250 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Ratio \ positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus (HBV), HBV resistentiebepaling
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
HBV resistentiebepaling
Techniek
Sequentieanalyse van HBV DNA
Indicatie
Aantonen van mutaties in het HBV DNA welke geassocieerd zijn met resistentie tegen antivirale middelen
Materiaal
EDTA
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks, na overleg
Uitslag bekend
4 weken
Resultaat
Sequentie met mutatieanalyse
Opmerkingen
Voor een goede interpretatie van de resistentiegegevens is een overzicht van de gebruikte antivirale medicatie nodig. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus (HBV), HBV typering
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
HBV typering
Techniek
Sequentie analyse van het HBsAg gen
Indicatie
Bepalen van het HBV genotype voor het beoordelen van met name de behandelopties
Materiaal
EDTA
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
4 weken
Resultaat
Genotype A tot H of mengvormen hiervan
Opmerkingen
Bepaling wordt een keer per twee weken uitgevoerd. Dit is een verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatits B virus (HBV), HBV-QDNA
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
HBV virale load (HBV-QDNA)
Techniek
Cobas AmpliPrep & Cobas TaqMan, Roche
Indicatie
Aantonen van een actieve HBV infectie en monitoring therapie
Materiaal
EDTA / serum
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
700 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Aantal IU per ml
Opmerkingen
De onder- en bovengrens van deze bepaling zijn respectievelijk 20 IU/ml en 170.000.000 IU/ml. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B virus (HBV), antiHBc-IgM
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
IgM antistoffen tegen hepatitis B core antigeen (antiHBc-IgM)
Techniek
Chemiluminescentie assay
Indicatie
Aantonen van een acute hepatitis B virus infectie of een opvlamming van een chronische infectie.
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Benodigd volume
3 ml
Benodigd volume
250 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 werkdagen na inzetten
Resultaat
Ratio\ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Deze bepaling is niet opgenomen in de standaard bepalingsprotocollen voor hepatitis B virus, maar kan op verzoek van de inzender uitgevoerd worden.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B (HBV), QHBsAG
Algemene informatie
De serologische diagnostiek naar HBV infectie berust op meerdere parameters: HBsAg, anti-HBc, anti-HBc-IgM , HBeAg, anti-HBe en anti-HBs. Voor de screening naar acute of chronische HBV infectie wordt standaard HBsAg en anti-HBc bepaald in serum. Indien een van deze parameters positief is, wordt de diagnostiek verder uitgebreid met de andere serologische parameters naar HBV infectie: HBeAg, anti-HBe of anti-HBs. Voor het aantonen van een vaccinatietiter volstaat het anti-HBs te bepalen. Anti-HBc IgM kan op verzoek uitgevoerd worden, maar is niet standaard opgenomen in de protocollen. Anti-HBc IgM is met name verhoogd bij een acute HBV infectie, maar verhoogde titers zijn ook aantoonbaar tijdens een opvlamming van een chronische HBV infectie. Serologie is de standaard voor het aantonen van een acute of chronische HBV infectie of een vaccinatiestatus. De HBV virale load bepaling (HBV QDNA) in EDTA-plasma en de HBV-typering worden gebruikt bij het beoordelen van de behandelopties en het vervolgen van een antivirale behandeling (HBV QDNA). De kwantitatieve HBsAg (QHBsAg) in serum is een maat voor de aanwezigheid van ccc-DNA en daarmee de immunologische controle bij een chronische infectie met hepatitis B. De kwantitatieve HBsAg in serum wordt vooral gebruikt om het effect van antivirale therapie (vooral peginterferon) te vervolgen, als aanvulling op de HBV virale load. Resistentie kan aangetoond worden middels een sequentieanalyse van het HBV polymerase gen: HBV resistentiebepaling. Informatie over de behandeling (middel en duur) is bij een juiste interpretatie van de sequentieanalyse gewenst.
Bepaling
Kwantitatieve HBsAg (QHBsAg)
Techniek
– – –
Indicatie
Monitoring antivirale therapie
Materiaal
Serum
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
IU/mL
Opmerkingen
Resultaten worden met behulp van calibrator en internationale standaard omgerekend naar IU/ml. Het resultaat van de bepaling kan een indicatie geven over het te verwachten effect van de antivirale behandeling met vooral peginterferon. Op basis van alleen de uitslag, zonder aanvullende gegevens, kan geen goede interpretatie afgegeven worden. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis C virus (HCV), anti-HCV
Algemene informatie
De diagnostiek naar een hepatitis C virus infectie berust op het aantonen van HCV antistoffen in serum. Indien positief moet dit altijd bevestigd worden met een immunblot voor HCV antistoffen. Bij verdenking op een acute infectie kan het zinvol zijn ook HCV-RNA te bepalen, omdat de antistofrespons soms laat op komt. Een positieve HCV serologie dient vervolgd te worden met een HCV PCR bepaling. Voor de evaluatie van de behandelingsmogelijkheden wordt geadviseerd het HCV genotype, IL28B SNP en de virale load (HCV QRNA) te laten bepalen.
Bepaling
Antistoffen tegen HCV (anti-HCV)
Techniek
Chemiluminescentie assay, Liaison Xl, Diasorin
Indicatie
Aantonen van een chronische of doorgemaakte infectie met HCV
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
150 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Ratio \ positief, negatief
Opmerkingen
Positief resultaat bij een onbekende patiënt dient geconfirmeerd te worden met een immunoblot. Deze wordt door het laboratorium automatisch toegevoegd.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis C (HCV), HCV-BLOT
Algemene informatie
De diagnostiek naar een hepatitis C virus infectie berust op het aantonen van HCV antistoffen in serum. Indien positief moet dit altijd bevestigd worden met een immunblot voor HCV antistoffen. Bij verdenking op een acute infectie kan het zinvol zijn ook HCV-RNA te bepalen, omdat de antistofrespons soms laat op komt. Een positieve HCV serologie dient vervolgd te worden met een HCV PCR bepaling. Voor de evaluatie van de behandelingsmogelijkheden wordt geadviseerd het HCV genotype, IL28B SNP en de virale load (HCV QRNA) te laten bepalen.
Bepaling
Antistoffen tegen HCV met immunoblot (HCV-BLOT)
Techniek
Immunblot / INNO-Lia HCV score van Innogenetics
Indicatie
Confirmatie van een positieve HCV screenings ELISA (antiHCV)
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
20 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, indeterminate, negatief
Opmerkingen
Indien indeterminate wordt geadviseerd het onderzoek te herhalen of een HCV PCR bepaling aan te vragen op een nieuw monster (EDTA). Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis C (HCV), HCV genotypering
Algemene informatie
De diagnostiek naar een hepatitis C virus infectie berust op het aantonen van HCV antistoffen in serum. Indien positief moet dit altijd bevestigd worden met een immunblot voor HCV antistoffen. Bij verdenking op een acute infectie kan het zinvol zijn ook HCV-RNA te bepalen, omdat de antistofrespons soms laat op komt. Een positieve HCV serologie dient vervolgd te worden met een HCV PCR bepaling. Voor de evaluatie van de behandelingsmogelijkheden wordt geadviseerd het HCV genotype, IL28B SNP en de virale load (HCV QRNA) te laten bepalen.
Bepaling
HCV genotypering
Techniek
Versant® HCV Genotype 2.0 Assay (LiPA), Siemens Healthcare Diagnostics
Indicatie
Beoordelen behandelopties
Materiaal
EDTA, serum
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
HCV genotype: 1 t/m 6 of combinaties hiervan
Opmerkingen
Dit is een verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis C virus (HCV), HCV-PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een hepatitis C virus infectie berust op het aantonen van HCV antistoffen in serum. Indien positief moet dit altijd bevestigd worden met een immunblot voor HCV antistoffen. Bij verdenking op een acute infectie kan het zinvol zijn ook HCV-RNA te bepalen, omdat de antistofrespons soms laat op komt. Een positieve HCV serologie dient vervolgd te worden met een HCV PCR bepaling. Voor de evaluatie van de behandelingsmogelijkheden wordt geadviseerd het HCV genotype, IL28B SNP en de virale load (HCV QRNA) te laten bepalen.
Bepaling
Kwalitatief HCV specifiek RNA (HCV-PCR)
Techniek
Cobas Ampliprep & Cobas TaqMan, HCV test, Roche
Indicatie
Aantonen van een actieve infectie met HCV
Materiaal
EDTA, serum
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
650 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De onderste detectiegrens van de kwalitatieve HCV RNA bepaling is 15 IU/ml. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis C virus (HCV), HCV QRNA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een hepatitis C virus infectie berust op het aantonen van HCV antistoffen in serum. Indien positief moet dit altijd bevestigd worden met een immunblot voor HCV antistoffen. Bij verdenking op een acute infectie kan het zinvol zijn ook HCV-RNA te bepalen, omdat de antistofrespons soms laat op komt. Een positieve HCV serologie dient vervolgd te worden met een HCV PCR bepaling. Voor de evaluatie van de behandelingsmogelijkheden wordt geadviseerd het HCV genotype, IL28B SNP en de virale load (HCV QRNA) te laten bepalen.
Bepaling
Kwantitatief HCV specifiek RNA (HCV QRNA)
Techniek
Cobas Ampliprep & Cobas TaqMan, HCV test, Roche
Indicatie
Beoordelen behandelindicatie en vervolgen HCV virale load onder therapie
Materiaal
EDTA, serum
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
650 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
IU/ml
Opmerkingen
De onder- en bovengrens van deze bepaling zijn respectievelijk 15 IU/ml en 69.000.000 IU/ml. De ondergrens voor betrouwbare kwantificering van HCV RNA is 15 IU/ml. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis C virus (HCV), IL28B SNP rs1279860 en IL28B SNP rs8099917
Algemene informatie
De diagnostiek naar een hepatitis C virus infectie berust op het aantonen van HCV antistoffen in serum. Indien positief moet dit altijd bevestigd worden met een immunblot voor HCV antistoffen. Bij verdenking op een acute infectie kan het zinvol zijn ook HCV-RNA te bepalen, omdat de antistofrespons soms laat op komt. Een positieve HCV serologie dient vervolgd te worden met een HCV PCR bepaling. Voor de evaluatie van de behandelingsmogelijkheden wordt geadviseerd het HCV genotype, IL28B SNP en de virale load (HCV QRNA) te laten bepalen.
Bepaling
IL28B SNP rs1279860 en IL28B SNP rs8099917
Techniek
RT-PCR op LC480
Indicatie
Deze voorspeller van de respons op behandeling bij patiënten met HCV kan helpen bij de besluitvorming rond starten en stoppen van therapie
Materiaal
Volbloed (EDTA)
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
IL28B SNP rs1279860 → CC of CT of TT; IL28B SNP rs8099917 → GG of GT of TT
Opmerkingen
Deze SNP’s worden een keer per drie weken bepaald. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis C virus (HCV), HCV NS3 resistentieanalyse
Algemene informatie
De diagnostiek naar een hepatitis C virus infectie berust op het aantonen van HCV antistoffen in serum. Indien positief moet dit altijd bevestigd worden met een immunblot voor HCV antistoffen. Bij verdenking op een acute infectie kan het zinvol zijn ook HCV-RNA te bepalen, omdat de antistofrespons soms laat op komt. Een positieve HCV serologie dient vervolgd te worden met een HCV PCR bepaling. Voor de evaluatie van de behandelingsmogelijkheden wordt geadviseerd het HCV genotype, IL28B SNP en de virale load (HCV QRNA) te laten bepalen.
Bepaling
HCV NS3 resistentieanalyse
Techniek
RT-PCR, sequencing en analyse
Indicatie
Analyse van de mutaties in het NS3 protease-gen van HCV is van belang voor en tijdens therapie met proteaseremmers (simeprevir, boceprevir, telaprevir)
Materiaal
Volbloed (EDTA)
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 maand
Resultaat
Rapport met resistentieprofiel
Opmerkingen
Na overleg met arts-microbioloog
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis D virus (HDV)
Algemene informatie
De diagnostiek naar het hepatitis delta virus (HDV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HDV in serum. HDV heeft hepatitis B virus nodig voor de replicatie en kan alleen voorkomen als co-infectie bij patiënten met een acute of chronische HBV infectie.
Bepaling
Antistoffen tegen hepatitis D virus (anti-HDV)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte infectie met hepatitis D virus (deltavirus)
Materiaal
Serum
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio \ negatief of positief
Opmerkingen
Antistofbepaling tegen hepatitis D virus is een verzendbepaling naar het ErasmusMC Rotterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis E virus (HEV), HEV IgG/ IgM
Algemene informatie
Hepatitis E virus (HEV) veroorzaakt een acute virale hepatitis vergelijkbaar met HAV. De diagnostiek naar een infectie met HEV berust op het aantonen van antistoffen tegen HEV in serum of plasma. Omdat in de vroege fase van de infectie, in het bijzonder bij immuungecompromitteerde personen, antistoffen niet aantoonbaar hoeven te zijn is het zinvol om daarnaast onderzoek te doen naar de aanwezigheid van HEV RNA in EDTA-plasma middels PCR.. HEV komt in Nederland voor als importziekte maar er zijn ook aanwijzingen voor een endemische vorm van Hepatitis E die kan optreden bij patiënten zonder een recente reisanamnese. Mogelijk bestaat hier een verband met HEV transmissie onder varkens.
Bepaling
HEV IgG/ IgM
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een acute of doorgemaakte infectie met hepatitis E virus
Materiaal
Serum/EDTA-plasma
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
U/ml \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Dit is een verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis E virus (HEV), PCR
Algemene informatie
Hepatitis E virus (HEV) veroorzaakt een acute virale hepatitis vergelijkbaar met HAV. De diagnostiek naar een infectie met HEV berust op het aantonen van antistoffen tegen HEV in serum of plasma. Omdat in de vroege fase van de infectie, in het bijzonder bij immuun-gecompromitteerde personen, antistoffen niet aantoonbaar hoeven te zijn is het zinvol om daarnaast onderzoek te doen naar de aanwezigheid van HEV RNA in EDTA-plasma middels PCR.. HEV komt in Nederland voor als importziekte maar er zijn ook aanwijzingen voor een endemische vorm van Hepatitis E die kan optreden bij patiënten zonder een recente reisanamnese. Mogelijk bestaat hier een verband met HEV transmissie onder varkens.
Bepaling
Virus specifiek hepatitis E virus RNA (HEV-PCR)
Techniek
PCR bepaling
Indicatie
Verdenking van een acute infectie met hepatitis E virus
Materiaal
EDTA-plasma, serum, faeces, liquor, urine, kweekmateriaal
Gewenst volume
Serum/plasma: 10 ml; faeces: 1 gram; overige vloeistoffen: 1-2 ml
Benodigd volume
Vloeistoffen 200 µl; faeces 1 gram
Inleverdag
Dagelijks tijdens openingstijden van het laboratorium
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling Sanquin Amsterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpes simplex virus (HSV 1/2), HSV-IgG
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute herpes simplexvirus infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek HSV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met HSV aan te tonen en differentieert tussen type 1 (herpes labialis) en type 2 (herpes genitalis). Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte HSV infectie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM, IgA en IgG antistoffen tegen HSV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een HSV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. De serologie maakt geen verschil tussen HSV type 1 of 2. Indien dit wel gewenst is, wordt u verzocht contact op te nemen met de dienstdoende arts-microbioloog. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een HSV genotypische resistentiebepaling aan te vragen.
Bepaling
IgG antistoffen tegen HSV (HSV-IgG)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte infectie met HSV
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Er is geen onderscheid mogelijk tussen type 1 of 2. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpes simplex virus (HSV 1/2), HSV-GWC
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute herpes simplexvirus infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek HSV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met HSV aan te tonen en differentieert tussen type 1 (herpes labialis) en type 2 (herpes genitalis). Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte HSV infectie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM, IgA en IgG antistoffen tegen HSV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een HSV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. De serologie maakt geen verschil tussen HSV type 1 of 2. Indien dit wel gewenst is, wordt u verzocht contact op te nemen met de dienstdoende arts-microbioloog. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een HSV genotypische resistentiebepaling aan te vragen.
Bepaling
Index specifieke HSV antistofproductie (HSV-GWC)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in oogvocht of liquor voor het aantonen van een HSV infectie van het oog of CZS
Materiaal
Serum, plasma (edta), oogvocht of liquor
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
Serum 20 µl; oogvocht of liquor 20 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio /positief, negatief
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWCs tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor mogelijke lekkage. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpes simplex virus (HSV 1/2), HSV-IgA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute herpes simplexvirus infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek HSV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met HSV aan te tonen en differentieert tussen type 1 (herpes labialis) en type 2 (herpes genitalis). Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte HSV infectie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM, IgA en IgG antistoffen tegen HSV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een HSV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. De serologie maakt geen verschil tussen HSV type 1 of 2. Indien dit wel gewenst is, wordt u verzocht contact op te nemen met de dienstdoende arts-microbioloog. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een HSV genotypische resistentiebepaling aan te vragen.
Bepaling
IgA antistoffen tegen HSV (HSV-IgA)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een primo-infectie of re-activatie met HSV
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen uitgevoerd in combinatie met HSV-IgG en HSV-IgM bepaling. Er is geen onderscheid mogelijk tussen type 1 of 2. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Hepatitis B (HBV), QHBsAG
I am text block. Click edit button to change this text. Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.
Herpes simplex virus (HSV 1/2), HSV-DNA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute herpes simplexvirus infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek HSV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met HSV aan te tonen en differentieert tussen type 1 (herpes labialis) en type 2 (herpes genitalis). Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte HSV infectie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM, IgA en IgG antistoffen tegen HSV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een HSV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. De serologie maakt geen verschil tussen HSV type 1 of 2. Indien dit wel gewenst is, wordt u verzocht contact op te nemen met de dienstdoende arts-microbioloog. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een HSV genotypische resistentiebepaling aan te vragen.
Bepaling
HSV-PCR (HSV-DNA)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house.
Indicatie
Aantonen van een acute HSV-1 of HSV-2 infectie.
Materiaal
– – –
Gewenst volume
Liquor, blaasjesvocht: 1-2 ml; EDTA, serum: 10 ml; oogvocht: >50 µ; biopt: 2 mm2; alle respiratoire materialen: 2 ml
Benodigd volume
Liquor: 300 µl; blaasjesvocht, EDTA-plasma en serum: 500 µl; alle respiratoire materialen: 500 µl; oogvocht: 25 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De PCR bepaling wordt standaard ingezet van materialen aangevraagd voor HSV diagnostiek. Blaasjesvocht, uitstrijken en biopten in eswab transporteren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen HSV-1 en -2. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpes simplex virus (HSV 1/2), HSV genotypische resistentie
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute herpes simplexvirus infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek HSV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met HSV aan te tonen en differentieert tussen type 1 (herpes labialis) en type 2 (herpes genitalis). Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte HSV infectie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM, IgA en IgG antistoffen tegen HSV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een HSV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. De serologie maakt geen verschil tussen HSV type 1 of 2. Indien dit wel gewenst is, wordt u verzocht contact op te nemen met de dienstdoende arts-microbioloog. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een HSV genotypische resistentiebepaling aan te vragen.
Bepaling
HSV genotypische resistentie
Techniek
PCR en sequentieanalyse op UL23 en UL30 gen
Indicatie
Aantonen van resistentie van het herpes simplex virus tegen antivirale medicatie
Materiaal
EDTA-bloed, liquor, oogvocht en blaasjesvocht
Gewenst volume
EDTA-bloed 10 ml; liquor 1-2 ml, blaasjesvocht 1-2 ml; oogvocht > 50 µl
Benodigd volume
EDTA-bloed 500 µl; liquor 200 µl, blaasjesvocht 200 µl; oogvocht 25 µl
Inleverdag
Op aanvraag, in overleg met dienstdoende arts microbioloog
Uitslag bekend
1 maand
Resultaat
Mutatiepatroon van UL23 en/of UL30 ten opzichte van een HSV referentiestam inclusief interpretatie van gevoeligheid voor antivirale medicatie.
Opmerkingen
Standaard wordt zowel het UL23 als het UL30 gen geanalyseerd. In overleg met de dienstdoende viroloog kan worden besloten slechts één van beide genen te analyseren. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpes simplex virus (HSV 1/2), HSV-IgM
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute herpes simplexvirus infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek HSV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met HSV aan te tonen en differentieert tussen type 1 (herpes labialis) en type 2 (herpes genitalis). Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte HSV infectie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM, IgA en IgG antistoffen tegen HSV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een HSV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. De serologie maakt geen verschil tussen HSV type 1 of 2. Indien dit wel gewenst is, wordt u verzocht contact op te nemen met de dienstdoende arts-microbioloog. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een HSV genotypische resistentiebepaling aan te vragen.
Bepaling
IgM antistoffen tegen HSV (HSV-IgM)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een primo-infectie of re-activatie met HSV
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Maandag en woensdag
Uitslag bekend
Binnen 1 werkdag na inzetten
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen uitgevoerd in combinatie met HSV-IgG en HSV-IgA bepaling. Er is geen onderscheid mogelijk tussen type 1 of 2. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpesvirus type 6 (HHV-6)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een primo-infectie of re-activatie van humaan herpesvirus type 6 (HHV6) berust op het aantonen van specifiek virus DNA in materiaal (doorgaans EDTAplasma). Serologie is vooral geschikt voor het aantonen van een doorgemaakte infectie met HHV6: screening op HHV6-IgG antistoffen. HHV6IgM kan met dezelfde bepaling aangetoond worden, maar deze bepaling is niet voldoende gevalideerd door het ontbreken van positieve IgM controlesera. Indien deze bepaling toch gewenst is gaarne overleg met de dienstdoende viroloog.
Bepaling
HHV-6 DNA (HHV6 DNA kwalitatief / kwantitatief)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een acute infectie of re-activatie met HHV6
Materiaal
EDTA, liquor, vruchtwater, urine, biopt
Benodigd volume
EDTA: 10 ml; liquor, vruchtwater, urine: 1-2 ml; biopt: 2mm2
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
EDTA, liquor : aantal kopieën per ml; overige materialen: positief, negatief
Opmerkingen
Dit is een verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpesvirus type 7 (HHV-7)
Algemene informatie
In welke mate humaan herpesvirus type 7 (HHV7) ziekte veroorzaakt bij de mens is nog onduidelijk. De structurele gelijkenis van HHV7 met HHV6 suggereert vergelijkbare pathologie, ondersteund door studies waarin HHV7 seroconversie en virusuitscheiding is gevonden bij een tweede episode van exanthema subitum. Daarnaast zijn gevallen gerapporteerd waarin HHV7 geassocieerd was met hepatitis en encephalitis. Maar de ziektelast is zeker niet zo evident als die bij HHV6. Diagnostiek van een acute infectie (primo of reactivatie) berust vooral op het aantonen van virusspecifieke nucleïnezuren. Seroprevalentie is hoog in gezonde volwassenen, serologie is alleen zinvol als screening. Er bestaat kruisreactiviteit in de serologie tussen HHV6 en HHV7. Indien serologie gewenst is gaarne overleg met de dienstdoende viroloog.
Bepaling
HHV-7 DNA
Techniek
Virusspecifiek HHV7 DNA middels PCR
Indicatie
Aantonen van een acute infectie of re-activatie met HHV7
Materiaal
EDTA, liquor, overig
Benodigd volume
2 ml (minimaal 200 µl)
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Dit is een verzendbepaling naar UMC Radboud Nijmegen.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpesvirus type 8 (HHV-8), HHV8 IgG
Algemene informatie
Humaan herpesvirus type 8 is ontdekt in 1994 in Kaposi sarcomen. HHV8 heeft een etiologische rol in Kaposi sarcoom, primair effusie lymfoom en Morbus Castleman. Seroprevalentie wisselt per regio, in Noord Europa ligt de prevalentie rond de 5%. De diagnostiek berust op serologie voor het aantonen van een doorgemaakte infectie (alleen IgG). Indien serologisch positief kan een actieve infectie aangetoond worden middels virusspecifiek DNA (PCR) in EDTA of ander materiaal.
Bepaling
IgG antistoffen tegen HHV-8 (HHV8 IgG)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte infectie met HHV8
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer\ positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Herpesvirus type 8 (HHV-8), HHV8 QDNA
Algemene informatie
Humaan herpesvirus type 8 is ontdekt in 1994 in Kaposi sarcomen. HHV8 heeft een etiologische rol in Kaposi sarcoom, primair effusie lymfoom en Morbus Castleman. Seroprevalentie wisselt per regio, in Noord Europa ligt de prevalentie rond de 5%. De diagnostiek berust op serologie voor het aantonen van een doorgemaakte infectie (alleen IgG). Indien serologisch positief kan een actieve infectie aangetoond worden middels virusspecifiek DNA (PCR) in EDTA of ander materiaal.
Bepaling
HHV-8 DNA (HHV8 QDNA)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een actieve infectie met HHV8
Materiaal
EDTA, liquor, overig
Benodigd volume
2 ml (minimaal 200 µl)
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
EDTA, liquor: aantal kopieën per ml. Overige materialen: positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het Erasmus MC, Rotterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Histoplasma, Kweek
Algemene informatie
Histoplasma is een schimmel die infecties kan veroorzaken aan de luchtwegen en in weefsels. Ze behoren tot de dimorfe schimmels welke systemische diepe mycose veroorzaken.
Bepaling
Kweek en identificatie van Histoplasma
Techniek
Kweek op voedingsbodem en identificatie met lactophenolpreparaat
Indicatie
Patiënt verdacht voor histoplasmainfectie, in het buitenland geweest, ook langer geleden
Materiaal
Sputum, BAL, beenmerg, huid, leverbiopties, liquor
Benodigd volume
Sputum, BAL: 5 ml
Inleverdag
Werkdagen en zaterdag
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Histoplasma, IgG
Algemene informatie
Histoplasma is een schimmel die infecties kan veroorzaken aan de luchtwegen en in weefsels. Ze behoren tot de dimorfe schimmels welke systemische diepe mycose veroorzaken.
Bepaling
Histoplasma IgG
Techniek
Serologie
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
Serum, liquor
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Zie uitslag
Opmerkingen
Verzendbepaling Canisius WIlhelmina Ziekenhuis
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HIV, Antistof tegen HIV en viraal antigeen
Algemene informatie
De diagnostiek naar een infectie met humaan immuundeficiëntie virus (HIV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 en het aantonen van het virale p24 antigeen in humaan serum middels de AxSYM combo-test. Door de combinatie van antigen en antistofdetectie is de combotest zeer gevoelig en benadert de test bij een acute infectie de windowfase voor het aantonen van viraal RNA middels PCR. Indien de combo-test positief is, wordt ook de VIDAS HIV DUO Ultra, een Enzyme Linked Fluorescent Assay uitgevoerd. Ook deze test toont zowel antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 als het virale p24 antigeen in humaan serum aan. Beide assays worden altijd bevestigd middels een HIV-immuunblot voordat de diagnose infectie met HIV-1 en/of HIV-2 wordt gesteld. De HIV-RNA (viral load) bepaling wordt gebruikt bij de indicatiestelling voor het starten van antivirale therapie en om de effectiviteit van deze therapie te monitoren. Genotypische resistentiebepalingen worden verricht om de gevoeligheid van HIV voor verschillende antivirale middelen te bepalen. HIV-tropisme testen geven informatie over de chemokine co-receptoren die HIV gebruikt om CD4-positieve humane cellen te infecteren. In het begin van de infectie is dit voornamelijk de CCR5-receptor. Bij ziekteprogressie stapt het virus veelal over op de CXCR4-receptor. Antivirale middelen die de CCR5-receptor blokkeren kunnen worden gebruikt bij de behandeling van patiënten die drager zijn van CCR5-troop virus.
Bepaling
Antistof tegen HIV en viraal antigeen
Techniek
Roche
Indicatie
Aantonen van een infectie met HIV
Materiaal
Stolbloed, EDTA-bloed, heparinebloed
Benodigd volume
Gewenst 2 ml, minimaal 1 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag, of eerder als cito diagnostiek geïndiceerd is
Resultaat
Ratio, positief/negatief
Opmerkingen
Een positief resultaat dient geconfirmeerd te worden met een immuunblot. De Blot wordt door het laboratorium automatisch ingezet (verzendbepaling).
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HIV, HIV-Blot
Algemene informatie
De diagnostiek naar een infectie met humaan immuundeficiëntie virus (HIV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 en het aantonen van het virale p24 antigeen in humaan serum middels de AxSYM combo-test. Door de combinatie van antigen en antistofdetectie is de combotest zeer gevoelig en benadert de test bij een acute infectie de windowfase voor het aantonen van viraal RNA middels PCR. Indien de combo-test positief is, wordt ook de VIDAS HIV DUO Ultra, een Enzyme Linked Fluorescent Assay uitgevoerd. Ook deze test toont zowel antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 als het virale p24 antigeen in humaan serum aan. Beide assays worden altijd bevestigd middels een HIV-immuunblot voordat de diagnose infectie met HIV-1 en/of HIV-2 wordt gesteld. De HIV-RNA (viral load) bepaling wordt gebruikt bij de indicatiestelling voor het starten van antivirale therapie en om de effectiviteit van deze therapie te monitoren. Genotypische resistentiebepalingen worden verricht om de gevoeligheid van HIV voor verschillende antivirale middelen te bepalen. HIV-tropisme testen geven informatie over de chemokine co-receptoren die HIV gebruikt om CD4-positieve humane cellen te infecteren. In het begin van de infectie is dit voornamelijk de CCR5-receptor. Bij ziekteprogressie stapt het virus veelal over op de CXCR4-receptor. Antivirale middelen die de CCR5-receptor blokkeren kunnen worden gebruikt bij de behandeling van patiënten die drager zijn van CCR5-troop virus.
Bepaling
Antistoffen tegen HIV met immuunblot (HIV-Blot)
Techniek
Immunblot
Indicatie
Confirmatie van een positieve HIV CLIA
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
1 ml
Benodigd volume
20 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, indeterminate, negatief
Opmerkingen
Indien indeterminate wordt geadviseerd het onderzoek te herhalen of een HIV PCR (HIV-SRNA) bepaling aan te vragen op een nieuw monster (EDTA-bloed). Verzendbepaling bloedbank Curacao.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HIV, HIV-RNA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een infectie met humaan immuundeficiëntie virus (HIV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 en het aantonen van het virale p24 antigeen in humaan serum middels de AxSYM combo-test. Door de combinatie van antigen en antistofdetectie is de combotest zeer gevoelig en benadert de test bij een acute infectie de windowfase voor het aantonen van viraal RNA middels PCR. Indien de combo-test positief is, wordt ook de VIDAS HIV DUO Ultra, een Enzyme Linked Fluorescent Assay uitgevoerd. Ook deze test toont zowel antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 als het virale p24 antigeen in humaan serum aan. Beide assays worden altijd bevestigd middels een HIV-immuunblot voordat de diagnose infectie met HIV-1 en/of HIV-2 wordt gesteld. De HIV-RNA (viral load) bepaling wordt gebruikt bij de indicatiestelling voor het starten van antivirale therapie en om de effectiviteit van deze therapie te monitoren. Genotypische resistentiebepalingen worden verricht om de gevoeligheid van HIV voor verschillende antivirale middelen te bepalen. HIV-tropisme testen geven informatie over de chemokine co-receptoren die HIV gebruikt om CD4-positieve humane cellen te infecteren. In het begin van de infectie is dit voornamelijk de CCR5-receptor. Bij ziekteprogressie stapt het virus veelal over op de CXCR4-receptor. Antivirale middelen die de CCR5-receptor blokkeren kunnen worden gebruikt bij de behandeling van patiënten die drager zijn van CCR5-troop virus.
Bepaling
Kwantitatief HIV specifiek RNA (HIV-RNA)
Techniek
Genexpert viral load
Indicatie
Beoordelen behandelindicatie en vervolgen HIV-1 RNA load tijdens therapie
Materiaal
EDTA-bloed, liquor. Externe inzenders: EDTA-plasma en/of liquor op droogijs
Gewenst volume
10 ml EDTA-bloed of 2 ml liquor
Benodigd volume
1050 µl EDTA-bloed of 200 µl liquor
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Kopieën/ml
Opmerkingen
De gerapporteerde onder- en bovengrens van de kwantitatieve bepaling zijn respectievelijk HIV-RNA: < 50 kopieën/ml en > 1.0 x 10e7 kopieën/ml
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HIV, HIV genotypische resistentie analyse
Algemene informatie
De diagnostiek naar een infectie met humaan immuundeficiëntie virus (HIV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 en het aantonen van het virale p24 antigeen in humaan serum middels de AxSYM combo-test. Door de combinatie van antigen en antistofdetectie is de combotest zeer gevoelig en benadert de test bij een acute infectie de windowfase voor het aantonen van viraal RNA middels PCR. Indien de combo-test positief is, wordt ook de VIDAS HIV DUO Ultra, een Enzyme Linked Fluorescent Assay uitgevoerd. Ook deze test toont zowel antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 als het virale p24 antigeen in humaan serum aan. Beide assays worden altijd bevestigd middels een HIV-immuunblot voordat de diagnose infectie met HIV-1 en/of HIV-2 wordt gesteld. De HIV-RNA (viral load) bepaling wordt gebruikt bij de indicatiestelling voor het starten van antivirale therapie en om de effectiviteit van deze therapie te monitoren. Genotypische resistentiebepalingen worden verricht om de gevoeligheid van HIV voor verschillende antivirale middelen te bepalen. HIV-tropisme testen geven informatie over de chemokine co-receptoren die HIV gebruikt om CD4-positieve humane cellen te infecteren. In het begin van de infectie is dit voornamelijk de CCR5-receptor. Bij ziekteprogressie stapt het virus veelal over op de CXCR4-receptor. Antivirale middelen die de CCR5-receptor blokkeren kunnen worden gebruikt bij de behandeling van patiënten die drager zijn van CCR5-troop virus.
Bepaling
HIV genotypische resistentie analyse
Techniek
Sequentie analyse op het pol gen: Viroseq HIV-1 Genotyping System v2.0 van Abbott
Indicatie
Aantonen van resistentie tegen antiretrovirale medicatie en HIV-subtype bepaling
Materiaal
EDTA-bloed. Externe inzenders: EDTA-plasma op droogijs
Gewenst volume
10 ml
Benodigd volume
1 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
Mutatiepatroon van Reverse Transcriptase (RT) en Protease ten opzichte van subtype B referentiestam inclusief interpretatie van gevoeligheid voor RT-en proteaseremmers; HIV-subtypering
Opmerkingen
Standaard wordt HIV genotypische resistentie analyse verricht op het pol gen dat reverse transcriptase en protease bevat. Resistentie analyse is in overleg met de dienstdoende viroloog ook mogelijk voor de volgende genen middels in-house sequentie analyse, mits ook een baseline monster wordt ingezonden: – Gag resistentie tegen protease remmers – Integrase resistentie tegen integrase remmers – Envelop gP 41: resistentie tegen de fusieremmer enfuvirtide – V3: resistentie tegen CCR5-remmers Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HIV, HIV tropisme
Algemene informatie
De diagnostiek naar een infectie met humaan immuundeficiëntie virus (HIV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 en het aantonen van het virale p24 antigeen in humaan serum middels de AxSYM combo-test. Door de combinatie van antigen en antistofdetectie is de combotest zeer gevoelig en benadert de test bij een acute infectie de windowfase voor het aantonen van viraal RNA middels PCR. Indien de combo-test positief is, wordt ook de VIDAS HIV DUO Ultra, een Enzyme Linked Fluorescent Assay uitgevoerd. Ook deze test toont zowel antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 als het virale p24 antigeen in humaan serum aan. Beide assays worden altijd bevestigd middels een HIV-immuunblot voordat de diagnose infectie met HIV-1 en/of HIV-2 wordt gesteld. De HIV-RNA (viral load) bepaling wordt gebruikt bij de indicatiestelling voor het starten van antivirale therapie en om de effectiviteit van deze therapie te monitoren. Genotypische resistentiebepalingen worden verricht om de gevoeligheid van HIV voor verschillende antivirale middelen te bepalen. HIV-tropisme testen geven informatie over de chemokine co-receptoren die HIV gebruikt om CD4-positieve humane cellen te infecteren. In het begin van de infectie is dit voornamelijk de CCR5-receptor. Bij ziekteprogressie stapt het virus veelal over op de CXCR4-receptor. Antivirale middelen die de CCR5-receptor blokkeren kunnen worden gebruikt bij de behandeling van patiënten die drager zijn van CCR5-troop virus.
Bepaling
HIV tropisme
Techniek
MT-2 assay. In house fenotypische bepaling die wordt verricht in research setting.
Indicatie
Bepalen co-receptor tropisme HIV-1 bij virale load > 1000 km/ml
Materiaal
Heparine volbloed op kamertemperatuur. Materiaal moet <24h na afname verwerkt worden.
Benodigd volume
Gewenst 20 ml, minimaal 10 ml
Inleverdag
Maandag en woensdag. Externe inzenders: materiaal moet dinsdag of donderdag voor 11.00h op het virologisch laboratorium aanwezig zijn.
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
SI = tropisme, NSI = niet determineerbaar
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HIV, HIV tropisme (DNA)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een infectie met humaan immuundeficiëntie virus (HIV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 en het aantonen van het virale p24 antigeen in humaan serum middels de AxSYM combo-test. Door de combinatie van antigen en antistofdetectie is de combotest zeer gevoelig en benadert de test bij een acute infectie de windowfase voor het aantonen van viraal RNA middels PCR. Indien de combo-test positief is, wordt ook de VIDAS HIV DUO Ultra, een Enzyme Linked Fluorescent Assay uitgevoerd. Ook deze test toont zowel antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 als het virale p24 antigeen in humaan serum aan. Beide assays worden altijd bevestigd middels een HIV-immuunblot voordat de diagnose infectie met HIV-1 en/of HIV-2 wordt gesteld. De HIV-RNA (viral load) bepaling wordt gebruikt bij de indicatiestelling voor het starten van antivirale therapie en om de effectiviteit van deze therapie te monitoren. Genotypische resistentiebepalingen worden verricht om de gevoeligheid van HIV voor verschillende antivirale middelen te bepalen. HIV-tropisme testen geven informatie over de chemokine co-receptoren die HIV gebruikt om CD4-positieve humane cellen te infecteren. In het begin van de infectie is dit voornamelijk de CCR5-receptor. Bij ziekteprogressie stapt het virus veelal over op de CXCR4-receptor. Antivirale middelen die de CCR5-receptor blokkeren kunnen worden gebruikt bij de behandeling van patiënten die drager zijn van CCR5-troop virus.
Bepaling
HIV tropisme (DNA)
Techniek
Tropgene DNA, Sequentie analyse V3 gedeelte van het virale env gen. Deze test wordt deels in research setting verricht.
Indicatie
Co-receptor tropisme HIV-1 bij virale load <500 kp/ml
Materiaal
Heparine volbloed op kamertemperatuur. Materiaal moet <24h na afname verwerkt worden.
Benodigd volume
20 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Voorspelling tropisme (R5, X4) middels interpretatie van de sequentie met behulp van het interpretatie programma Geno2Pheno.
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HIV, HIV tropisme (RNA)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een infectie met humaan immuundeficiëntie virus (HIV) berust op het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 en het aantonen van het virale p24 antigeen in humaan serum middels de AxSYM combo-test. Door de combinatie van antigen en antistofdetectie is de combotest zeer gevoelig en benadert de test bij een acute infectie de windowfase voor het aantonen van viraal RNA middels PCR. Indien de combo-test positief is, wordt ook de VIDAS HIV DUO Ultra, een Enzyme Linked Fluorescent Assay uitgevoerd. Ook deze test toont zowel antistoffen tegen HIV-1 en/of HIV-2 als het virale p24 antigeen in humaan serum aan. Beide assays worden altijd bevestigd middels een HIV-immuunblot voordat de diagnose infectie met HIV-1 en/of HIV-2 wordt gesteld. De HIV-RNA (viral load) bepaling wordt gebruikt bij de indicatiestelling voor het starten van antivirale therapie en om de effectiviteit van deze therapie te monitoren. Genotypische resistentiebepalingen worden verricht om de gevoeligheid van HIV voor verschillende antivirale middelen te bepalen. HIV-tropisme testen geven informatie over de chemokine co-receptoren die HIV gebruikt om CD4-positieve humane cellen te infecteren. In het begin van de infectie is dit voornamelijk de CCR5-receptor. Bij ziekteprogressie stapt het virus veelal over op de CXCR4-receptor. Antivirale middelen die de CCR5-receptor blokkeren kunnen worden gebruikt bij de behandeling van patiënten die drager zijn van CCR5-troop virus.
Bepaling
HIV tropisme (RNA)
Techniek
Tropgene RNA, Sequentie analyse V3 gedeelte van het virale env gen.
Indicatievoorspelling
Co-receptor tropisme HIV-1 bij virale load > 500 kp/ml.
Materiaal
EDTA-bloed. Externe inzenders: EDTA-plasma op droogijs
Benodigd volume
Gewenst 10 ml, minimaal 5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Voorspelling tropisme (R5, X4) middels interpretatie van de sequentie met behulp van het interpretatie programma Geno2Pheno.
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HMPV/ Humaan metapneumovirus
Algemene informatie
De diagnostiek naar een HMPV infectie berust op het direct aantonen van HMPV in respiratoir materiaal. De standaard bepaling hiervoor is de PCR-bepaling. Er zijn in de routine geen serologische of directe antigeentesten beschikbaar voor het aantonen van een HMPV infectie.
Bepaling
Humaan meta-pneumovirus specifiek RNA (HMPV-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met HMPV
Materiaal
Respiratoir materiaal
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HPV/ Humaan Papillomavirus, HPV DNA
Algemene informatie
Het humaan papilloma virus (HPV) kan abnormale celgroei van huid en slijmvliezen teweegbrengen en staat bekend als o.a. verwekker van wratten en baarmoederhalskanker. Sommige typen worden gezien als een seksueel overdraagbare aandoening (SOA). Er zijn meer dan 100 verschillende HPV genotypen. Enkele HPV types staan bekend als “hoog risico” types omdat infecties met deze types het meest worden aangetroffen bij een maligniteit. Zo behoren de types 16 en 18 tot “hoog risico” types, die geassocieerd zijn met baarmoederhalskanker. Samen zijn ze verantwoordelijk voor meer dan 70% van de gevallen met baarmoederhalskanker. Daarnaast zijn er ook andere “hoog risico” types welke geassocieerd zijn met deze maligniteit, zoals de types 31, 33, 35, 39, 45, 51, 52, 56, 58, 59, 66, en 68. Baarmoederhalskanker zonder HPV infectie wordt eigenlijk niet aangetroffen. Met de onderstaande PCR worden deze 14 “high risk” types aangetoond. Detectie en typering uitgevoerd in het kader van screening geeft informatie over het risico op ontwikkeling van maligniteit, nog voordat er een laesie bestaat.
Bepaling
HPV DNA
Techniek
Kwalitatieve PCR
Indicatie
Screening op high risk types HPV
Materiaal
Cervixuitstrijk in thinprep medium
Benodigd volume
3 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief of negatief op type 16, 18 en andere hoog-risico types
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HPV/ Humaan Papillomavirus, HPV DNA typering genitale/ papillomateuze type
Algemene informatie
Het humaan papilloma virus (HPV) kan abnormale celgroei van huid en slijmvliezen teweegbrengen en staat bekend als o.a. verwekker van wratten en baarmoederhalskanker. Sommige typen worden gezien als een seksueel overdraagbare aandoening (SOA). Er zijn meer dan 100 verschillende HPV genotypen. Enkele HPV types staan bekend als “hoog risico” types omdat infecties met deze types het meest worden aangetroffen bij een maligniteit. Zo behoren de types 16 en 18 tot “hoog risico” types, die geassocieerd zijn met baarmoederhalskanker. Samen zijn ze verantwoordelijk voor meer dan 70% van de gevallen met baarmoederhalskanker. Daarnaast zijn er ook andere “hoog risico” types welke geassocieerd zijn met deze maligniteit, zoals de types 31, 33, 35, 39, 45, 51, 52, 56, 58, 59, 66, en 68. Baarmoederhalskanker zonder HPV infectie wordt eigenlijk niet aangetroffen. Met de onderstaande PCR worden deze 14 “high risk” types aangetoond. Detectie en typering uitgevoerd in het kader van screening geeft informatie over het risico op ontwikkeling van maligniteit, nog voordat er een laesie bestaat.
Bepaling
HPV DNA typering genitale / papillomateuze type
Techniek
PCR
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
Biopt, genitaalwat
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
NVT
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het UMC St. Radboud in Nijmegen
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
HTLV 1/2
Algemene informatie
HTLV-1 en HTLV-2 zijn retrovirussen met een specifieke verspreiding over de wereld. HTLV-1 komt met name voor in zuid Japan, het caraïbisch gebied, delen van sub-Saharisch Afrika en in Centraal- en Zuid-Amerika. HTLV-2 komt met name voor onder amerikaanse indianenstammen en onder de pygmeeen in Afrika. In Europa is de seroprevalentie minder dan 1% voor HTLV-1 en HTLV-2, maar kan veel hoger zijn in bepaalde risicogroepen zoals intraveneus drugs gebruikers. HTLV-1 is geassocieerd met twee klinische beelden: adult T-cel leukemie en HTLV-1 geassocieerde myelopathie/ tropische spastische parese (HAM/TSP). HTLV-2 is niet geassocieerd met maligniteiten en in zeldzame gevallen met een neurologisch beeld dat vergelijkbaar is met HAM/TSP. Het aantonen van antistoffen tegen HTLV in serum is de eerste keus diagnostiek voor het aantonen van een HTLV infectie. Positieve sera worden door het laboratorium naar een referentielaboratorium gestuurd voor confirmatie.
Bepaling
IgTotaal antistoffen tegen HTLV (anti-HTLV1/2)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van HTLV antistoffen
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio\ positief, negatief
Opmerkingen
Een positieve bepaling wordt geconfirmeerd middels een immunoblot in een referentiecentrum. Verzendbepaling naar UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Influenzavirus, PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een influenzavirus infectie berust op het direct aantonen van influenzavirus in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een influenzavirus infectie. Serologie ten tijde van een recente influenzavirus infectie heeft weinig directe consequenties voor het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De influenza serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers.
Bepaling
Influenza specifiek RNA (influenza-PCR)
Techniek
Biomerieux biofire respiratoir panel. Nested PCR
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met influenzavirus type A of B
Materiaal
Respiratoir materiaal (steriele container of eswab nasopharynx)
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Influenzavirus, IgA, IgG
Algemene informatie
De diagnostiek naar een influenzavirus infectie berust op het direct aantonen van influenzavirus in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een influenzavirus infectie. Serologie ten tijde van een recente influenzavirus infectie heeft weinig directe consequenties voor het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De influenza serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers.
Bepaling
Influenza antistoffen (immuunfluorescentie IgA, IgG)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een recente infectie of vaccinatie met influenza virus
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen in combinatie uitgevoerd, kan indicatief zijn in een 1 punts serum, maar doorgaans is een tweede serum nodig
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Influenzavirus, influenza-CBR, IgG
Algemene informatie
De diagnostiek naar een influenzavirus infectie berust op het direct aantonen van influenzavirus in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een influenzavirus infectie. Serologie ten tijde van een recente influenzavirus infectie heeft weinig directe consequenties voor het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De influenza serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers.
Bepaling
Influenzavirus antistoffen (influenza-CBR, IgG)
Techniek
Complement bindingsreactie (CBR)
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met influenzavirus
Materiaal
Serum
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
De CBR kan alleen uitgevoerd worden op gepaarde sera afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Influenzavirus, Influenza resistentie (Oseltamivir)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een influenzavirus infectie berust op het direct aantonen van influenzavirus in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een influenzavirus infectie. Serologie ten tijde van een recente influenzavirus infectie heeft weinig directe consequenties voor het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De influenza serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers.
Bepaling
Influenza resistentie (Oseltamivir)
Techniek
Real time Taqman PCR / sequentieanalyse (na overleg)
Indicatie
Aantonen van resistentie tegen oseltamivir
Materiaal
Origineel materiaal of isolaat voor PCR
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling Erasmus MC
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Isospora belli
Algemene informatie
Infectie met de coccidiën soort isospora belli Loopt men op in de (sub)-tropen.Isospora belli kan aanhoudende diarree veroorzaken. Vooralimmuungecompromitteerde patiënten (AIDS) kunnen een zeer ernstige infectie krijgen.
Bepaling
Microscopie op Isospora belli
Techniek
Gemodificeerde auramine-kleuring
Indicatie
Patiënt verdacht voor Isospora belli infectie
Materiaal
Faeces aangeleverd in faeces potje
Benodigd volume
5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Isospora belli positief/negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
JC virus
Algemene informatie
Diagnostiek naar een JC virus infectie berust op het kwantitatief aantonen van viraal DNA in liquor, plasma of ander materiaal. Bepalingen van antistoffen tegen JC viruszijn in Nederland nog niet beschikbaar. Serologische screening van MS-patienten die in aanmerking komen voor tysabri wordt georganiseerd via de fabrikant van dit middel (BiogenIdec). JC virus kan reactiveren in immuungecompromitteerdepatiënten en is in die omstandigheden geassocieerd met Progressieve Multi-focaleLeuko-Encefalopathie (PML). In sporadische gevallen is JC virus ook geässocieerd met een interstitiele nefritis.
Bepaling
Virusspecifiek DNA voor JC virus (JC-DNA)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van specifiek JC virus DNA.
Materiaal
Urine, liquor, EDTA, serum
Benodigd volume
EDTA, serum: 10 ml; liquor, urine: 1-2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De aanwezigheid van JC virus specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Legionella, LeP-IgM en IgG
Algemene informatie
Legionellae kunnen gekweekt worden uit met name respiratoir materiaal.Legionellae groeien langzaam en op speciale voedingsmedia. De sensitiviteit van de kweek varieert sterk met de ernst van het ziektebeeld, kwaliteit van het materiaal en de ervaring binnen het laboratorium. Met de kweek kunnen meerdere serotypen van L. pneumophila en ook andere legionella soorten worden aangetoond. Naast de kweek is ook een PCR-bepaling op respiratoir materiaal beschikbaar voor de diagnostiek naar een legionellose. De PCR-bepaling heeft als voordeel een hogere sensitiviteit en een kortere doorlooptijd ten opzicht van de kweek. De PCR-bepaling detecteert alleen Legionella pneumophila serotype 1. De legionella antigeentest in urine is goed toepasbaar voor het aantonen van een acute legionellose veroorzaakt door L. pneumophila type 1, maar met deze bepaling worden geen infecties met andere L. pneumophila serotypen of andere legionella species aangetoond. Een deel van de legionellosen worden alleen met behulp van serologie aangetoond middels een titerstijging of seroconversie. Een antistofrespons komt vaak pas na 3 weken of nog later op (tot 3 maanden). De ELISA’s zijn gevalideerd voor Legionellapneumophila type 1 t/m 7.
Bepaling
IgM en IgG antistoffen tegen Legionella pneumophila (LeP-IgM en IgG)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met L. pneumophila type 1 t/m 7
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
2x 50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer (U/ml) \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
De IgM en IgG worden altijd in combinatie uitgevoerd. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Legionella, LeP-PCR
Algemene informatie
Legionellae kunnen gekweekt worden uit met name respiratoir materiaal.Legionellae groeien langzaam en op speciale voedingsmedia. De sensitiviteit van de kweek varieert sterk met de ernst van het ziektebeeld, kwaliteit van het materiaal en de ervaring binnen het laboratorium. Met de kweek kunnen meerdere serotypen van L. pneumophila en ook andere legionella soorten worden aangetoond. Naast de kweek is ook een PCR-bepaling op respiratoir materiaal beschikbaar voor de diagnostiek naar een legionellose. De PCR-bepaling heeft als voordeel een hogere sensitiviteit en een kortere doorlooptijd ten opzicht van de kweek. De PCR-bepaling detecteert alleen Legionella pneumophila serotype 1. De legionella antigeentest in urine is goed toepasbaar voor het aantonen van een acute legionellose veroorzaakt door L. pneumophila type 1, maar met deze bepaling worden geen infecties met andere L. pneumophila serotypen of andere legionella species aangetoond. Een deel van de legionellosen worden alleen met behulp van serologie aangetoond middels een titerstijging of seroconversie. Een antistofrespons komt vaak pas na 3 weken of nog later op (tot 3 maanden). De ELISA’s zijn gevalideerd voor Legionellapneumophila type 1 t/m 7.
Bepaling
Legionella specifiek DNA (LeP-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met L. pneumophila type 1
Materiaal
Alle respiratoire materialen
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Leishmaniasis, PCR
Algemene informatie
Leishmaniasis is een infectieziekte die wordt opgelopen in de tropen of subtropen. De ziekte wordt veroorzaakt door protozoa die tot het genus Leishmania behoren. Via een beet van zandvliegen worden de protozoa overgedragen. Er zijn meer dan twintig verschillende soorten Leishmaniae bekend die infectieus zijn voor mensen. De term leishmaniasis wordt gebruikt voor een groep van ziekten met veel verschillende klinische manifestaties die veroorzaakt worden door verschillendeleishamaniae. De ziektebeelden worden ingedeeld in cutane leishmaniasis, mucocutane leishmaniasis en viscerale leishmaniasis. Cutane leishmaniasis kenmerkt zich door een of meerdere huidleasies. Mucocutane leishmaniasis treedt op bij 1-5 % van de geïnfecteerden maanden tot jaren na genezing van de primaire huidlaesie. Hierbij ontstaan laesies van de slijmvliezen die kunnen resulteren in ernstige obstructies en ernstige secundaire infecties van de luchtwegen. Visceraleleishmaniasis is de meest ernstige manifestatie. Het ziektebeeld kan acuut, maar ook geleidelijk ontstaan en wordt gekenmerkt door koorts, gewichtsverlies, splenomegalie, lymfadenopathie, hepatomegalie en pancytopenie.
Bepaling
Protozoaspecifiek DNA voor Leishmania (Leishmania-PCR)
Techniek
PCR
Indicatie
Aantonen van specifiek Leishmania DNA in biopten of bloed
Materiaal
Biopten: Beenmerg, lymfeklieren, huid en bloed; beenmergaspiraten
Benodigd volume
Minimaal 500 µl
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
NVT
Resultaat
Positief, negatief (Leishmania species)
Opmerkingen
Verzendbepaling naar RIVM Bilthoven
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Leishmaniasis, Leishmania directe antigeentest
Algemene informatie
Leishmaniasis is een infectieziekte die wordt opgelopen in de tropen of subtropen. De ziekte wordt veroorzaakt door protozoa die tot het genus Leishmania behoren. Via een beet van zandvliegen worden de protozoa overgedragen. Er zijn meer dan twintig verschillende soorten Leishmaniae bekend die infectieus zijn voor mensen. De term leishmaniasis wordt gebruikt voor een groep van ziekten met veel verschillende klinische manifestaties die veroorzaakt worden door verschillendeleishamaniae. De ziektebeelden worden ingedeeld in cutane leishmaniasis, mucocutane leishmaniasis en viscerale leishmaniasis. Cutane leishmaniasis kenmerkt zich door een of meerdere huidleasies. Mucocutane leishmaniasis treedt op bij 1-5 % van de geïnfecteerden maanden tot jaren na genezing van de primaire huidlaesie. Hierbij ontstaan laesies van de slijmvliezen die kunnen resulteren in ernstige obstructies en ernstige secundaire infecties van de luchtwegen. Visceraleleishmaniasis is de meest ernstige manifestatie. Het ziektebeeld kan acuut, maar ook geleidelijk ontstaan en wordt gekenmerkt door koorts, gewichtsverlies, splenomegalie, lymfadenopathie, hepatomegalie en pancytopenie.
Bepaling
Leishmania directe antigeentest
Techniek
Immuunfluorescentie op materiaal (DAT)
Indicatie
Aantonen van specifieke antistoffen tegen Leishmania
Materiaal
Serum en/of liquor
Benodigd volume
Minimaal 500 µl
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
NVT
Resultaat
Positief, negatief (Leishmania species)
Opmerkingen
Verzendbepaling naar RIVM Bilthoven
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Leishmaniasis, Microscopisch onderzoek naar Leishmania mbv Giemsa-kleuring
Algemene informatie
Leishmaniasis is een infectieziekte die wordt opgelopen in de tropen of subtropen. De ziekte wordt veroorzaakt door protozoa die tot het genus Leishmania behoren. Via een beet van zandvliegen worden de protozoa overgedragen. Er zijn meer dan twintig verschillende soorten Leishmaniae bekend die infectieus zijn voor mensen. De term leishmaniasis wordt gebruikt voor een groep van ziekten met veel verschillende klinische manifestaties die veroorzaakt worden door verschillendeleishamaniae. De ziektebeelden worden ingedeeld in cutane leishmaniasis, mucocutane leishmaniasis en viscerale leishmaniasis. Cutane leishmaniasis kenmerkt zich door een of meerdere huidleasies. Mucocutane leishmaniasis treedt op bij 1-5 % van de geïnfecteerden maanden tot jaren na genezing van de primaire huidlaesie. Hierbij ontstaan laesies van de slijmvliezen die kunnen resulteren in ernstige obstructies en ernstige secundaire infecties van de luchtwegen. Visceraleleishmaniasis is de meest ernstige manifestatie. Het ziektebeeld kan acuut, maar ook geleidelijk ontstaan en wordt gekenmerkt door koorts, gewichtsverlies, splenomegalie, lymfadenopathie, hepatomegalie en pancytopenie.
Bepaling
Microscopisch onderzoek naar Leishmania mbv Giemsa-kleuring
Techniek
Microscopie (Giemsa-kleuring)
Indicatie
Aantonen van Leishmania protozoa in een microscopisch preparaat
Materiaal
Biopten/puncties: huid en/of beenmerg; bloed
Benodigd volume
Minimaal 2 ml
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Inzenden materiaal uitsluitend na overleg met de dd. arts-microbioloog
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Leptospira, Kweek
Algemene informatie
Leptospirose (Ziekte van Weil, Modderkoorts, Melkerskoorts) is een wereldwijd voorkomende bacteriële zoönose. Er bestaan diverse pathogene serovars met verschillende specifieke gastheren. Transmissie vindt plaats via de urine van de gastheer, meestal muizen, ratten en runderen. Bij de mens kenmerkt de ziekte zich door koorts, malaise, spier- en gewrichtspijnen, fotofobie. Ook icterus, lever- en nierfunctiestoornissen en meningitis komen voor. Een belangrijk deel van de infecties in Nederland is in het buitenland opgelopen en geassocieerd met contact met open water.
Bepaling
Kweek op Leptospiren
Techniek
Kweek
Indicatie
Aantonen van een infectie met Leptospira spp. bij een ziekteduur van 10 dagen of korter
Materiaal
Heparine-volbloed/urine/liquor
Benodigd volume
3-10 ml
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
Negatief/Positief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het Leptospirose referentielaboratorium in Amsterdam. In het algemeen heeft een PCR bepaling voor het aantonen van Leptospira de voorkeur boven de kweek. Inzenden materiaal uitsluitend na overleg met de dd. Arts-microbioloog in verband met specifieke verzendinstructies.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Leptospira, DNA
Algemene informatie
Leptospirose (Ziekte van Weil, Modderkoorts, Melkerskoorts) is een wereldwijd voorkomende bacteriële zoönose. Er bestaan diverse pathogene serovars met verschillende specifieke gastheren. Transmissie vindt plaats via de urine van de gastheer, meestal muizen, ratten en runderen. Bij de mens kenmerkt de ziekte zich door koorts, malaise, spier- en gewrichtspijnen, fotofobie. Ook icterus, lever- en nierfunctiestoornissen en meningitis komen voor. Een belangrijk deel van de infecties in Nederland is in het buitenland opgelopen en geassocieerd met contact met open water.
Bepaling
Leptospira DNA
Techniek
PCR
Indicatie
Aantonen van een infectie met Leptospira spp. bij een ziekteduur van 10 dagen of korter
Materiaal
EDTA volbloed (geen plasma)/serum/liquor/urine
Benodigd volume
5 ml
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
Negatief/Verdacht/Positief
Opmerkingen
Dit is een verzendbepaling naar het Leptospirose referentielaboratorium in Amsterdam. Inzenden materiaal na overleg met arts-microbioloog.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Leptospira, Leptospirose Test
Algemene informatie
Leptospirose (Ziekte van Weil, Modderkoorts, Melkerskoorts) is een wereldwijd voorkomende bacteriële zoönose. Er bestaan diverse pathogene serovars met verschillende specifieke gastheren. Transmissie vindt plaats via de urine van de gastheer, meestal muizen, ratten en runderen. Bij de mens kenmerkt de ziekte zich door koorts, malaise, spier- en gewrichtspijnen, fotofobie. Ook icterus, lever- en nierfunctiestoornissen en meningitis komen voor. Een belangrijk deel van de infecties in Nederland is in het buitenland opgelopen en geassocieerd met contact met open water.
Bepaling
Leptospirose test
Techniek
Immuun chromatografische test Leptocheck-WB van Zephyr Biomedicals
Indicatie
Aantonen van specifieke antistoffen tegen leptospiren
Materiaal
Serum
Benodigd volume
5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU. Indien materiaal positief is in de sneltest wordt materiaal ter confirmatie opgestuurd naar het Leptospirose referentielaboratorium in Amsterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Leptospira, Microscopische Agglutinatie Test (MAT)
Algemene informatie
Leptospirose (Ziekte van Weil, Modderkoorts, Melkerskoorts) is een wereldwijd voorkomende bacteriële zoönose. Er bestaan diverse pathogene serovars met verschillende specifieke gastheren. Transmissie vindt plaats via de urine van de gastheer, meestal muizen, ratten en runderen. Bij de mens kenmerkt de ziekte zich door koorts, malaise, spier- en gewrichtspijnen, fotofobie. Ook icterus, lever- en nierfunctiestoornissen en meningitis komen voor. Een belangrijk deel van de infecties in Nederland is in het buitenland opgelopen en geassocieerd met contact met open water.
Bepaling
Microscopische Agglutinatie Test (MAT)
Techniek
Agglutinatie
Indicatie
Confirmatiebepaling van een positieve sneltest
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Benodigd volume
5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief, specifiek serovar
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het Leptospirose referentielaboratorium in Amsterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Listeria Monocytogenes
Algemene informatie
Listeria veroorzaakt vooral infecties bij zwangere vrouwen, ouderen en immuungecompromiteerde patiënten. De patiënten kunnen een niet-specifiek griepachtig beeld ontwikkelen. De foetus kan via de placenta geïnfecteerd worden. Het gevolg kan zijn abortus of vroeggeboorte. Ook tijdens de geboorte kan het kind geïnfecteerd worden. De ziekte kan zich dan voordoen als sepsis of meningitis. Ook bij patiënten met verlaagde immuniteit uit de ziekte zich door een sepsis of meningitisbeeld.
Bepaling
Kweek van Listeria monocytogenes
Techniek
Kweek op groeimedia
Indicatie
Patiënt verdacht van acute infectie met Listeria
Materiaal
Bloedkweekflesjes, Liquor, vaginawat, placenta, weefsel
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Kweek positief/negatief
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Malaria, dikke druppel en uitstrijk
Algemene informatie
Acute malaria infecties worden veroorzaakt door een met malaria geïnfecteerde mug, die de patiënt steekt en daarbij de malariaparasieten overbrengt in het bloed. De patiënt ontwikkelt een infectie doordat de malariaparasieten zich vermenigvuldigen in de erythrocyten, de ery’s kapot gaan, en de parasieten zich in nieuwe ery’s gaan nestelen. Tijdens de fase waarin de ery’s kapot gaan, heeft de patiënt een koortspiek. Vaak gaat het om periodieke koorts, maar soms is dit niet zo uitgesproken. Malaria tropica kan ook hersenmalaria veroorzaken waarbij de kleine bloedvaten van de hersenen verstopt raken. Patiënten raken hierdoor verward en kunnen in een coma geraken. Zie ook Borrelia Burgdorferi.
Bepaling
Dikke druppel en uitstrijk
Techniek
Microscopie (Giemsa kleuring)
Indicatie
Patiënt met koorts uit malaria endemisch gebied
Materiaal
EDTA-bloed
Benodigd volume
minimaal 2 ml
Inleverdag
Dit is een cito-bepaling en kan altijd aangevraagd worden.
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Malaria positief/negatief en soort species
Opmerkingen
Deze bepaling kan na overleg met de arts-microbioloog in voorkomende gevallen cito worden uitgevoerd
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Malaria, Sneltest
Algemene informatie
Acute malaria infecties worden veroorzaakt door een met malaria geïnfecteerde mug, die de patiënt steekt en daarbij de malariaparasieten overbrengt in het bloed. De patiënt ontwikkelt een infectie doordat de malariaparasieten zich vermenigvuldigen in de erythrocyten, de ery’s kapot gaan, en de parasieten zich in nieuwe ery’s gaan nestelen. Tijdens de fase waarin de ery’s kapot gaan, heeft de patiënt een koortspiek. Vaak gaat het om periodieke koorts, maar soms is dit niet zo uitgesproken. Malaria tropica kan ook hersenmalaria veroorzaken waarbij de kleine bloedvaten van de hersenen verstopt raken. Patiënten raken hierdoor verward en kunnen in een coma geraken. Zie ook Borrelia Burgdorferi.
Bepaling
Sneltest
Techniek
Binax-now sneltest
Indicatie
Patiënt met koorts malaria endemisch gebied
Materiaal
EDTA-bloed
Benodigd volume
Minimaal 2 ml
Inleverdag
Dit is een cito-bepaling en kan altijd aangevraagd worden.
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Plasmodium positief/negatief
Opmerkingen
Alleen bij de eerste aanvraag wordt de sneltest binax now uitgevoerd
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mazelenvirus, IgG
Algemene informatie
De diagnose Mazelen wordt vaak al op het klinisch beeld, koorts gevolgd door een gegeneraliseerd grofvlekkig exantheem, vastgesteld. De diagnose wordt bevestigd door in het serum IgM tegen mazelenvirus, een seroconversie van IgG antistoffen of een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen mazelenvirus aan te tonen. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen drie dagen na het ontstaan van exantheem (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Voor de screening naar de immuniteit tegen mazelenvirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Het virus zelf kan geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA en urine. Voor de detectie van het virus is een PCR beschikbaar.
Bepaling
IgG antistoffen tegen mazelenvirus (Mazelen-IgG)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie of in het verleden doorgemaakte infectie met mazelenvirus
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
mIU/ml
Opmerkingen
Voor het aantonen van een recente infectie uitgevoerd in combinatie met IgM bepaling. Voor immuniteitsscreening volstaat alleen IgG bepaling. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mazelenvirus, IgM
Algemene informatie
De diagnose Mazelen wordt vaak al op het klinisch beeld, koorts gevolgd door een gegeneraliseerd grofvlekkig exantheem, vastgesteld. De diagnose wordt bevestigd door in het serum IgM tegen mazelenvirus, een seroconversie van IgG antistoffen of een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen mazelenvirus aan te tonen. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen drie dagen na het ontstaan van exantheem (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Voor de screening naar de immuniteit tegen mazelenvirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Het virus zelf kan geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA en urine. Voor de detectie van het virus is een PCR beschikbaar.
Bepaling
IgM antistoffen tegen mazelenvirus (Mazelen-IgM)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met mazelenvirus
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Verzendbepaling UMCU
Resultaat
Positief, grens, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen in combinatie met IgG bepaling uitgevoerd
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mazelenvirus, PCR
Algemene informatie
De diagnose Mazelen wordt vaak al op het klinisch beeld, koorts gevolgd door een gegeneraliseerd grofvlekkig exantheem, vastgesteld. De diagnose wordt bevestigd door in het serum IgM tegen mazelenvirus, een seroconversie van IgG antistoffen of een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen mazelenvirus aan te tonen. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen drie dagen na het ontstaan van exantheem (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Voor de screening naar de immuniteit tegen mazelenvirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Het virus zelf kan geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA en urine. Voor de detectie van het virus is een PCR beschikbaar.
Bepaling
Mazelen PCR
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een recente infectie
Materiaal
Respiratoir materiaal, urine, liquor, biopt, sectiemateriaal
Gewenst volume
Serum/plasma 1-2 ml; sectiemateriaal 2 mm2; liquor en blaasjesvocht 1-2 ml; respiratoir materiaal 2 ml
Benodigd volume
Serum/plasma 500 µl; liquor 300 µl; blaasjesvocht 200 µl; respiratoir materiaal 500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De aanwezigheid van mazelenvirus specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Microsporidium
Algemene informatie
Bij gezonde mensen komen infecties met microsporidia nauwelijks voor. Immuungecompromitteerde patiënten kunnen wel een infectie krijgen. Diarree is een van de symptomen.
Bepaling
Specifiek DNA van Microsporidium
Techniek
PCR
Indicatie
Aantonen van infectie met Microsporidium
Materiaal
Faeces aangeleverd in faeces potje
Benodigd volume
5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Microsporidium positief/negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het AMC in Amsterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mazelenvirus, GWC
Algemene informatie
De diagnose Mazelen wordt vaak al op het klinisch beeld, koorts gevolgd door een gegeneraliseerd grofvlekkig exantheem, vastgesteld. De diagnose wordt bevestigd door in het serum IgM tegen mazelenvirus, een seroconversie van IgG antistoffen of een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen mazelenvirus aan te tonen. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen drie dagen na het ontstaan van exantheem (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Voor de screening naar de immuniteit tegen mazelenvirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Het virus zelf kan geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA en urine. Voor de detectie van het virus is een PCR beschikbaar.
Bepaling
Index specifieke mazelen antistoffen (Maz-GWC)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in het oogvocht of liquor voor het aantonen van een infectie met het mazelenvirus in het oog of CZS
Materiaal
serum, plasma (edta) in combinatie met oogvocht of liquor
Benodigd volume
20 µl (zowel voor serum/plasma als oogvocht/liquor)
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
ratio\ positief, negatief
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWC’s tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor lekkage. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
MRSA, MRSA-specifieke PCR
Algemene informatie
MRSA is een ziekenhuisbacterie waarop gescreend wordt bij contactonderzoek en risicopatiënten (buitenlands ziekenhuis, varkensboeren, enz.). Ook personeelsleden worden gescreend op MRSA. Informatie over de afname van materialen voor screening op MRSA krijgt u van de Zieknhuishygiene. MRSA = methicilline resistente Staphylococcus aureus. Deze bacterie wordt snel resistent tegen andere antibiotica. Standaard wordt bij screening eerst een PCR verricht (Screeningspcr). Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de afnamelokaties. De kweek is nog steeds de gouden standaard en deze maakt ook onderscheid in positiviteit tussen de afnamelokaties
Bepaling
MRSA-specifieke PCR
Techniek
PCR
Indicatie
Contact met patiënt, risicopatiënt of personeel
Materiaal
Patiënten: keel-, neus-, perineum- (en wonduitstrijk, urine) dmv eswab. Personeel: keel- en neuswat dmv eswab.
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Ter controle voor correcte afname wordt er ook een bloedplaat ingezet om te zien of gebruikelijke flora van de afnameplaatsen aanwezig is. Indien er op de bloedplaten geen groei is, wordt de kweek afgekeurd en dient een nieuw correct afgenomen sample ingestuurd te worden.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
MRSA, Kweek
Algemene informatie
MRSA is een ziekenhuisbacterie waarop gescreend wordt bij contactonderzoek en risicopatiënten (buitenlands ziekenhuis, varkensboeren, enz.). Ook personeelsleden worden gescreend op MRSA. Informatie over de afname van materialen voor screening op MRSA krijgt u van de Zieknhuishygiene. MRSA = methicilline resistente Staphylococcus aureus. Deze bacterie wordt snel resistent tegen andere antibiotica. Standaard wordt bij screening eerst een PCR verricht (Screeningspcr). Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de afnamelokaties. De kweek is nog steeds de gouden standaard en deze maakt ook onderscheid in positiviteit tussen de afnamelokaties
Bepaling
Kweek
Techniek
Kweek op selectieve media en in verrijkingsmedium
Indicatie
Contact met patiënt, risicopatiënt of personeel
Materiaal
Patiënten: keel-, neus-, perineum- of wonduitstrijk dmv eswab. Personeel: keel- en neuswat dmv eswab
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Wel/geen MRSA gekweekt
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mycobacterium Tuberculosis, Kweek
Algemene informatie
Mycobacterium tuberculosis is de veroorzaker van tuberculose (TBC). Dit is een chronische infectie van meestal de longen. De ziekte veroorzaakt koorts, hoesten, en gewichtsverlies. Door de infecties in de luchtwegen kunnen er granulomen ontstaan. Bij elkaar gegroepeerde granulomen veroorzaken tuberkels. Indien er vervolgens verkazing van de longen optreedt heeft de patiënt longtuberculose. Tuberculose kan op meerdere plekken in het lichaam voorkomen, zoals in de lymfeklieren. Met behulp van de Mantoux-test kan men bepalen of men antistoffen heeft gevormd tegen tuberculose. Wanneer de Mantoux positief is moet een longfoto genomen worden. Voor een goede diagnose moet op drie opeenvolgende dagen een sputummonster ingeleverd worden.
Bepaling
Kweek van mycobacteriën en kleuring van preparaat
Techniek
Kweek op Coletsos en in MGIT. Auramine en Ziehl-Nielsen kleuring
Indicatie
Patiënt verdacht voor tuberculose
Materiaal
Alle materialen
Benodigd volume
Indien mogelijk 5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Mycobacterium tuberculosis positief/negatief met resistentiepatroon
Opmerkingen
Voor een goede diagnose moet op 3 opeenvolgende dagen een sputummonster ingeleverd worden. Dit is een verzendbepaling naar UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mycobacterium tuberculosis, M. Tuberculose specifieke T-cel activiteit (Quantiferon)
Algemene informatie
Mycobacterium tuberculosis is de veroorzaker van tuberculose (TBC). Dit is een chronische infectie van meestal de longen. De ziekte veroorzaakt koorts, hoesten, en gewichtsverlies. Door de infecties in de luchtwegen kunnen er granulomen ontstaan. Bij elkaar gegroepeerde granulomen veroorzaken tuberkels. Indien er vervolgens verkazing van de longen optreedt heeft de patiënt longtuberculose. Tuberculose kan op meerdere plekken in het lichaam voorkomen, zoals in de lymfeklieren. Met behulp van de Mantoux-test kan men bepalen of men antistoffen heeft gevormd tegen tuberculose. Wanneer de Mantoux positief is moet een longfoto genomen worden. Voor een goede diagnose moet op drie opeenvolgende dagen een sputummonster ingeleverd worden.
Bepaling
- tuberculose specifieke T-cel activiteit (Quantiferon)
Techniek
Interferon gamma release assay: QuantiFERON ® – TB GOLD In-Tube / Quantiferon Plus (QFTPlus), Qiagen
Indicatie
Aantonen van een infectie met M. tuberculosis
Materiaal
Quantiferon afname set
Benodigd volume
Zie set
Inleverdag
Maandag
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, niet interpreteerbaar, negatief
Opmerkingen
Zie voor afname afnameinstructies Quantiferon. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mycobacterium Tuberculosis, PCR MTB/RIF Assay
Algemene informatie
Mycobacterium tuberculosis is de veroorzaker van tuberculose (TBC). Dit is een chronische infectie van meestal de longen. De ziekte veroorzaakt koorts, hoesten, en gewichtsverlies. Door de infecties in de luchtwegen kunnen er granulomen ontstaan. Bij elkaar gegroepeerde granulomen veroorzaken tuberkels. Indien er vervolgens verkazing van de longen optreedt heeft de patiënt longtuberculose. Tuberculose kan op meerdere plekken in het lichaam voorkomen, zoals in de lymfeklieren. Met behulp van de Mantoux-test kan men bepalen of men antistoffen heeft gevormd tegen tuberculose. Wanneer de Mantoux positief is moet een longfoto genomen worden. Voor een goede diagnose moet op drie opeenvolgende dagen een sputummonster ingeleverd worden.
Bepaling
PCR MTB/RIF assay
Techniek
Real-time PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor tuberculose
Materiaal
Alle materialen
Benodigd volume
800 ul
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Mycobacterium tuberculosis met rifampicine resistentie
Opmerkingen
Paraffinepreparaten en PCR atypische mycobacteriën worden verzonden naar het Meander MC.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mycoplasma Pneumoniae, Myp-CBR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Mycoplasma pneumoniae infectie berust op het aantonen van M. pneumoniae in respiratoir materiaal middels PCR en op het aantonen van antistoftiterstijging of seroconversie tegen M. pneumoniae in serum. Aanbevolen wordt altijd naast respiratoir materiaal ook serum in te sturen voor serologische diagnostiek. Serologie is van ouds de standaard bepaling voor het aantonen van een M. pneumoniae infectie. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers. Kweek op M. pneumoniae wordt niet uitgevoerd in de routinediagnostiek.
Bepaling
Antistoffen tegen Mycoplasma pneumoniae (Myp-CBR)
Techniek
Complement bindingsreactie (CBR)
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met M. pneumoniae
Materiaal
Serum
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Titer \ positief, negatief
Resultaat
Plasmodium positief/negatief
Opmerkingen
De CBR kan alleen uitgevoerd worden op gepaarde sera afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mycobacterium Lepra, DNA
Algemene informatie
Besmetting van de ziekte wordt overgedragen door niezen en hoesten. De ziekte is echter niet erg besmettelijk. De incubatieperiode kan enkele jaren zijn.
Bepaling
Aantonen DNA van Mycobacterium leprae
Techniek
PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor lepra
Materiaal
Overleg met arts-microbioloog.
Benodigd volume
Overleg met arts-microbioloog.
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het VUmc in Amsterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Microbacterium Lepra, Antistoffen
Algemene informatie
Besmetting van de ziekte wordt overgedragen door niezen en hoesten. De ziekte is echter niet erg besmettelijk. De incubatieperiode kan enkele jaren zijn.
Bepaling
Aantonen van antistoffen tegen Mycobacterium leprae
Techniek
Serologie
Indicatie
Patiënt verdacht voor lepra
Materiaal
Eén heparine- of stolbuis bloed (evt 200 µl plasma/serum)
Benodigd volume
Eén heparine- of stolbuis bloed (evt 200 µl plasma/serum)
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling naar LUMC in Leiden
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mycoplasma pneumoniae, Myp-IPA
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Mycoplasma pneumoniae infectie berust op het aantonen van M. pneumoniae in respiratoir materiaal middels PCR en op het aantonen van antistoftiterstijging of seroconversie tegen M. pneumoniae in serum. Aanbevolen wordt altijd naast respiratoir materiaal ook serum in te sturen voor serologische diagnostiek. Serologie is van ouds de standaard bepaling voor het aantonen van een M. pneumoniae infectie. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers. Kweek op M. pneumoniae wordt niet uitgevoerd in de routinediagnostiek.
Bepaling
Antistoffen tegen Mycoplasma pneumoniae (Myp-IPA)
Techniek
Agglutinatie
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met M. pneumoniae
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
100 ul
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Voor het aantonen van een recente infectie uitgevoerd in combinatie met IgM bepaling. Voor immuniteitsscreening volstaat alleen IgG bepaling. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Mycoplasma pneumoniae, Myp-PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een Mycoplasma pneumoniae infectie berust op het aantonen van M. pneumoniae in respiratoir materiaal middels PCR en op het aantonen van antistoftiterstijging of seroconversie tegen M. pneumoniae in serum. Aanbevolen wordt altijd naast respiratoir materiaal ook serum in te sturen voor serologische diagnostiek. Serologie is van ouds de standaard bepaling voor het aantonen van een M. pneumoniae infectie. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers. Kweek op M. pneumoniae wordt niet uitgevoerd in de routinediagnostiek.
Bepaling
Mycoplasma pneumoniae specifiek DNA (Myp-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met M. pneumoniae
Materiaal
Respiratoir materiaal
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Nocardia
Algemene informatie
Deze actinomyceet wordt vooral bij longinfecties gevonden. Er ontstaan multipele abcessen. Vanuit deze abcessen kunnen de bacteriën zich makkelijk verspreiden naar andere delen van het lichaam. Onderhuidse abcessen, keratitis en osteomyelitis kunnen door Nocardia veroorzaakt worden.
Bepaling
Kweek van Nocardia
Techniek
Kweek op groeimedia
Indicatie
Patiënt verdacht van infectie met Nocardia spp.
Materiaal
Bal, sputa, pussen, glasvocht, en andere materialen met verdenking Nocardia
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Kweek positief/negatief voor Nocardia spp.
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Norovirus
Algemene informatie
Diagnostiek naar een norovirusinfectie berust op het aantonen van viraal RNA in faeces. De PCR bepaling is de meest gevoelige methode om een infectie vast te stellen en is de standaardbepaling voor het aantonen van een norovirusinfectie.
Bepaling
Virusspecifiek RNA voor norovirus (Norovirus-PCR) , onderdeel van virale/bacteriele/parasitaire gastro-enteritis pakket
Techniek
Nested PCR
Indicatie
Aantonen van specifiek norovirus RNA
Materiaal
Faeces, bij voorkeur fecal swab
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Voor 7:45 ingeleverd, zelfde dag, anders volgende dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De aanwezigheid van norovirus specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Para-influenzavirus (HPIV), RNA (HPIV-PCR), Respiratoir pakket
Algemene informatie
De diagnostiek naar een para-influenzavirus type 1 t/m 4 infectie berust op het direct aantonen van para-influenzavirus in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is de standaardbepaling voor het aantonen van een para-influenzavirus infectie. Serologie naar een recente para-influenzavirus infectie heeft weinig directe consequenties op het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De para-influenza serologie wordt alleen uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers.
Bepaling
Para-influenzavirus specifiek RNA (HPIV-PCR), Respiratoir pakket
Techniek
Nested PCR respiratoir panel
Indicatie
aantonen van een acute infectie met para-influenzavirus
Materiaal
respiratoir materiaal
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief/negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Para-influenzavirus (HPIV), CBR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een para-influenzavirus type 1 t/m 4 infectie berust op het direct aantonen van para-influenzavirus in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is de standaardbepaling voor het aantonen van een para-influenzavirus infectie. Serologie naar een recente para-influenzavirus infectie heeft weinig directe consequenties op het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De para-influenza serologie wordt alleen uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. De serologiebepaling zit standaard opgenomen in het CBR pakket voor respiratoire verwekkers.
Bepaling
Para-influenzavirus antistoffen (Para-influenza-CBR)
Techniek
Complement bindingsreactie (CBR) \ Virion-Serion
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met para-influenzavirus
Materiaal
Serum
Benodigd volume
2 ml (minimaal 300 µl)
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
De CBR kan alleen uitgevoerd worden op gepaarde sera afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Paracitaire gastro-enteritis
Algemene informatie
Verwekkers van parasitaire gastro-enteritis. Hierbij wordt een polymerase-kettingreactie (PCR) verricht op de volgende pathogenen: Giardia lamblia, Dientamoeba fragilis, Entamoeba histolytica, Blastocystis hominis en Cryptosporidiën. Het pakket is onderdeel van het onderdeel van virale/bacteriele/parasitaire gastro-enteritis pakket.
Bepaling
PCR bepaling van Giardia lamblia, Dientamoeba fragilis, Entamoeba histolytica, Blastocystis hominis en Cryptosporidiën
Techniek
Nested PCR Biomerieux Biofire
Indicatie
Parasitaire gastro-enteritis
Materiaal
Bij voorkeur Fecal swab, anders feces
Benodigd volume
5 gram
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Dagelijks
Resultaat
PCR positief/negatief voor desbetreffend micro-organisme
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Parechovirus
Algemene informatie
De diagnostiek naar een parechovirus infectie berust voor alles op het aantonen van specifiek parechovirus-RNA middels een PCR-bepaling in EDTA-plasma, liquor of ander materiaal. De PCR bepaling is de meeste gevoelige en specifieke methode om een parechovirus infectie aan te tonen. Serologie naar een recente parechovirus infectie is niet mogelijk. Omdat het klinisch beeld van parechovirus infectie niet of nauwelijks te onderscheiden is van een enterovirus infectie wordt de parechovirus PCR-bepaling altijd in combinatie met een enterovirus PCR-bepaling uitgevoerd.
Bepaling
Parechovirus specifiek RNA (Parecho-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een actuele parechovirus infectie
Materiaal
EDTA, serum, faeces, liquor, biopt, kweekmateriaal
Benodigd volume
EDTA, serum: 10 ml; faeces: 1 gr; biopt: 2mm2; overig: 1-2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De parecho-PCR wordt altijd in combinatie uitgevoerd met de enterovirus-PCR
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Parvovirus B-19, parvo-DNA
Algemene informatie
Diagnostiek naar een recente parvovirus B19 infectie berust op het aantonen van een IgM respons in serum of een IgG seroconversie in een gepaard serummonster. De serologie kan laat opkomen met name bij immuungecompromitteerde patiënten. In die gevallen biedt het onderzoek naar parvospecifiek DNA in EDTA uitkomst. Voor de screening naar de immuniteit tegen parvovirus B19 volstaat het IgG antistoffen in serum te meten.
Bepaling
Parvovirus B19 specifiek DNA (parvo-DNA)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van specifiek parvovirus B19 DNA
Materiaal
EDTA, liquor, urine, vruchtwater, serum, biopt
Benodigd volume
Liquor, urine, vruchtwater: 1-2 ml; EDTA, serum: 10 ml; biopt: 2mm2
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Aantal kopieën per ml
Opmerkingen
De aanwezigheid van parvovirus B19 specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Parvovirus B-19, Parvo-IgG
Algemene informatie
Diagnostiek naar een recente parvovirus B19 infectie berust op het aantonen van een IgM respons in serum of een IgG seroconversie in een gepaard serummonster. De serologie kan laat opkomen met name bij immuungecompromitteerde patiënten. In die gevallen biedt het onderzoek naar parvospecifiek DNA in EDTA uitkomst. Voor de screening naar de immuniteit tegen parvovirus B19 volstaat het IgG antistoffen in serum te meten.
Bepaling
IgG antistoffen tegen parvovirus B19 (Parvo-IgG)
Techniek
Indirecte ELISA – Virion\Serion
Indicatie
Aantonen van een recente of doorgemaakte infectie
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
IU/ml \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Parvovirus B-19, IgM
Algemene informatie
Diagnostiek naar een recente parvovirus B19 infectie berust op het aantonen van een IgM respons in serum of een IgG seroconversie in een gepaard serummonster. De serologie kan laat opkomen met name bij immuungecompromitteerde patiënten. In die gevallen biedt het onderzoek naar parvospecifiek DNA in EDTA uitkomst. Voor de screening naar de immuniteit tegen parvovirus B19 volstaat het IgG antistoffen in serum te meten.
Bepaling
IgM antistoffen tegen parvovirus B19 (Parvo-IgM)
Techniek
Indirecte ELISA – Virion\Serion
Indicatie
Aantonen van een recente infectie
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
U/ml \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen in combinatie met de IgG bepaling uitgevoerd. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Parvovirus B-19, B-19V-GWC
Algemene informatie
Diagnostiek naar een recente parvovirus B19 infectie berust op het aantonen van een IgM respons in serum of een IgG seroconversie in een gepaard serummonster. De serologie kan laat opkomen met name bij immuungecompromitteerde patiënten. In die gevallen biedt het onderzoek naar parvospecifiek DNA in EDTA uitkomst. Voor de screening naar de immuniteit tegen parvovirus B19 volstaat het IgG antistoffen in serum te meten.
Bepaling
Index specifieke parvo B19 antistofproductie (B19V-GWC)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in het oogvocht of liquor voor het aantonen van een Parvo B19 virus-infectie in het oog of CZS
Materiaal
serum, plasma (edta) in combinatie met oogvocht of liquor
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
20 µl (zowel voor serum/plasma als oogvocht/liquor)
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
ratio\ positief, negatief
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWC’s tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor lekkage. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Plasmodium
Algemene informatie
Zie Malaria
Bepaling
– – –
Techniek
– – –
Indicatie
– – –
Materiaal
– – –
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
– – –
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Pneumocystis jiroveci pneumoniae (PJP)
Algemene informatie
Pjp wordt veroorzaakt door een niet kweekbare schimmel en is een opportunistische infectie welke gezien wordt bij immuun gecompromitteerde patiënten. Grofweg wordt PJP geassocieerd met twee patiënten populaties:
1. Patiënten welke een orgaantransplantatie hebben ondergaan of chemotherapie ontvangen vanwege een maligniteit.
2. Patiënten met een HIV infectie. Onbehandelde PJP infecties worden geassocieerd met hoge morbiditeit en mortaliteit.
Bepaling
PCR op Pneumocystis jiroveci pneumoniae (PJP)
Techniek
Inhouse realtime PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor PJP infectie
Materiaal
BAL/bronchussecreet/bronchusspoelsel
Benodigd volume
minimaal 3 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
PJP positief/negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Poliovirus
Algemene informatie
– – –
Bepaling
Antistoffen tegen Poliovirus type 1, 2 en 3
Techniek
Neutralisatie op HEp2 cellen
Indicatie
Aantonen van neutraliserende antistoffen tegen poliovirus type 1, 2 en 3
Materiaal
Serum
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rabies, IgG
Algemene informatie
Rabiës veroorzaakt nagenoeg altijd een fatale encefalitis. Veel zoogdieren vormen een reservoir van rabiës en dragen bij aan de verspreiding (met name honden maar ook vossen, wolven wasberen en vleermuizen). De meeste gevallen in de ontwikkelde wereld betreft import van patiënten na een beet van een besmet dier zonder gebruik van post-expositie profylaxe (wondverzorging, immunoglobuline en vaccinatie). De incubatietijd wisselt van dagen tot jaren maar symptomen treden meestal op binnen 3 maanden. Diagnostiek berust op het aantonen specifieke antistoffen in het serum of een PCR op een mondwat (speeksel), weefsel of liquor. Serologie kan ook gebruikt worden om de aanwezigheid van antistoffen tegen Rabiesvirus te controleren na vaccinatie.
Bepaling
IgG antistoffen tegen rabiësvirus (kwantitatief)
Techniek
ELISA
Indicatie
Meten van antistoftiter (na vaccinatie)
Materiaal
Serum
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
IU / ml
Opmerkingen
Een antistoftiter vanaf 0,5 IU/ml wordt als goede vaccinatierespons wordt beschouwd. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Q-koorts
Algemene informatie
Zie Coxiella burnetii
Bepaling
– – –
Techniek
– – –
Indicatie
– – –
Materiaal
– – –
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
– – –
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rabies, IgG
Algemene informatie
Rabiës veroorzaakt nagenoeg altijd een fatale encefalitis. Veel zoogdieren vormen een reservoir van rabiës en dragen bij aan de verspreiding (met name honden maar ook vossen, wolven wasberen en vleermuizen). De meeste gevallen in de ontwikkelde wereld betreft import van patiënten na een beet van een besmet dier zonder gebruik van post-expositie profylaxe (wondverzorging, immunoglobuline en vaccinatie). De incubatietijd wisselt van dagen tot jaren maar symptomen treden meestal op binnen 3 maanden. Diagnostiek berust op het aantonen specifieke antistoffen in het serum of een PCR op een mondwat (speeksel), weefsel of liquor. Serologie kan ook gebruikt worden om de aanwezigheid van antistoffen tegen Rabiesvirus te controleren na vaccinatie.
Bepaling
IgG antistoffen tegen rabiësvirus (kwantitatief)
Techniek
ELISA
Indicatie
Meten van antistoftiter (na vaccinatie)
Materiaal
Serum
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
IU / ml
Opmerkingen
Een antistoftiter vanaf 0,5 IU/ml wordt als goede vaccinatierespons wordt beschouwd. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rabies, RNA
Algemene informatie
Rabiës veroorzaakt nagenoeg altijd een fatale encefalitis. Veel zoogdieren vormen een reservoir van rabiës en dragen bij aan de verspreiding (met name honden maar ook vossen, wolven wasberen en vleermuizen). De meeste gevallen in de ontwikkelde wereld betreft import van patiënten na een beet van een besmet dier zonder gebruik van post-expositie profylaxe (wondverzorging, immunoglobuline en vaccinatie). De incubatietijd wisselt van dagen tot jaren maar symptomen treden meestal op binnen 3 maanden. Diagnostiek berust op het aantonen specifieke antistoffen in het serum of een PCR op een mondwat (speeksel), weefsel of liquor. Serologie kan ook gebruikt worden om de aanwezigheid van antistoffen tegen Rabiesvirus te controleren na vaccinatie.
Bepaling
Rabiësvirus specifiek RNA
Techniek
PCR
Indicatie
Klinische verdenking op rabiesinfectie
Materiaal
Mondwat, weefsels
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Positief/negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling Erasmus MC
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Respiratoir Syncytieelvirus (RS), RNA/PCR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een respiratoir syncytieelvirus (RS) infectie berust op het direct aantonen van RS in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een RS infectie. Serologie naar een recente RS infectie heeft weinig directe consequenties op het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De RS serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Bepaling
Respiratoir syncytieelvirus specifiek RNA (RS-PCR)(onderdeel van respiratoir panel)
Techniek
PCR respiratoir panel
Indicatie
Aantonen van een acute infectie met RS
Materiaal
Eswab nasopharynx
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Respiratoir Syncytieelvirus (RS), RS-CBR
Algemene informatie
De diagnostiek naar een respiratoir syncytieelvirus (RS) infectie berust op het direct aantonen van RS in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een RS infectie. Serologie naar een recente RS infectie heeft weinig directe consequenties op het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De RS serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Bepaling
Antistoffen tegen respiratoir syncytieelvirus (RS-CBR)
Techniek
Complement bindingsreactie (CBR)
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met RS virus
Materiaal
Serum
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
De bepaling kan alleen uitgevoerd worden op gepaarde sera afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Respiratoir Syncytieelvirus (RS), RS IgA/ IgG
Algemene informatie
De diagnostiek naar een respiratoir syncytieelvirus (RS) infectie berust op het direct aantonen van RS in respiratoir materiaal. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een RS infectie. Serologie naar een recente RS infectie heeft weinig directe consequenties op het klinisch beleid, maar hiermee kan achteraf wel een diagnose worden vastgesteld of ondersteund. De RS serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op een serumpaar afgenomen met minimaal 14 dagen tussenpoos.
Bepaling
IgA en IgG antistoffen tegen respiratoir syncytieelvirus (RS IgA/IgG)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een recente infectie of vaccinatie met RS
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen in combinatie uitgevoerd, kan indicatief zijn in een 1 punts serum, maar doorgaans is een tweede serum nodig. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rhinovirus
Algemene informatie
De diagnostiek naar een rhinovirus infectie berust op het direct aantonen van rhinovirus in respiratoir materiaal. De standaard bepaling hiervoor is de PCR-bepaling.
Bepaling
Rhinovirus specifiek RNA (Rhino-PCR)(onderdeel pakket PCR verwekkers respiratoire symptomen)
Techniek
Biomerieux Biofire Respiratory panel, nested PCR
Indicatie
aantonen van een acute infectie met rhinovirus
Materiaal
eswab
Benodigd volume
2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rickettsia, IgG en IgM antistoffen tegen R. Rickettsi (SFG) en R. Typhus (TFG)
Algemene informatie
Rickettsia spp. zijn de verwekkers van een verscheidenheid aan ziektebeelden met vaak daarbij huiduitslag welke soms typisch kan zijn. Deze verwekkers worden overgedragen door teken, luizen, mijten en/of vlooien. De laboratoriumdiagnostiek berust op serologie. Met behulp van immuunfluorescentie technieken kan IgG en IgM aangetoond worden in serum voor de Spotted Fever Group (SFG waaronder R. rickettsia, R. akari, R. conorii, R. australis, R. sibirica), de Typhus Fever Group (TFG: R. typhus en R. prowazekii), R. conorii, en Orienta tsutsugamushi. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op gepaarde sera, afgenomen in de acute fase en twee tot 4 weken later. Aanwezigheid van Rickettsia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Rickettsia-infectie. Een positieve R. rickettsii of R. typhus immuun fluorescentie geeft alleen informatie over de groep Rickettsia (SFG of TFG) waartegen antistoffen gevormd zijn, maar geeft geen informatie over de soort specifieke naam. De diagnostiek wordt altijd voor beide groepen ingezet. Uitgebreidere diagnostiek naar bijvoorbeeld soortspecificiteit is mogelijk in overleg met de dienstdoende viroloog.
Bepaling
IgG en IgM antistoffen tegen R. rickettsii (SFG) en R. typhus (TFG)
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een (recente) infectie met bovenstaande Rickettsia spp
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
Titer \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Standaard wordt IgM en IgG tegen R. rickettsii (SFG) en R. typhus (TFG) samen bepaald. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rickettsia, IgG en IgM antistoffen tegen R. conorii
Algemene informatie
Rickettsia spp. zijn de verwekkers van een verscheidenheid aan ziektebeelden met vaak daarbij huiduitslag welke soms typisch kan zijn. Deze verwekkers worden overgedragen door teken, luizen, mijten en/of vlooien. De laboratoriumdiagnostiek berust op serologie. Met behulp van immuunfluorescentie technieken kan IgG en IgM aangetoond worden in serum voor de Spotted Fever Group (SFG waaronder R. rickettsia, R. akari, R. conorii, R. australis, R. sibirica), de Typhus Fever Group (TFG: R. typhus en R. prowazekii), R. conorii, en Orienta tsutsugamushi. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op gepaarde sera, afgenomen in de acute fase en twee tot 4 weken later. Aanwezigheid van Rickettsia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Rickettsia-infectie. Een positieve R. rickettsii of R. typhus immuun fluorescentie geeft alleen informatie over de groep Rickettsia (SFG of TFG) waartegen antistoffen gevormd zijn, maar geeft geen informatie over de soort specifieke naam. De diagnostiek wordt altijd voor beide groepen ingezet. Uitgebreidere diagnostiek naar bijvoorbeeld soortspecificiteit is mogelijk in overleg met de dienstdoende viroloog.
Bepaling
IgG en IgM antistoffen tegen R. conorii
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van een (recente) infectie met R. conorii
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Titer \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Standaard wordt IgM en IgG tegen R. Conorii bepaald. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rickettsia, IgM en IgG antistoffen tegen Orienta Tsutsugamushi
Algemene informatie
Rickettsia spp. zijn de verwekkers van een verscheidenheid aan ziektebeelden met vaak daarbij huiduitslag welke soms typisch kan zijn. Deze verwekkers worden overgedragen door teken, luizen, mijten en/of vlooien. De laboratoriumdiagnostiek berust op serologie. Met behulp van immuunfluorescentie technieken kan IgG en IgM aangetoond worden in serum voor de Spotted Fever Group (SFG waaronder R. rickettsia, R. akari, R. conorii, R. australis, R. sibirica), de Typhus Fever Group (TFG: R. typhus en R. prowazekii), R. conorii, en Orienta tsutsugamushi. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op gepaarde sera, afgenomen in de acute fase en twee tot 4 weken later. Aanwezigheid van Rickettsia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Rickettsia-infectie. Een positieve R. rickettsii of R. typhus immuun fluorescentie geeft alleen informatie over de groep Rickettsia (SFG of TFG) waartegen antistoffen gevormd zijn, maar geeft geen informatie over de soort specifieke naam. De diagnostiek wordt altijd voor beide groepen ingezet. Uitgebreidere diagnostiek naar bijvoorbeeld soortspecificiteit is mogelijk in overleg met de dienstdoende viroloog.
Bepaling
IgM en IgG antistoffen tegen Orienta tsutsugamushi
Techniek
Serologie (immuunfluorescentie)
Indicatie
Verdenking op Orienta tsutsugamushi
Materiaal
Serum, EDTA, heparine
Benodigd volume
1 ml (minimaal 500 µl)
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het Erasmus MC, Rotterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rickettsia, IgM en IgG antistoffen tegen Rickettsia prowazekii
Algemene informatie
Rickettsia spp. zijn de verwekkers van een verscheidenheid aan ziektebeelden met vaak daarbij huiduitslag welke soms typisch kan zijn. Deze verwekkers worden overgedragen door teken, luizen, mijten en/of vlooien. De laboratoriumdiagnostiek berust op serologie. Met behulp van immuunfluorescentie technieken kan IgG en IgM aangetoond worden in serum voor de Spotted Fever Group (SFG waaronder R. rickettsia, R. akari, R. conorii, R. australis, R. sibirica), de Typhus Fever Group (TFG: R. typhus en R. prowazekii), R. conorii, en Orienta tsutsugamushi. Serologie wordt bij voorkeur uitgevoerd op gepaarde sera, afgenomen in de acute fase en twee tot 4 weken later. Aanwezigheid van Rickettsia-antistoffen (IgG) in het bloed op zichzelf hoeft geen bewijs te zijn voor een actuele of actieve infectie, het kan een rest zijn van een in het verleden doorgemaakte (al dan niet symptomatische) en inmiddels niet meer actieve Rickettsia-infectie. Een positieve R. rickettsii of R. typhus immuun fluorescentie geeft alleen informatie over de groep Rickettsia (SFG of TFG) waartegen antistoffen gevormd zijn, maar geeft geen informatie over de soort specifieke naam. De diagnostiek wordt altijd voor beide groepen ingezet. Uitgebreidere diagnostiek naar bijvoorbeeld soortspecificiteit is mogelijk in overleg met de dienstdoende viroloog.
Bepaling
Antistoffen tegen Rickettsia prowazekii
Techniek
serologie
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
– – –
Opmerkingen
verzendbepaling naar het Erasmus MC, Rotterdam
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rotavirus
Algemene informatie
De diagnostiek naar een rotavirusinfectie berust op het direct aantonen van het virus in faeces. De meest sensitieve bepaling hiervoor is de PCR-bepaling en dit is inmiddels de standaardbepaling voor het aantonen van een rotavirusinfectie.
Bepaling
Rotavirus specifiek RNA (Rotavirus-PCR)(onderdeel van panel verwekkers gastro-intestinale symptomen)
Techniek
GI panel. Nested PCR
Indicatie
Aantonen van specifiek Rotavirus RNA
Materiaal
Fecal swab
Benodigd volume
1 gram
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De aanwezigheid van rotavirus specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rubellavirus, IgG
Algemene informatie
De diagnostiek naar een recente rubella infectie (rode hond) berust formeel op het in serum aantonen van een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen rubellavirus in combinatie met een klinisch beeld. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen 1 week na de eerste ziektedag (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Aantonen van antistoffen tegen IgM alleen is onvoldoende voor het vaststellen van een recente infectie: de IgM bepaling is frequent fout-positief. De serologische diagnostiek naar een recente rubellavirus infectie is complex en het wordt aanbevolen vooraf contact op te nemen met de dienstdoende viroloog voor overleg. Voor de screening naar de immuniteit tegen rubellavirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Bij verdenking op een recente rubellavirus infectie wordt ook aanbevolen materiaal in te sturen voor PCR-onderzoek. Het virus kan middels PCR geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA, oogvocht, urine, vruchtwater en liquor. Voor het aantonen van een rubella infectie van het oog (Fuchs heterochrome uveitis) wordt geadviseerd standaard oogvocht in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in dit compartiment.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Rubella (Rubella-IgG)
Techniek
Chemiluminescentie assay
Indicatie
Standaard screening voor rubellavirus antistoffen
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Titer (IU/ml) \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rubellavirus, IgM
Algemene informatie
De diagnostiek naar een recente rubella infectie (rode hond) berust formeel op het in serum aantonen van een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen rubellavirus in combinatie met een klinisch beeld. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen 1 week na de eerste ziektedag (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Aantonen van antistoffen tegen IgM alleen is onvoldoende voor het vaststellen van een recente infectie: de IgM bepaling is frequent fout-positief. De serologische diagnostiek naar een recente rubellavirus infectie is complex en het wordt aanbevolen vooraf contact op te nemen met de dienstdoende viroloog voor overleg. Voor de screening naar de immuniteit tegen rubellavirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Bij verdenking op een recente rubellavirus infectie wordt ook aanbevolen materiaal in te sturen voor PCR-onderzoek. Het virus kan middels PCR geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA, oogvocht, urine, vruchtwater en liquor. Voor het aantonen van een rubella infectie van het oog (Fuchs heterochrome uveitis) wordt geadviseerd standaard oogvocht in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in dit compartiment.
Bepaling
IgM antistoffen tegen Rubella (Rubella-IgM)
Techniek
Chemiluminescentie assay
Indicatie
Screening voor rubella IgM antistoffen
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Ratio\ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Alleen aanvragen indien er een vermoeden bestaat voor een recente infectie. Een positieve IgM uitslag wordt altijd geconfirmeerd in de ELISA
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rubellavirus, IgG antistoffen tegen rubellavirus (Rubella-IgG)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een recente rubella infectie (rode hond) berust formeel op het in serum aantonen van een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen rubellavirus in combinatie met een klinisch beeld. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen 1 week na de eerste ziektedag (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Aantonen van antistoffen tegen IgM alleen is onvoldoende voor het vaststellen van een recente infectie: de IgM bepaling is frequent fout-positief. De serologische diagnostiek naar een recente rubellavirus infectie is complex en het wordt aanbevolen vooraf contact op te nemen met de dienstdoende viroloog voor overleg. Voor de screening naar de immuniteit tegen rubellavirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Bij verdenking op een recente rubellavirus infectie wordt ook aanbevolen materiaal in te sturen voor PCR-onderzoek. Het virus kan middels PCR geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA, oogvocht, urine, vruchtwater en liquor. Voor het aantonen van een rubella infectie van het oog (Fuchs heterochrome uveitis) wordt geadviseerd standaard oogvocht in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in dit compartiment.
Bepaling
IgG antistoffen tegen rubellavirus (Rubella-IgG)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie of in het verleden doorgemaakte infectie met rubellavirus, confirmatie van screeningsbepaling
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Titer (IU/ml) \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Voor het aantonen van een recente infectie uitgevoerd in combinatie met IgM bepaling. Voor immuniteitsscreening volstaat alleen IgG bepaling. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rubellavirus, IgM antistoffen tegen rubellavirus (Rubella IgM)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een recente rubella infectie (rode hond) berust formeel op het in serum aantonen van een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen rubellavirus in combinatie met een klinisch beeld. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen 1 week na de eerste ziektedag (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Aantonen van antistoffen tegen IgM alleen is onvoldoende voor het vaststellen van een recente infectie: de IgM bepaling is frequent fout-positief. De serologische diagnostiek naar een recente rubellavirus infectie is complex en het wordt aanbevolen vooraf contact op te nemen met de dienstdoende viroloog voor overleg. Voor de screening naar de immuniteit tegen rubellavirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Bij verdenking op een recente rubellavirus infectie wordt ook aanbevolen materiaal in te sturen voor PCR-onderzoek. Het virus kan middels PCR geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA, oogvocht, urine, vruchtwater en liquor. Voor het aantonen van een rubella infectie van het oog (Fuchs heterochrome uveitis) wordt geadviseerd standaard oogvocht in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in dit compartiment.
Bepaling
IgM antistoffen tegen rubellavirus (Rubella-IgM)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van een recente infectie met rubellavirus, confirmatie van een IgM in de screeningsbepaling
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, grens, negatief
Opmerkingen
Wordt alleen in combinatie met IgG bepaling uitgevoerd
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rubellavirus, Index specifieke rubella antistofproductie (Rubella-GWC); Indexserologie
Algemene informatie
De diagnostiek naar een recente rubella infectie (rode hond) berust formeel op het in serum aantonen van een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen rubellavirus in combinatie met een klinisch beeld. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen 1 week na de eerste ziektedag (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Aantonen van antistoffen tegen IgM alleen is onvoldoende voor het vaststellen van een recente infectie: de IgM bepaling is frequent fout-positief. De serologische diagnostiek naar een recente rubellavirus infectie is complex en het wordt aanbevolen vooraf contact op te nemen met de dienstdoende viroloog voor overleg. Voor de screening naar de immuniteit tegen rubellavirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Bij verdenking op een recente rubellavirus infectie wordt ook aanbevolen materiaal in te sturen voor PCR-onderzoek. Het virus kan middels PCR geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA, oogvocht, urine, vruchtwater en liquor. Voor het aantonen van een rubella infectie van het oog (Fuchs heterochrome uveitis) wordt geadviseerd standaard oogvocht in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in dit compartiment.
Bepaling
Index specifieke rubella antistofproductie (Rubella-GWC); Indexserologie
Techniek
ELISA Rubella-IgG \ Enzygnost, Siemens
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in oogvocht voor het aantonen van een Rubella infectie van het oog
Materiaal
Oogvocht samen met serum van dezelfde afnamedag
Benodigd volume
>50 µl (minimaal 20 µl). Serum 2 ml.
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Ratio \ positief, negatief
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWCs tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor mogelijke lekkage. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Rubellavirus, Rubellavirus specifiek RNA (Rubella-PCR)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een recente rubella infectie (rode hond) berust formeel op het in serum aantonen van een viervoudige titerstijging van IgG antistoffen tegen rubellavirus in combinatie met een klinisch beeld. Voor het aantonen van een titerstijging is het nodig een serum af te nemen binnen 1 week na de eerste ziektedag (serum 1) en 14 dagen later (serum 2). Aantonen van antistoffen tegen IgM alleen is onvoldoende voor het vaststellen van een recente infectie: de IgM bepaling is frequent fout-positief. De serologische diagnostiek naar een recente rubellavirus infectie is complex en het wordt aanbevolen vooraf contact op te nemen met de dienstdoende viroloog voor overleg. Voor de screening naar de immuniteit tegen rubellavirus volstaat het IgG antistoffen in serum te meten. Bij verdenking op een recente rubellavirus infectie wordt ook aanbevolen materiaal in te sturen voor PCR-onderzoek. Het virus kan middels PCR geïsoleerd worden uit respiratoir materiaal, EDTA, oogvocht, urine, vruchtwater en liquor. Voor het aantonen van een rubella infectie van het oog (Fuchs heterochrome uveitis) wordt geadviseerd standaard oogvocht in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in dit compartiment.
Bepaling
Rubellavirus specifiek RNA (Rubella-PCR)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een recente infectie
Materiaal
EDTA, urine, liquor, vruchtwater, oogvocht, kweekmateriaal
Benodigd volume
EDTA: 10 ml; urine, vruchtwater, liquor, kweekmateriaal: 1-2 ml; oogvocht: > 50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Triple faeces test (TFT)
Algemene informatie
De triple faeces test (TFT) wordt op Curaçao niet uitgevoerd. Wel kan men ACW (amoeben, Cysten, wormeiren) aanvragen of een PCR bacteriele/virale /parasitaire verwekkers gastro-intestinale symptomen)
Bepaling
– – –
Techniek
– – –
Indicatie
– – –
Materiaal
– – –
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
– – –
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Salmonella, PCR op SSCYE
Algemene informatie
PCR methode om de belangrijkste verwekkers van bacteriële gastro-enteritis aan te tonen. Het gaat om de volgende verwekkers: Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter en Ecoli O157(onderdeel van bacterieel/virale/parasitaire pakket verwekkers GI-symptomen) Kweek op SSCYE wordt automatisch ingezet indien de PCR positief is voor 1 van deze verwekkers. Kweek SSCYE kan ook los worden aangevraagd.
Bepaling
PCR op SSCYE
Techniek
Nested PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor bacteriële gastro-enteritis
Materiaal
Fecal swab
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Desbetreffende micro-organisme positief / negatief
Opmerkingen
Indien PCR positief wordt geprobeerd om de resistentie te bepalen
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Salmonella, Kweek SSCYE
Algemene informatie
PCR methode om de belangrijkste verwekkers van bacteriële gastro-enteritis aan te tonen. Het gaat om de volgende verwekkers: Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter en Ecoli O157(onderdeel van bacterieel/virale/parasitaire pakket verwekkers GI-symptomen) Kweek op SSCYE wordt automatisch ingezet indien de PCR positief is voor 1 van deze verwekkers. Kweek SSCYE kan ook los worden aangevraagd.
Bepaling
Kweek SSCYE
Techniek
Kweek op media
Indicatie
Patiënt verdacht voor bacteriële gastro-enteritis
Materiaal
Fecal swab/ fecescontainer
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Desbetreffende micro-organisme gekweekt/niet gekweekt
Opmerkingen
Keus tussen kweek en PCR kan ook afhangen van wijze van verzekerd zijn.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Sapovirus
Algemene informatie
Diagnostiek naar een sapovirusinfectie berust op het aantonen van viral RNA in faeces met een PCR. De PCR is de meest gevoelige methode om een infectie vast te stellen en is de standaardbepaling voor het aantonen van den sapovirusinfectie.
Bepaling
Sapovirus-PCR (onderdeel van bacteriele/virale/parasitaire pakket verwekkers GI-symptomen)
Techniek
nested PCR
Indicatie
Aantonen van specifiek sapovirus RNA
Materiaal
Fecal swab
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De aanwezigheid van sapovirus specifiek viraal nucleïnezuur kan wijzen op een actieve infectie
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Schistosoma, Microscopisch aantonen van Schistosoma eieren in faeces
Algemene informatie
Schistosomiasis is ook bekend onder de naam Bilharzia en wordt veroorzaakt door trematoda. De ziekte kan alleen opgelopen worden in de tropen. De ziekte wordt opgelopen door in stilstaand zoetwater te zwemmen. De cercariën kunnen door de huid dringen en zo een persoon besmetten. Vrij snel na contact met besmet water kun je een dermatitis ontwikkelen die een paar uur tot enkele dagen duurt. Vervolgens krijgt de patiënt het Katayama syndroom :algehele malaise, vermoeidheid en koorts. Vervolgens wordt het een chronische infectie.
Bepaling
Microscopisch aantonen van Schistosoma eieren in faeces
Techniek
Glycerine sedimentatie methode
Indicatie
Verdacht voor Schistosomiasis
Materiaal
Faeces
Benodigd volume
5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Zie doorlooptijden bacteriologie
Resultaat
Schistosoma positief/negatief
Opmerkingen
Graag vers aanleveren. Door transporttijden is het rendement van deze bepaling minimaal. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Schistosoma, Microscopisch aantonen van Schistosoma eieren in urine
Algemene informatie
Schistosomiasis is ook bekend onder de naam Bilharzia en wordt veroorzaakt door trematoda. De ziekte kan alleen opgelopen worden in de tropen. De ziekte wordt opgelopen door in stilstaand zoetwater te zwemmen. De cercariën kunnen door de huid dringen en zo een persoon besmetten. Vrij snel na contact met besmet water kun je een dermatitis ontwikkelen die een paar uur tot enkele dagen duurt. Vervolgens krijgt de patiënt het Katayama syndroom :algehele malaise, vermoeidheid en koorts. Vervolgens wordt het een chronische infectie.
Bepaling
Microscopisch aantonen van Schistosoma eieren in urine
Techniek
Uitzakking en centrifugatie van de urine
Indicatie
Verdenking Schistosoma haematobium
Materiaal
24 uurs urine
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Schistosoma positief/negatief
Opmerkingen
Schistosoma positief/negatief. Verzendbepaling UMCU. Door transporttijden is het rendement van deze test verminderd.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Schisotoma, Schisotoma IgM/ IgG
Algemene informatie
Schistosomiasis is ook bekend onder de naam Bilharzia en wordt veroorzaakt door trematoda. De ziekte kan alleen opgelopen worden in de tropen. De ziekte wordt opgelopen door in stilstaand zoetwater te zwemmen. De cercariën kunnen door de huid dringen en zo een persoon besmetten. Vrij snel na contact met besmet water kun je een dermatitis ontwikkelen die een paar uur tot enkele dagen duurt. Vervolgens krijgt de patiënt het Katayama syndroom :algehele malaise, vermoeidheid en koorts. Vervolgens wordt het een chronische infectie.
Bepaling
Schistosoma IgM / IgG
Techniek
Serologie
Indicatie
Klinische verdenking
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Verzendbepaling LUMC Leiden
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Shigella, PCR op SSCYE
Algemene informatie
PCR methode om de belangrijkste verwekkers van bacteriele gastro-enteritis aan te tonen. Het gaat om de volgende verwekkers: Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter en Ecoli O157(onderdeel van bacterieel/virale/parasitaire pakket verwekkers GI-symptomen)
Bepaling
PCR op SSCYE
Techniek
Biomerieux Biofire , nested PCR
Indicatie
Patiënt verdacht voor bacteriële gastro-enteritis
Materiaal
Fecal swab
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Desbetreffende micro-organisme positief / negatief
Opmerkingen
Indien PCR positief wordt geprobeerd om de resistentie te bepalen
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Shigella, Kweek SSCYE
Algemene informatie
PCR methode om de belangrijkste verwekkers van bacteriele gastro-enteritis aan te tonen. Het gaat om de volgende verwekkers: Salmonella, Shigella, Yersinia, Campylobacter en Ecoli O157(onderdeel van bacterieel/virale/parasitaire pakket verwekkers GI-symptomen)
Bepaling
Kweek SSCYE
Techniek
Kweek op media
Indicatie
Patiënt verdacht voor bacteriële gastro-enteritis
Materiaal
Fecal swab/ fecescontainer
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Desbetreffende micro-organisme gekweekt/niet gekweekt
Opmerkingen
Keus tussen kweek en PCR kan ook afhangen van wijze van verzekerd zijn.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Streptococcen groep B
Algemene informatie
– – –
Bepaling
Kweek van hemolytische Streptococ groep B
Techniek
Kweek
Indicatie
Screening moeder op dragerschap haemolytische Streptococ groep B en verdenking op een infectie bij pasgeborenen
Materiaal
Cervix of anusuitstrijk bij moeder. Keel, neus, oor, huiduitstrijk bij pasgeborene
Benodigd volume
minimaal 3 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Determinatie 1 dag, resistentie 3 dagen
Resultaat
Haemolytische Streptococ groep B pos/neg
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Streptococcus pyogenes, anti-DNAseB
Algemene informatie
De diagnostiek naar streptococcus pyogenes (groep A streptococcen) berust op bacteriële kweek van keel, pus, bloed of aangedane weefsels. Serologisch kan een toename van de antistofspiegels tegen streptolysine O (AST of ASO) en /of tegen DNase B (anti-DNAse B) worden aangetoond. Serologie is geïndiceerd voor het diagnosticeren van een post-streptococcen ziekte zoals acuut reuma en glomerulonefritis. Bij acute streptocceninfecties kan serologie ondersteunend zijn indien de kweek negatief is gebleven. Een significante toename van antistofspiegels tussen een serum afgenomen in de acute fase en een serum afgenomen twee tot vier weken later is bewijzend voor een recente streptococceninfectie. Zowel de AST als de anti-DNAse B kunnen gedurende lange tijd na de acute infectie verhoogd zijn. Een (laag-)positieve spiegel alléén, in een enkelvoudig monster, is meestal onvoldoende bewijzend voor een recent doorgemaakte streptococceninfectie. De hoogte van normaal aanwezige spiegels in de bepalingen zijn leeftijds- en populatieafhankelijk.
Bepaling
Antistoffen tegen DNAse B (anti-DNAseB)
Techniek
Nefelometrie
Indicatie
Aantonen van een (recente) infectie met streptococcen
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
Titer in U/ml. Referentiewaarde 0 – 187 U/ml
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Streptococcus pyogenes, AST
Algemene informatie
De diagnostiek naar streptococcus pyogenes (groep A streptococcen) berust op bacteriële kweek van keel, pus, bloed of aangedane weefsels. Serologisch kan een toename van de antistofspiegels tegen streptolysine O (AST of ASO) en /of tegen DNase B (anti-DNAse B) worden aangetoond. Serologie is geïndiceerd voor het diagnosticeren van een post-streptococcen ziekte zoals acuut reuma en glomerulonefritis. Bij acute streptocceninfecties kan serologie ondersteunend zijn indien de kweek negatief is gebleven. Een significante toename van antistofspiegels tussen een serum afgenomen in de acute fase en een serum afgenomen twee tot vier weken later is bewijzend voor een recente streptococceninfectie. Zowel de AST als de anti-DNAse B kunnen gedurende lange tijd na de acute infectie verhoogd zijn. Een (laag-)positieve spiegel alléén, in een enkelvoudig monster, is meestal onvoldoende bewijzend voor een recent doorgemaakte streptococceninfectie. De hoogte van normaal aanwezige spiegels in de bepalingen zijn leeftijds- en populatieafhankelijk.
Bepaling
Antistoffen tegen streptolysine O (AST)
Techniek
Nefelometrie
Indicatie
Aantonen van een recente post streptococcen ziekte
Materiaal
Serum, plasma
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
Titer in IU/ml. Referentiewaarde 0 – 116 IU/ml
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Strongyloides, Microscopisch aantonen van de rhabditoforme larve
Algemene informatie
Strongyloides stercoralis is een kleine rondworm van slechts enkele mm groot en komt voor in de tropen en de subtropen. Infectie geschiedt door penetratie van de huid door de filariforme larve. Eenmaal geïnfecteerd, kun je de infectie je leven lang bij je dragen d.m.v. auto-infectie. Maag/darm klachten en diarree kunnen voorkomen. Bij cytostatica en corticosteroiden of ondervoeding kan massale auto-infectie ontstaan met een hyperinfectie tot gevolg. De diagnose wordt in eerste instantie gesteld door het aantonen van de karakteristieke larven in faeces of eventueel (bij hyperinfectie) in ander materiaal zoals sputum of urine. Omdat de larvenuitscheiding soms zeer gering is, kan daarnaast serologisch onderzoek behulpzaam zijn, in het bijzonder bij hen bij wie herhaalde auto-infectie plaatsvond.
Bepaling
Microscopisch aantonen van de rhabditiforme larve
Techniek
Baermann methode
Indicatie
Verdacht voor infectie met Strongyloides
Materiaal
Verse faeces
Benodigd volume
5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Strongyloides positief/negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Strongyloides, IgG
Algemene informatie
Strongyloides stercoralis is een kleine rondworm van slechts enkele mm groot en komt voor in de tropen en de subtropen. Infectie geschiedt door penetratie van de huid door de filariforme larve. Eenmaal geïnfecteerd, kun je de infectie je leven lang bij je dragen d.m.v. auto-infectie. Maag/darm klachten en diarree kunnen voorkomen. Bij cytostatica en corticosteroiden of ondervoeding kan massale auto-infectie ontstaan met een hyperinfectie tot gevolg. De diagnose wordt in eerste instantie gesteld door het aantonen van de karakteristieke larven in faeces of eventueel (bij hyperinfectie) in ander materiaal zoals sputum of urine. Omdat de larvenuitscheiding soms zeer gering is, kan daarnaast serologisch onderzoek behulpzaam zijn, in het bijzonder bij hen bij wie herhaalde auto-infectie plaatsvond.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Strongyloides
Techniek
Enzyme Linked Immuno Sorbent Assay (ELISA)
Indicatie
Verdacht voor infectie met Strongyloides
Materiaal
Serum
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
NVT
Resultaat
Positief/grens/negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling naar het LUMC, Leiden
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Toxocara canis, IgG antistoffen tegen Toxocara canis
Algemene informatie
Toxocara is een parasitaire worm die veel voorkomt in honden. Een besmetting bij mensen kan voorkomen door opname van de eieren van deze parasiet. Toxocariasis kan vervolgens veroorzaakt worden door de larven. Inwendige organen en het centraal zenuwstelsel kunnen aangedaan worden. Een speciale variant is oculaire toxocariasis. Voor het aantonen van een Toxocara-infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistoffen in die compartimenten.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Toxocara canis
Techniek
ELISA – MP Products
Indicatie
– – –
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Ratio\ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Toxocara canis, Index specifieke Toxocara antistoffen
Algemene informatie
Toxocara is een parasitaire worm die veel voorkomt in honden. Een besmetting bij mensen kan voorkomen door opname van de eieren van deze parasiet. Toxocariasis kan vervolgens veroorzaakt worden door de larven. Inwendige organen en het centraal zenuwstelsel kunnen aangedaan worden. Een speciale variant is oculaire toxocariasis. Voor het aantonen van een Toxocara-infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistoffen in die compartimenten.
Bepaling
Index specifieke Toxocara antistoffen
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in het oogvocht of liquor voor het aantonen van een Toxocara infectie in het oog of CZS
Materiaal
serum, plasma (edta) in combinatie met oogvocht of liquor
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
20 µl (zowel voor serum/plasma als oogvocht/liquor) l
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
ratio\ positief, negatief
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWC’s tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor lekkage. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Toxoplasma gondii, Tox-IgG
Algemene informatie
Index specifieke Toxoplasma antistofproductie (Tox-GWC)De diagnostiek naar een Toxoplasma gondii primo-infectie berust op het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen Toxoplasma. Indien de IgM positief is kan door het laboratorium of op verzoek van de inzender de aviditeitstest voor Toxoplasma -IgG worden aangevraagd voor een indicatie van het tijdstip van de infectie. Voor het aantonen van een immuunstatus tegen Toxoplasma volstaat het bepalen van Toxoplasma-IgG. Een Toxoplasma infectie/ re-activatie kan ook aangetoond worden door het bepalen van specifiek Toxoplama DNA in biopten, EDTA, oogvocht of liquor. Voor het aantonen van een Toxoplasma infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten tezamen met de TOX-DNA bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale Toxoplasma infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een Toxoplasma IgM bepaling in serum afgenomen in de eerste 3 weken na de geboorte. Als definitie voor congenitale Toxoplasma infectie wordt gehanteerd persisteren van IgG positiviteit na 1 jaar. Voor het aantonen cq uitsluiten van een congenitale toxoplasma infectie is het ook zinvol toxoplasma antistoffen (IgM en IgG) bij de moeder te bepalen.
Bepaling
IgG antistoffen tegen Toxoplasma gondii (Tox-IgG)
Techniek
CLIA
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte of acute Toxoplasma infectie
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
1 ml
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 dagen
Resultaat
Titer (AU) \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Standaard screeningsbepaling voor Toxoplasma IgG
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Toxoplasma gondii, Tox-IgM
Algemene informatie
Index specifieke Toxoplasma antistofproductie (Tox-GWC)De diagnostiek naar een Toxoplasma gondii primo-infectie berust op het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen Toxoplasma. Indien de IgM positief is kan door het laboratorium of op verzoek van de inzender de aviditeitstest voor Toxoplasma -IgG worden aangevraagd voor een indicatie van het tijdstip van de infectie. Voor het aantonen van een immuunstatus tegen Toxoplasma volstaat het bepalen van Toxoplasma-IgG. Een Toxoplasma infectie/ re-activatie kan ook aangetoond worden door het bepalen van specifiek Toxoplama DNA in biopten, EDTA, oogvocht of liquor. Voor het aantonen van een Toxoplasma infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten tezamen met de TOX-DNA bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale Toxoplasma infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een Toxoplasma IgM bepaling in serum afgenomen in de eerste 3 weken na de geboorte. Als definitie voor congenitale Toxoplasma infectie wordt gehanteerd persisteren van IgG positiviteit na 1 jaar. Voor het aantonen cq uitsluiten van een congenitale toxoplasma infectie is het ook zinvol toxoplasma antistoffen (IgM en IgG) bij de moeder te bepalen.
Bepaling
IgM antistoffen tegen Toxoplasma gondii (Tox-IgM)
Techniek
CLIA
Indicatie
Aantonen van een acute Toxoplasma infectie
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
1 ml
Benodigd volume
200 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Binnen 1 werkdag na inzetten
Resultaat
Ratio \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Standaard bepaling voor Tox-IgM. Wordt alleen samen met Tox-IgG uitgevoerd.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Toxoplasma gondii, Tox-Al
Algemene informatie
Index specifieke Toxoplasma antistofproductie (Tox-GWC)De diagnostiek naar een Toxoplasma gondii primo-infectie berust op het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen Toxoplasma. Indien de IgM positief is kan door het laboratorium of op verzoek van de inzender de aviditeitstest voor Toxoplasma -IgG worden aangevraagd voor een indicatie van het tijdstip van de infectie. Voor het aantonen van een immuunstatus tegen Toxoplasma volstaat het bepalen van Toxoplasma-IgG. Een Toxoplasma infectie/ re-activatie kan ook aangetoond worden door het bepalen van specifiek Toxoplama DNA in biopten, EDTA, oogvocht of liquor. Voor het aantonen van een Toxoplasma infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten tezamen met de TOX-DNA bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale Toxoplasma infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een Toxoplasma IgM bepaling in serum afgenomen in de eerste 3 weken na de geboorte. Als definitie voor congenitale Toxoplasma infectie wordt gehanteerd persisteren van IgG positiviteit na 1 jaar. Voor het aantonen cq uitsluiten van een congenitale toxoplasma infectie is het ook zinvol toxoplasma antistoffen (IgM en IgG) bij de moeder te bepalen.
Bepaling
Aviditeit van IgG antistoffen tegen Toxopl. gondii (Tox-Al)
Techniek
ELFA
Indicatie
Aantonen van een primo Toxoplasma langer dan 4 maanden geleden
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
2 ml
Benodigd volume
250 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Ratio
Opmerkingen
Een ratio > 0.3 is passend bij een Toxoplasma infectie van meer dan 4 maanden geleden. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Toxoplasma gondii, specifiek DNA (Tox DNA)
Algemene informatie
Index specifieke Toxoplasma antistofproductie (Tox-GWC)De diagnostiek naar een Toxoplasma gondii primo-infectie berust op het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen Toxoplasma. Indien de IgM positief is kan door het laboratorium of op verzoek van de inzender de aviditeitstest voor Toxoplasma -IgG worden aangevraagd voor een indicatie van het tijdstip van de infectie. Voor het aantonen van een immuunstatus tegen Toxoplasma volstaat het bepalen van Toxoplasma-IgG. Een Toxoplasma infectie/ re-activatie kan ook aangetoond worden door het bepalen van specifiek Toxoplama DNA in biopten, EDTA, oogvocht of liquor. Voor het aantonen van een Toxoplasma infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten tezamen met de TOX-DNA bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale Toxoplasma infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een Toxoplasma IgM bepaling in serum afgenomen in de eerste 3 weken na de geboorte. Als definitie voor congenitale Toxoplasma infectie wordt gehanteerd persisteren van IgG positiviteit na 1 jaar. Voor het aantonen cq uitsluiten van een congenitale toxoplasma infectie is het ook zinvol toxoplasma antistoffen (IgM en IgG) bij de moeder te bepalen.
Bepaling
Specifiek DNA (Tox DNA)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van specifiek Toxoplasma DNA (reactivatie).
Materiaal
Liquor, oogvocht, biopt, vruchtwater, EDTA
Benodigd volume
Liquor, vruchtwater: 1-2 ml; oogvocht >50 µl; EDTA: 10 ml; biopt: 2mm2
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Toxoplasma gondii, Tox-GWC
Algemene informatie
Index specifieke Toxoplasma antistofproductie (Tox-GWC)De diagnostiek naar een Toxoplasma gondii primo-infectie berust op het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen Toxoplasma. Indien de IgM positief is kan door het laboratorium of op verzoek van de inzender de aviditeitstest voor Toxoplasma -IgG worden aangevraagd voor een indicatie van het tijdstip van de infectie. Voor het aantonen van een immuunstatus tegen Toxoplasma volstaat het bepalen van Toxoplasma-IgG. Een Toxoplasma infectie/ re-activatie kan ook aangetoond worden door het bepalen van specifiek Toxoplama DNA in biopten, EDTA, oogvocht of liquor. Voor het aantonen van een Toxoplasma infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard oogvocht of liquor in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten tezamen met de TOX-DNA bepaling op oogvocht of liquor. Een congenitale Toxoplasma infectie van een pasgeborene kan het beste aangetoond worden middels een Toxoplasma IgM bepaling in serum afgenomen in de eerste 3 weken na de geboorte. Als definitie voor congenitale Toxoplasma infectie wordt gehanteerd persisteren van IgG positiviteit na 1 jaar. Voor het aantonen cq uitsluiten van een congenitale toxoplasma infectie is het ook zinvol toxoplasma antistoffen (IgM en IgG) bij de moeder te bepalen.
Bepaling
Index specifieke Toxoplasma antistofproductie (Tox-GWC)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in oogvocht of liquor voor het aantonen van een Toxoplasma infectie van het oog of CZS
Materiaal
Serum, plasma (edta), oogvocht of liquor
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
Serum 20 µl; oogvocht of liquor 20 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Ratio \ positief, negatief
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWCs tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor mogelijke lekkage. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Treponema pallidum, screening
Algemene informatie
Treponema pallidum is de verwekker van lues of syfilus, een sexueel overdraagbare bacteriële infectie. De ziekte heeft een grote variatie in klinische presentatie en wordt daarom vaak ‘the great imitator’ genoemd. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie, maar deze kan bij een vroege primaire lues nog negatief zijn. De screeningstest voor lues is de Liaison XL trepscreen bepaling waarmee treponema-specifieke antistoffen worden aangetoond. Bij een positieve uitslag wordt de diagnostiek automatisch uitgebreid met een RPR bepaling (maat voor activiteit) en een elisa voor confirmatie van de antistoffen. Heeft iemand éénmaal lues doorgemaakt dan houdt deze levenslang een positieve trepscreen bepaling en wordt voor het aantonen van een relapse of re-infectie alleen de RPR nog ingezet. Respons op therapie wordt vervolgd met de RPR titer. Een neurolues wordt gediagnosticeerd op basis van het klinisch beeld samen met laboratoriumdiagnostiek op liquor én serum (TPPA, VDRL, leucocyten, IgG-index en albuminequotient, TPHA index). Voor het berekenen van de indexserologie (IgG-index, albuminequotiënt en TPHA-index) is altijd serum nodig afgenomen op bij voorkeur dezelfde dag als de liquor maar met maximaal 7 dagen verschil. In specifieke omstandigheden (zeer vroege infectie) kan het zinvol zijn de treponema bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR).
Bepaling
Antistoffen tegen Treponema pallidum (screening)
Techniek
CLIA
Indicatie
Aantonen van antistoffen tegen T. pallidum
Materiaal
Serum
Gewenst volume
3 ml
Benodigd volume
160 ul
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Positief, negatief, indeterminate
Opmerkingen
De bepaling wordt de eerste maal positief in serum, geconfirmeerd
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Treponema pallidum, Nontreponemale antistoffen (RPR)
Algemene informatie
Treponema pallidum is de verwekker van lues of syfilus, een sexueel overdraagbare bacteriële infectie. De ziekte heeft een grote variatie in klinische presentatie en wordt daarom vaak ‘the great imitator’ genoemd. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie, maar deze kan bij een vroege primaire lues nog negatief zijn. De screeningstest voor lues is de Liaison XL trepscreen bepaling waarmee treponema-specifieke antistoffen worden aangetoond. Bij een positieve uitslag wordt de diagnostiek automatisch uitgebreid met een RPR bepaling (maat voor activiteit) en een elisa voor confirmatie van de antistoffen. Heeft iemand eenmaal lues doorgemaakt dan houdt deze levenslang een positieve trepscreen bepaling en wordt voor het aantonen van een relapse of re-infectie alleen de RPR nog ingezet. Respons op therapie wordt vervolgd met de RPR titer. Een neurolues wordt gediagnosticeerd op basis van het klinisch beeld samen met laboratoriumdiagnostiek op liquor én serum (TPPA, VDRL, leukocyten, IgG-index en albuminequotient, TPHA index). Voor het berekenen van de indexserologie (IgG-index, albuminequotiënt en TPHA-index) is altijd serum nodig afgenomen op bij voorkeur dezelfde dag als de liquor maar met maximaal 7 dagen verschil. In specifieke omstandigheden (zeer vroege infectie) kan het zinvol zijn de treponema bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR).
Bepaling
Nontreponemale antistoffen (RPR)
Techniek
Agglutinatie
Indicatie
Vervolgen therapierespons
Materiaal
Serum, plasma (edta) liquor
Gewenst volume
Benodigd volume serum, plasma (edta): 1 ml; liquor: 0.5 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 dagen
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Treponema pallidum, TP-BLOT
Algemene informatie
Treponema pallidum is de verwekker van lues of syfilus, een sexueel overdraagbare bacteriële infectie. De ziekte heeft een grote variatie in klinische presentatie en wordt daarom vaak ‘the great imitator’ genoemd. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie, maar deze kan bij een vroege primaire lues nog negatief zijn. De screeningstest voor lues is de Liaison XL trepscreen bepaling waarmee treponema-specifieke antistoffen worden aangetoond. Bij een positieve uitslag wordt de diagnostiek automatisch uitgebreid met een RPR bepaling (maat voor activiteit) en een elisa voor confirmatie van de antistoffen. Heeft iemand eenmaal lues doorgemaakt dan houdt deze levenslang een positieve trepscreen bepaling en wordt voor het aantonen van een relapse of re-infectie alleen de RPR nog ingezet. Respons op therapie wordt vervolgd met de RPR titer. Een neurolues wordt gediagnosticeerd op basis van het klinisch beeld samen met laboratoriumdiagnostiek op liquor én serum (TPPA, VDRL, leukocyten, IgG-index en albuminequotient, TPHA index). Voor het berekenen van de indexserologie (IgG-index, albuminequotiënt en TPHA-index) is altijd serum nodig afgenomen op bij voorkeur dezelfde dag als de liquor maar met maximaal 7 dagen verschil. In specifieke omstandigheden (zeer vroege infectie) kan het zinvol zijn de treponema bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR).
Bepaling
Confirmatietest Specifieke antistoffen tegen Treponema pallidum (TP – BLOT)
Techniek
ELISA
Indicatie
Confirmatie van een positieve antistoffen tegen treponema pallidum (screenings) test
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
1 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, indeterminate, negatief
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Treponema pallidum, TPPA
Algemene informatie
Treponema pallidum is de verwekker van lues of syfilus, een sexueel overdraagbare bacteriële infectie. De ziekte heeft een grote variatie in klinische presentatie en wordt daarom vaak ‘the great imitator’ genoemd. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie, maar deze kan bij een vroege primaire lues nog negatief zijn. De screeningstest voor lues is de Liaison XL trepscreen bepaling waarmee treponema-specifieke antistoffen worden aangetoond. Bij een positieve uitslag wordt de diagnostiek automatisch uitgebreid met een RPR bepaling (maat voor activiteit) en een elisa voor confirmatie van de antistoffen. Heeft iemand éénmaal lues doorgemaakt dan houdt deze levenslang een positieve trepscreen bepaling en wordt voor het aantonen van een relapse of re-infectie alleen de RPR nog ingezet. Respons op therapie wordt vervolgd met de RPR titer. Een neurolues wordt gediagnosticeerd op basis van het klinisch beeld samen met laboratoriumdiagnostiek op liquor én serum (TPPA, VDRL, leukocyten, IgG-index en albuminequotient, TPHA index). Voor het berekenen van de indexserologie (IgG-index, albuminequotiënt en TPHA-index) is altijd serum nodig afgenomen op bij voorkeur dezelfde dag als de liquor maar met maximaal 7 dagen verschil. In specifieke omstandigheden (zeer vroege infectie) kan het zinvol zijn de treponema bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR).
Bepaling
Antistoffen tegen Treponema pallidum (TPPA)
Techniek
Agglutinatie
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte infectie met T. pallidum
Materiaal
Serum, plasma (edta), liquor
Gewenst volume
Serum, plasma (edta): 1 ml; liquor: 0,5 ml
Benodigd volume
Serum, plasma (edta): 50 µl; liquor: 100 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
Binnen 1 werkdag na inzetten
Resultaat
Titer \ positief, negatief
Opmerkingen
De bepaling wordt de eerste maal positief in serum geconfirmeerd . Overleg eerst met Arts-microbioloog. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Treponema pallidum, TP-BLOT
Algemene informatie
Treponema pallidum is de verwekker van lues of syfilus, een sexueel overdraagbare bacteriële infectie. De ziekte heeft een grote variatie in klinische presentatie en wordt daarom vaak ‘the great imitator’ genoemd. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie, maar deze kan bij een vroege primaire lues nog negatief zijn. De screeningstest voor lues is de Liaison XL trepscreen bepaling waarmee treponema-specifieke antistoffen worden aangetoond. Bij een positieve uitslag wordt de diagnostiek automatisch uitgebreid met een RPR bepaling (maat voor activiteit) en een elisa voor confirmatie van de antistoffen. Heeft iemand eenmaal lues doorgemaakt dan houdt deze levenslang een positieve trepscreen bepaling en wordt voor het aantonen van een relapse of re-infectie alleen de RPR nog ingezet. Respons op therapie wordt vervolgd met de RPR titer. Een neurolues wordt gediagnosticeerd op basis van het klinisch beeld samen met laboratoriumdiagnostiek op liquor én serum (TPPA, VDRL, leukocyten, IgG-index en albuminequotient, TPHA index). Voor het berekenen van de indexserologie (IgG-index, albuminequotiënt en TPHA-index) is altijd serum nodig afgenomen op bij voorkeur dezelfde dag als de liquor maar met maximaal 7 dagen verschil. In specifieke omstandigheden (zeer vroege infectie) kan het zinvol zijn de treponema bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR).
Bepaling
Specifieke antistoffen tegen Treponema pallidum (TP – BLOT)
Techniek
Immunoblot\ Innogenetics
Indicatie
Confirmatie van een positieve TPPA bepaling
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
1 ml
Benodigd volume
50 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, indeterminate, negatief
Opmerkingen
Is een vervolgtest op de TPPA en wordt door het laboratorium ingezet als de TPPA de eerste maal positief is in serum. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Treponema pallidum, DNA
Algemene informatie
Treponema pallidum is de verwekker van lues of syfilus, een sexueel overdraagbare bacteriële infectie. De ziekte heeft een grote variatie in klinische presentatie en wordt daarom vaak ‘the great imitator’ genoemd. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie, maar deze kan bij een vroege primaire lues nog negatief zijn. De screeningstest voor lues is de Liaison XL trepscreen bepaling waarmee treponema-specifieke antistoffen worden aangetoond. Bij een positieve uitslag wordt de diagnostiek automatisch uitgebreid met een RPR bepaling (maat voor activiteit) en een elisa voor confirmatie van de antistoffen. Heeft iemand eenmaal lues doorgemaakt dan houdt deze levenslang een positieve trepscreen bepaling en wordt voor het aantonen van een relapse of re-infectie alleen de RPR nog ingezet. Respons op therapie wordt vervolgd met de RPR titer. Een neurolues wordt gediagnosticeerd op basis van het klinisch beeld samen met laboratoriumdiagnostiek op liquor én serum (TPPA, VDRL, leukocyten, IgG-index en albuminequotient, TPHA index). Voor het berekenen van de indexserologie (IgG-index, albuminequotiënt en TPHA-index) is altijd serum nodig afgenomen op bij voorkeur dezelfde dag als de liquor maar met maximaal 7 dagen verschil. In specifieke omstandigheden (zeer vroege infectie) kan het zinvol zijn de treponema bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR).
Bepaling
Specifiek DNA (Treponema DNA)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van specifiek Treponema pallidum DNA
Materiaal
Genitaalwat, ulceraschraapsel, liquor, oogvocht
Benodigd volume
Liquor: 1-2 ml; oogvocht: >50 µl; watten in UTM-medium: 2 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
De PCR bepaling wordt ingezet van materialen aangevraagd voor Treponema/syfilis PCR. Genitaaluitstrijken en biopten in eswab transporteren.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Treponema pallidum, Aanvullende Treponema diagnostiek bij neonaten
Algemene informatie
Treponema pallidum is de verwekker van lues of syfilus, een sexueel overdraagbare bacteriële infectie. De ziekte heeft een grote variatie in klinische presentatie en wordt daarom vaak ‘the great imitator’ genoemd. De laboratoriumdiagnostiek berust vooral op serologie, maar deze kan bij een vroege primaire lues nog negatief zijn. De screeningstest voor lues is de Liaison XL trepscreen bepaling waarmee treponema-specifieke antistoffen worden aangetoond. Bij een positieve uitslag wordt de diagnostiek automatisch uitgebreid met een RPR bepaling (maat voor activiteit) en een elisa voor confirmatie van de antistoffen. Heeft iemand eenmaal lues doorgemaakt dan houdt deze levenslang een positieve trepscreen bepaling en wordt voor het aantonen van een relapse of re-infectie alleen de RPR nog ingezet. Respons op therapie wordt vervolgd met de RPR titer. Een neurolues wordt gediagnosticeerd op basis van het klinisch beeld samen met laboratoriumdiagnostiek op liquor én serum (TPPA, VDRL, leukocyten, IgG-index en albuminequotient, TPHA index). Voor het berekenen van de indexserologie (IgG-index, albuminequotiënt en TPHA-index) is altijd serum nodig afgenomen op bij voorkeur dezelfde dag als de liquor maar met maximaal 7 dagen verschil. In specifieke omstandigheden (zeer vroege infectie) kan het zinvol zijn de treponema bacterie direct aan te tonen door middel van nucleïnezuur detectie (PCR).
Bepaling
Aanvullende Treponema diagnostiek bij neonaten
Techniek
Immunoblot
Indicatie
Congenitale diagnostiek bij neonaten
Materiaal
serum
Benodigd volume
Minimaal 40 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
– – –
Opmerkingen
Deze bepaling kan alleen geïnterpreteerd worden in combinatie met aanvullende serologie bij moeder en kind. Verzendbepaling RIVM Bilthoven.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Trichomonas vaginalis
Algemene informatie
– – –
Bepaling
Aantonen DNA van Trichomonas vaginalis
Techniek
Multiplex PCR . Roche lightcycler.
Indicatie
Patiënt verdacht voor Trichomonas vaginalis infectie
Materiaal
Uitstrijk cervix of urethra met eswab
Benodigd volume
500 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 dag
Resultaat
Trichomonas vaginalis positief/negatief
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Uveïtis
Algemene informatie
Uveïtis is een inwendige oogontsteking. Van een aantal verwekkers is bekend dat deze uveïtis kunnen veroorzaken. De diagnostiek wordt verricht met PCR of door bepaling van de Goldmann-Wittmer coëfficiënt (GWC). Aanvullende informatie over afname en transport van oogvocht voor serologie (GWC bepaling) en PCR vindt u onder afname en transport, ‘oog’. Verzenden van materiaal ten behoeve van oogvochtdiagnostiek kan met speciale verzendpakketjes, die zeer tijdig opgevraagd moeten worden bij het laboratorium MMB.
Bepaling
– – –
Techniek
– – –
Indicatie
– – –
Materiaal
– – –
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
– – –
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Varicella Zoster Virus, VZV-PCR (VZV-DNA)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute varicella zoster virus (VZV) infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek VZV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met VZV aan te tonen. Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte VZV infectie of status na vaccinatie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen VZV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een VZV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een VZV genotypische resistentiebepaling aan te vragen. Deze bepaling wordt op EDTA-bloed, liquor, oogvocht en blaasjesvocht verricht.
Bepaling
VZV-PCR (VZV-DNA)
Techniek
Real time Taqman PCR op Abiprism platform/ in house
Indicatie
Aantonen van een acute VZV infectie
Materiaal
Liquor, serum, blaasjesvocht, oogvocht, biopt, EDTA
Benodigd volume
Liquor, blaasjesvocht: 1-2 ml; EDTA. serum: 10 ml; oogvocht: > 50 µl; biopt: 2mm2
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Liquor, blaasjesvocht: 1-2 ml; EDTA. serum: 10 ml; oogvocht: > 50 µl; biopt: 2mm2
Opmerkingen
Blaasjesvocht, uitstrijken en biopten in eswab. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Varicella Zoster Virus, IgG antistoffen tegen VZV (VZV-IgG) screening
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute varicella zoster virus (VZV) infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek VZV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met VZV aan te tonen. Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte VZV infectie of status na vaccinatie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen VZV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een VZV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een VZV genotypische resistentiebepaling aan te vragen. Deze bepaling wordt op EDTA-bloed, liquor, oogvocht en blaasjesvocht verricht.
Bepaling
IgG antistoffen tegen VZV (VZV-IgG) screening
Techniek
CLIA
Indicatie
Aantonen van een doorgemaakte infectie of status na vaccinatie met VZV
Materiaal
Serum, plasma
Benodigd volume
1 ml (minimaal 100 µl)
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
Ratio \ positief, grens, negatief
Opmerkingen
Deze VZV-IgG screening is de standaard screeningsbepaling voor VZV
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Varicella Zoster Virus, IgG en IgM antistoffen tegen VZV
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute varicella zoster virus (VZV) infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek VZV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met VZV aan te tonen. Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte VZV infectie of status na vaccinatie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen VZV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een VZV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een VZV genotypische resistentiebepaling aan te vragen. Deze bepaling wordt op EDTA-bloed, liquor, oogvocht en blaasjesvocht verricht.
Bepaling
IgG en IgM antistoffen tegen VZV
Techniek
CLIA Diasorin liaison XL
Indicatie
Aantonen van een primo-infectie of re-activatie met VZV
Materiaal
Serum, plasma (edta)
Gewenst volume
0,5 ml
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 dagen
Resultaat
OD \ positief, grenswaarde, negatief
Opmerkingen
NVT
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Varicella Zoster Virus, Index specifieke VZV antistofproductie (VZV-GWC)
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute varicella zoster virus (VZV) infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek VZV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met VZV aan te tonen. Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte VZV infectie of status na vaccinatie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen VZV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een VZV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een VZV genotypische resistentiebepaling aan te vragen. Deze bepaling wordt op EDTA-bloed, liquor, oogvocht en blaasjesvocht verricht.
Bepaling
Index specifieke VZV antistofproductie (VZV-GWC)
Techniek
ELISA
Indicatie
Aantonen van lokale antistofproductie in oogvocht of liquor voor het aantonen van een VZV infectie van het oog of CZS
Materiaal
Serum, plasma(edta), oogvocht of liquor
Benodigd volume
Serum 20 µl; oogvocht/liquor 20 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
2 weken
Resultaat
Ratio \ positief, negatief
Opmerkingen
De Goldman Wittmer Coëfficiënt (GWC) wordt berekend uit de specifieke IgG concentraties in oogvocht of liquor versus die in serum. Deze worden gerelateerd aan de totale IgG concentraties in oogvocht/liquor versus serum. GWCs tonen lokale productie aan gecorrigeerd voor mogelijke lekkage. Verzendbepaling UMCU.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Varicella Zoster Virus, VZV genotypische resistentieanalyse
Algemene informatie
De diagnostiek naar een acute varicella zoster virus (VZV) infectie (primo-infectie of re-activatie) berust op het aantonen van specifiek VZV DNA in blaasjesvocht of andere materialen middels een PCR. Deze methode is de meest sensitieve methode om een infectie met VZV aan te tonen. Serologie is vooral toepasbaar voor het screenen van patiënten op een doorgemaakte VZV infectie of status na vaccinatie (IgG antistoffen). Een recente primo-infectie of re-activatie kan aangetoond worden door het bepalen van IgM en IgG antistoffen tegen VZV in serum, maar deze bepalingen zijn minder gevoelig en nauwkeurig dan een PCR bepaling op blaasjesvocht of ander materiaal. Voor het aantonen van een VZV infectie van het oog of in de liquor wordt geadviseerd standaard materiaal (oogvocht of liquor) in te sturen met serum voor het bepalen van specifieke antistofproductie in die compartimenten. Met name langer bestaande infecties van het oog of het CZS kunnen met deze bepaling aangetoond worden. Bij vermoeden op resistentie tegen antivirale medicatie wordt geadviseerd een VZV genotypische resistentiebepaling aan te vragen. Deze bepaling wordt op EDTA-bloed, liquor, oogvocht en blaasjesvocht verricht.
Bepaling
VZV genotypische resistentieanalyse
Techniek
Sequentieanalyse op DNA polymerase (pol) en thymidine kinase (TK) gen
Indicatie
Aantonen van resistentie van het varicella zoster virus tegen antivirale medicatie
Materiaal
EDTA-bloed, liquor, oogvocht en blaasjesvocht
Gewenst volume
EDTA-bloed 10 ml; liquor 1-2 ml; blaasjesvocht 1-2 ml; oogvocht >50 µl
Benodigd volume
EDTA-bloed 500 µl; liquor 200 µl; blaasjesvocht 200 µl; oogvocht 25 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
Mutatiepatroon van pol- en TK-gen ten opzichte van een VZV-referentiestam inclusief interpretatie van gevoeligheid voor antivirale medicatie
Opmerkingen
Standaard wordt zowel het pol-gen als het TK-gen geanalyseerd. Verzendbepaling UMCU
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
West-Nilevirus (WNV), IgM en IgG antistoffen tegen West-Nilevirus
Algemene informatie
West-Nilevirus (WNV) wordt door muggen overgebracht vanuit met name vogels op de mens. Sporadische gevallen en grote uitbraken met WNV zijn beschreven in diverse regio’s in de wereld. In Nederland zijn tot nu toe een paar gevallen van WNV infectie beschreven bij reizigers uit endemische gebieden. De klinische presentatie van WNV infectie bij de mens varieert van asymptomatisch of een griepachtig beeld tot een ernstige en soms fatale meningo-encephalitis. De diagnose wordt gesteld met behulp van serologie. In het acute stadium kan een nucleïnezuurbepaling in bloed of liquor nog voldoende sensitief zijn, maar de meeste patiënten presenteren zich pas als de viraemie al voorbij is.
Bepaling
IgM en IgG antistoffen tegen West-Nilevirus
Techniek
Immuunfluorescentie
Indicatie
Aantonen van recente infectie met West-Nilevirus
Materiaal
Serum, liquor
Benodigd volume
300 µl
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
1 week
Resultaat
Titer\ positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling RIVM, Bilthoven
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
West-Nilevirus (WNV), West-Nilevirus specifiek RNA
Algemene informatie
West-Nilevirus (WNV) wordt door muggen overgebracht vanuit met name vogels op de mens. Sporadische gevallen en grote uitbraken met WNV zijn beschreven in diverse regio’s in de wereld. In Nederland zijn tot nu toe een paar gevallen van WNV infectie beschreven bij reizigers uit endemische gebieden. De klinische presentatie van WNV infectie bij de mens varieert van asymptomatisch of een griepachtig beeld tot een ernstige en soms fatale meningo-encephalitis. De diagnose wordt gesteld met behulp van serologie. In het acute stadium kan een nucleïnezuurbepaling in bloed of liquor nog voldoende sensitief zijn, maar de meeste patiënten presenteren zich pas als de viraemie al voorbij is.
Bepaling
West-Nilevirus specifiek RNA
Techniek
PCR
Indicatie
Aantonen van een infectie met West-Nilevirus
Materiaal
EDTA, liquor
Benodigd volume
0,5 ml
Inleverdag
Dagelijks
Uitslag bekend
3 weken
Resultaat
Positief, negatief
Opmerkingen
Verzendbepaling RIVM, Bilthoven
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Whipple
Algemene informatie
De ziekte van Whipple is een zeer zeldzame infectieziekte veroorzaakt door de bacterie Tropheryma whipplei. Een infectie begint meestal in de dunne darm en breidt zich uit naar de rest van het maag-darmkanaal. De ziekte kan zich verspreiden naar de gewrichten, longen, hart, lymfeklieren, hersenen en ogen. De ziekte wordt voornamelijk gekenmerkt door maag-darmklachten, zoals diarree en buikpijn. Hierbij treedt tevens malabsorptie en gewichtsverlies op. Daarnaast hebben patiënten vaak last van pijn of zwelling van de gewrichten. Bij een klein percentage van de patiënten staan neurologische klachten zoals motorische en cognitieve afwijkingen centraal. Vanwege de grote verscheidenheid aan klinische manifestaties en de zeldzaamheid van de ziekte wordt de diagnose vaak laat gesteld. De diagnose kan gesteld worden op basis van histologische biopten van het duodenum of proximale jejunum. De diagnose kan bevestigd worden middels een PCR op de biopten waarbij het DNA van de bacterie wordt aangetoond. Er kan tevens een PCR verricht worden op liquor of een hersenbiopt, echter een negatieve uitslag van de PCR op hersenbiopt of liquor sluit de ziekte niet uit. Wat hierbij belangrijk is dat de materialen dienen te worden aangeleverd in een EDTA-buis. De materialen mogen NIET worden gefixeerd in formaline. Serologisch onderzoek naar de ziekte van Whipple is vanwege de lage specificiteit niet zinvol.
Bepaling
Bacteriespecifiek DNA voor T. whipplei (T. whipplei-PCR)
Techniek
PCR
Indicatie
Aantonen van specifiek T. whipplei DNA in biopten of liquor
Materiaal
Biopten: duodenum, proximale jejunum, hersenen; Liquor
Benodigd volume
minimaal 200 µl
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
Positief/negatief
Opmerkingen
De bepaling is een verzendbepaling naar VUmc
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Yersinia
Algemene informatie
Zie SSYCE
Bepaling
– – –
Techniek
– – –
Indicatie
– – –
Materiaal
– – –
Benodigd volume
– – –
Inleverdag
– – –
Uitslag bekend
– – –
Resultaat
– – –
Opmerkingen
– – –
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Zika
Algemene informatie
Voor Zika diagnostiek wordt het logaritme van de WHO/Paho gevolgd. Dit betekent dat bij een ziekteduur korter dan 14 dagen PCR op Zika, Dengue en Chickungunya wordt uitgevoerd (bloed en urine inleveren) Bij een ziekteduur langer dan 7 dagen wordt ook serologie uitgevoerd op Dengue, Chickungungya en Zika. Door de grote kruisreactivitiet tussen Dengue serologie en Zika serologie wordt bij een positieve Dengue serologie geen Zika serologie uitgevoerd. De meerderheid van de bevolking op Curaçao heeft een positieve Dengue serologie. De ontwikkelingen mbt Zika diagnostiek zijn aan veranderingen onderhevig. Neem evt. Contact op.
Bepaling
Virusspecifiek RNA voor Zikavirus
Techniek
PCR
Indicatie
Klinische verdenking op een Zika infectie
Materiaal
Bloed, urine
Benodigd volume
NVT
Inleverdag
NVT
Uitslag bekend
NVT
Resultaat
Positief/negatief
Opmerkingen
De bepaling is een verzendbepaling naar Erasmus mc.
Informatie/ contact
Arts-microbioloog
Patients may (retrospectively) object to the use of their bodily material for further (scientific) research. In that case, the bodily material will be destroyed. Objection can be submitted to the laboratory by email or telephone.